Een handige app om koolhydraten te tellen en beweging bij te houden

Met de gratis Koolhydraatteller-app van de UCLL, ondersteund door de Diabetesliga en het UZ Leuven, krijgen personen met diabetes er een handig hulpmiddel bij. De app laat hen toe voor elke maaltijd de hoeveelheid koolhydraten te tellen om zo hun insulinedosis nauwkeuriger te bepalen. Daarnaast dient de app als dagboek voor activiteiten en gebeurtenissen. Denk aan sporten, een stressvolle dag, een hypo, … UCLL-onderzoeker-lector Erika Vanhauwaert legt uit wat de app zo uniek maakt.

Mensen met diabetes die een insulinepomp of -pen gebruiken, moeten weten hoeveel koolhydraten ze binnenkrijgen bij een maaltijd. Dat is lang niet zo evident. Nochtans is koolhydraten tellen belangrijk om de insulinedosis erop af te stemmen. “Zo ontstond het idee voor de Koolhydraatteller-app”, licht UCLL-onderzoeker Erika Vanhauwaert toe. “In België bestond geen gelijkaardige app specifiek gericht op mensen met diabetes. Buitenlandse tools zijn niet toegespitst op onze samenleving. Dus zochten we zelf een oplossing. Voor de lancering, in maart dit jaar, voerden we samen met het UZ Leuven een gebruikersevaluatie uit naar hoe gebruikers de app ervaarden. Op basis van hun feedback werd de app nog bijgestuurd.”

Eigen porties, eigen terminologie

Niet alleen de Belgische producten zijn een troef van de Koolhydraatteller-app, ook de begrippen en portiegroottes zijn geënt op de voedingsmiddelen zoals ze in België gebruikt worden. “Onze app haalt informatie uit de Belgische voedingsmiddelentabel (NUBEL) en is aangevuld met merkproducten en een eigen samengestelde sportvoedingsdatabank, vooral gericht op duursport. De terminologie, hoeveelheden en eenheden zijn volledig afgestemd op wat courant is in België”, vertelt Erika. De koolhydraten zijn uitgedrukt in gram koolhydraten of koolhydraatruilwaarden (1 KHRW of 12,5 gram koolhydraten). Polyolen worden niet meegerekend. “Dat maakt onze app vrij uniek. Daarnaast geeft de tool energie in kcal en suikers, eiwitten en vetten in gram weer. Als gebruiker zoek je ofwel een product in de voedingsdatabase, scan je een barcode of geef je eigen recepten of maaltijden in, zoals je typische ontbijt. Vind je een bepaald product niet, dan kan je een mailtje sturen om het toe te voegen.”

Patronen herkennen

Wat de app bijzonder maakt, is dat je als gebruiker een dagboek kan bijhouden van activiteiten en gebeurtenissen. Dat laat toe de impact ervan op je suikerspiegel na te gaan. Ging je sporten? Had je een hypo? Deed je intensieve huishoudelijke taken? Was je een avond op restaurant? Die bijkomende informatie helpt de gebruiker patronen herkennen. Erika: “De app is bedoeld als ondersteuning van het dagelijkse diabetesmanagement, zowel voor mensen die pas de diagnose kregen als zij die er al langer mee vertrouwd zijn. We hebben de tool zo compleet en praktisch mogelijk gemaakt, zonder complex te zijn. Het tijdstip waarop je iets logt, kan je aanpassen, zodat je duidelijk ziet wat je op een gegeven moment at en wat het effect op je bloedsuikerspiegel was.” De app zelf geeft geen advies of patronen. Maar met de rapporten die je downloadt, kan je hiermee zelf aan de slag.

Een gebruiker kan de informatie uit de app halen in een Excel- of pdf-bestand en dit tijdens een consult delen, als hij hiermee instemt. “Zo is de app een handig hulpmiddel voor diabeteseducatie. Je krijgt als gebruiker meer inzicht in de hoeveelheid koolhydraten van de producten die je gebruikt. Als zorgverlener krijg je meer inzicht in de leefgewoonten van de persoon met diabetes en kan je gerichter advies geven.”

Momenteel bevat de app zo’n 10.000 producten en is hij al zo’n 7.200 keer gedownload. Een aantal ziekenhuizen startte het gebruik ervan op. “De app voldoet aan alle GDPR-vereisten. We zien geen informatie over wie de app gebruikt. Wel weten we dat nog maar weinig mensen de tool verwijderden. Onze voedingsdatabase zal in de toekomst alleen maar verder uitbreiden en dus nog beter aansluiten bij de noden van mensen met diabetes.”

De app is beschikbaar in Google Play en in de App Store. Meer info: www.koolhydraatteller.be en www.voeding.ucll.be. Heb je vragen, feedback of suggesties ? Stuur ze gerust door naar: digitaaldagboek@ucll.be.


Betere interactie tussen jonge patiënten en zorgpersoneel

Het kinderziekenhuis van het UZ Brussel KidZ Health Castle heeft een ietwat ongewone naam, toch geeft die exact weer wat de zorginstelling nastreeft. KidZ Health Castle brengt namelijk alle zorg voor kinderen en tieners samen op één locatie en focust op het behouden van de gezondheid van de patiënt. Daarnaast zet de afdeling sterk in op de betrokkenheid van de omgeving en plaatst ze de patiënt zoveel mogelijk in zijn natuurlijke setting.

In het KidZ Health Castle staat de patiënt centraal. Je vindt er alle zorg terug die een kind of tiener nodig heeft tijdens een behandeling. Dat maakt het voor de patiënt een stuk aangenamer en is ook voor het medische personeel efficiënter. “We proberen de werking van intensieve zorg naar neonatale, kinderpsychiatrie, ambulante zorg en daghospitalisatie zoveel mogelijk bij elkaar te bundelen en met één team te besturen. Ons multidisciplinaire team omvat dan ook artsen, verpleegkundigen, diëtisten, logopedisten, kinesitherapeuten, psychologen, …”, vertelt prof. dr. Inge Gies, diensthoofd van het KidZ Health Castle. “Onze gespecialiseerde pediatrisch geschoolde verpleegkundigen weten hoe ze met jonge patiënten en hun familie moeten omgaan. Ze zijn in staat een kind op zijn gemak te stellen en de eventuele pijn en angst weg te nemen. Voor de behandelende arts betekent dit een tijdswinst.”

Het woord ‘Health’ is een belangrijk element in het KidZ Health Castle. Het kinderziekenhuis focust niet alleen op een kind gezond maken, maar ook gezond houden. Prof. dr. Gies: “Hier willen we nog meer op inzetten via secundaire preventie. Zo gaan we patiënten met een bepaalde aandoening screenen zodat ze geen bijkomende aandoeningen ontwikkelen. Denk bijvoorbeeld aan een kind met obesitas. We willen andere mogelijke complicaties zoveel mogelijk beperken. Dat reikt verder dan louter het medische. We hebben aandacht voor het psychosociale functioneren van de patiënt en betrekken zijn omgeving.”

De Appeltuin

Naast de medische zorg zet het KidZ Health Castle volop in op een healing environment. “We trachten stress zoveel mogelijk te reduceren bij de patiënt en de naasten. Bijvoorbeeld door het gebruik van een VR-bril of de projectie van beelden, om een patiënt af te leiden of te kalmeren. Tegelijk streven we ernaar de patiënt in een vertrouwde setting te laten”, aldus prof. dr. Gies.

De Appeltuin speelt hier perfect op in. Deze ruimte binnen het kinderziekenhuis biedt een speel- en klaslokaal, en heeft een volledig ingerichte buitenruimte met tuin. “Kinderen spelen hier of volgen les en ontsnappen zo aan de traditionele ziekenhuissetting. Ouders komen hier tot rust”, vult coördinerend hoofdverpleegkundige Bart Troyckens aan. “Het is een laagdrempelige manier om zorg aan te bieden en om ouders te laten participeren in de zorg van hun kind. Door patiënten en hun naasten hier naartoe te brengen, verbetert de interactie met het zorgpersoneel. Dat creëert openheid en leidt tot een betere samenwerking. Ook binnen het zorgteam. Kinderen komen spelenderwijs in contact met de behandelende zorgprofessional waardoor ze minder angst en stress ervaren, en we makkelijker tot hen doordringen. Het stelt ons in staat om als team samen met de ouders naar oplossingen te zoeken en zo de best mogelijke zorg aan te bieden op maat van het kind.”

In de toekomst wil het KidZ Health Castle de werking van de Appeltuin ook beschikbaar maken voor patiënten in isolatie en doortrekken naar de ambulante zorg in daghospitalisatie. Troyckens: “Voor een paar pathologieën gaan de consultaties nu al door in de Appeltuin waardoor het multidisciplinair overleg een stuk vlotter verloopt. Door kinderen uit de context van het ziekenhuisgebeuren te halen en samen te brengen met lotgenoten, bereik je echt betere resultaten.”


NEED-project: kader voor evaluatie van onvervulde behoeften

In de Belgische gezondheidszorg vallen bepaalde patiënten vandaag uit de boot omdat er geen of te weinig onderzoek en investeringen gebeuren naar hun aandoening. Het NEED-project van het KCE en Sciensano wil hierop een antwoord bieden door deze onvervulde behoeften in kaart te brengen en te evalueren volgens een afgelijnd kader. Het doel? Toekomstige innovaties op deze aandoeningen richten zodat de verbeteringen in de gezondheidszorg een grotere impact hebben op patiënten en de maatschappij.

De afgelopen decennia boekte de gezondheidszorg heel wat vooruitgang, toch blijven bepaalde aandoeningen nog steeds onderbelicht. Innovaties en investeringen gingen in eerste instantie naar aandoeningen met het grootste aantal patiënten en/of met beperkte financiële risico’s. Nu de bijkomende vooruitgang in die domeinen eerder marginaal is, rijst de vraag of we niet beter inzetten op andere onbeantwoorde gezondheidszorgbehoeften van patiënten en de maatschappij. “Met het Belgische voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie in 2024 kregen we de kans bepaalde thema’s op de gezondheidszorgagenda te zetten. Onvervulde behoeften is een belangrijk aandachtspunt”, kadert Irina Cleemput, wetenschappelijk directeur en onderzoeker bij het KCE. “De focus ligt momenteel vaak op geneesmiddelen als oplossing voor onbeantwoorde behoeften en minder op andere mogelijke oplossingen. Bovendien is het belangrijk om te kijken naar de impact van ziekten op de samenleving en de maatschappelijke behoeften in verband daarmee aan te pakken.” Zo ontstond het NEED-project – Needs Examination, Evaluation and Dissemination – onder leiding van het KCE en Sciensano, in samenwerking met het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG), het RIZIV en de Hoge Gezondheidsraad, en met financiële ondersteuning door Belspo.

Europese wetenschappelijke database

Het NEED-project zet in op een meer behoeftengestuurde gezondheids- en innovatiestrategie. Om innovatie te richten op aandoeningen waar vandaag geen oplossingen voor bestaan, zoals bepaalde chronische ziekten, moet men eerst begrijpen welke onbeantwoorde behoeften er zijn en criteria vastleggen om deze objectief te beoordelen. Irina: “De eerste stap was om een kader uit te werken met 23 criteria om onvervulde behoeften te analyseren en beoordelen. Tegelijk werken we aan een Europese databank waarin wetenschappelijke gegevens over deze behoeften worden verzameld, zodat die toegankelijk zijn voor academici, bedrijven en beleidsmakers. Zo krijgen zij een zicht op welke aandoeningen eruit springen om bestudeerd te worden en te beoordelen in welke mate een nieuwe gezondheidsinterventie tegemoetkomt aan de belangrijkste patiënten- en maatschappelijke behoeften gerelateerd aan een bepaalde aandoening.”

Duurzame ondersteuning

Om een idee te krijgen welke onvervulde behoeften er zijn in verschillende aandoeningen, lanceerde het NEED-project een oproep bij patiënten en zorgverleners, waaronder ook verpleegkundigen, in het voorjaar van 2024. Hieruit kwamen 112 verschillende aandoeningen naar voren. “We zijn deze momenteel aan het evalueren en aanvullen waar nodig. Daarna zullen we een ranking maken en twee aandoeningen selecteren om ten gronde te bestuderen. Naast de studies rond de ziekte van Crohn en melanoom, die in 2023 werden uitgewerkt om het NEED-evaluatiekader uit te testen, zullen deze vervolgens gepubliceerd worden in de databank en op de NEED-website. De overige aandoeningen, waar wij niet mee aan de slag kunnen gaan wegens financiële beperkingen, zullen ook worden gepubliceerd. Om die databank trouwens sneller en gedetailleerder uit te werken, putten we informatie uit de literatuur en uit andere bestaande databases.”

De databank en het NEED-evaluatiekader vormen de basis voor academische groepen of bedrijven om een NEED-studie uit te voeren, volgens de procedures die het KCE en Sciensano opstelden. “Uiteraard blijven er vandaag nog heel wat vragen onbeantwoord. Denk aan wie de database op Europees vlak zal coördineren. Of in welke mate internationale studies mogelijk zijn, wetende dat veel socio-economische factoren, de beschikbaarheid van behandelingen en de terugbetaling van therapieën anders zijn in de verschillende lidstaten. Daarom gaan we nu gedurende een jaar met twee nieuwe casestudies aan de slag om het kader verder te toetsen en aan te tonen dat het opzetten en onderhouden van de database mogelijk is op lange termijn.”

Bron: Maertens de Noordhout Charline, Levy Muriel, Claerman Rani, De Jaeger Mats, De Pauw Robby, Kohn Laurence, Schönborn Claudia, Cleemput Irina. NEED: evaluatie van onvervulde gezondheidsbehoeften van patiënten en samenleving. Health Services Research (HSR). Brussel. Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE). 2024. KCE Reports 377AS. DOI: 10.57598/R377AS.


Open ecosysteem voor de gezondheidszorg

In België staan woonzorgcentra al enige tijd onder druk. Waar tijdens de pandemie vooral een onderbezetting hen parten speelde, groeit het aantal aanvragen nu weer gestaag en voorspelt men tekorten in de toekomst. Hoe kunnen we deze zorg anders aanpakken en organiseren, zodat zorgvragers langer zelfstandig kunnen leven en zorgverleners meer aan preventieve zorg kunnen doen? Hierop biedt Televitas met zijn universeel ecosysteem voor de gezondheidszorg een antwoord.

Een tekort aan personeel, aan locaties en aan middelen creëert heel wat uitdagingen voor woonzorgcentra. Tegelijk neemt de nood aan kwalitatieve zorg voor ouderen toe door de vergrijzing van de bevolking. Tijdens het Colloquium ICT4Care in maart boog Televitas zich over de kwestie en bekeek hoe deze zorg anders en breder kan worden opgevat, met ondersteuning van de omgeving zoals mantelzorgers, huisartsen, thuisverpleegkundigen, …

“Verschillende denkmodellen zijn hier aan zet, namelijk zorgvragers monitoren en hen vanop afstand opvolgen, mensen kwalitatief langer thuis laten wonen en aan preventieve gezondheidszorg doen”, vertelt Gio Verborg, partner bij Televitas. “We zijn overtuigd dat technologie hierbij kan helpen. Zo ontwikkelden we een open softwareplatform waarop we wearables, sensoren en digitale meters voor onder meer hartritme, bloeddruk en glucose kunnen koppelen. Uit die toestellen halen we data op die we op het platform stroomlijnen en eventueel verrijken. Daarna kunnen die gegevens doorgestuurd worden naar een elektronisch patiënten-, medisch of verpleegkundig dossier. Zo krijgen verschillende zorgverleners toegang tot relevante informatie over hun patiënt.”

Continue opvolging

Het Televitas-platform werkt niet enkel in de richting van de zorgverleners, maar ook omgekeerd. “Op ons platform is een communicatielaag voorzien die terugkoppelt naar de zorgvrager en zijn omgeving. Dat laat toe berichten te sturen naar een smartphone, tablet en zelfs een tv-toestel via een set-upbox”, aldus Gio. “Als zorgverlener kan je de zorgvrager bellen, filmpjes delen of naar een groep van mensen informatie broadcasten. De zorgvrager gebruikt het medium waar hij het meest mee vertrouwd is.”

Door informatie van wearables, sensoren en meters beschikbaar te stellen voor verschillende zorgverleners, wordt de zorgvrager continu opgevolgd. “Zonder fysiek bij die persoon aanwezig te zijn. De zorgverlener kan beter inschatten hoe urgent het is om bij een zorgvrager langs te gaan en de volgorde van bezoeken erop afstemmen. Het faciliteert ook een vlottere overgang van zelfstandig wonen naar een woonzorgcentrum. Iemand die op termijn die overstap overweegt, kan al vooraf worden opgevolgd terwijl hij nog thuis woont.”

Wisselwerking tussen alle partijen

Het open platform ondersteunt eveneens een multidisciplinaire aanpak. Huisartsen, artsen in het ziekenhuis, kinesitherapeuten, thuisverpleegkundigen, … kunnen toegang krijgen tot de info en samen een gesprek aangaan met de zorgvrager. Ook mantelzorgers kunnen hier makkelijk in betrokken worden. Gio: “Zo creëren we een ecosysteem rond de zorgvrager en verbeteren we zijn wooncomfort thuis. Het platform is een handige tool om in het zorgtraject van een patiënt op te nemen en zo de wisselwerking tussen ziekenhuis en woonzorgcentrum te verbeteren. Door de verworven inzichten over een zorgvrager kan het zorgteam bovendien een betere match maken tussen de behoefte van de zorgvrager en de meest geschikte zorgprofessional. Dat laat toe zorgverleners gerichter in te zetten.”

Momenteel lopen een aantal proefprojecten met het Televitas-platform in ziekenhuizen en woonzorgcentra. Daarnaast werkt Televitas ook aan preventieve gezondheidszorg met onder meer de CM, Colruyt Group en In4Care. “Iedereen die het wil gebruiken, kan er zijn eigen interfaces op bouwen. We integreerden verschillende nomenclaturen in het platform zodat het breed inzetbaar is in ons zorgsysteem.”


Meer comfort en vlottere interactie met zorgverleners

In 2023 lanceerde het ZNA Middelheim-ziekenhuis de bedbox: een handige opbergdoos die aan het bed van een patiënt wordt gehangen en waarin hulpmiddelen, zoals een bril, hoorapparaat en gebitsprothese, worden opgeborgen. De bedbox werd bijzonder goed onthaald door zowel patiënten als verpleegkundigen. Niet alleen verhoogt het bijhouden van deze persoonlijke items het comfort van de patiënt, het bevordert ook de interactie met zorgverleners. Daarop besloot ZNA om deze tool uit te breiden naar al hun sites.

De bedbox is een doos uit stevig karton van twintig op zestien centimeter, die met twee oren aan het bed gehangen wordt. De doos heeft een apart opbergvak voor brillen, zodat geen brillendoos nodig is. Met een vouwslotje sluit je de bedbox af. “Het idee van de bedbox kwam van een arts die het concept in de praktijk zag in een Nederlands ziekenhuis”, steekt ZNA-manager patiëntervaring en bemiddeling Naomi De Bruyn van wal. “Voor patiënten met een gebitsprothese, bril of hoorapparaat biedt de bedbox extra comfort tijdens het verblijf in het ziekenhuis. Ook mensen met diabetes vinden dit hulpmiddel een bijzondere troef, want de doos laat hen toe hun glucosemeter altijd bij zich te houden. Dat vermijdt dat ze moeten prikken op de ontwaakafdeling.”

Zo lang mogelijk zelfstandig blijven

Het ZNA Middelheim-ziekenhuis testte de bedbox een drietal maanden uit in het dagziekenhuis en breidde deze tool stelselmatig uit naar de andere diensten. Na een pilootfase van ongeveer zeven maanden werd de tool ook beschikbaar voor de andere ZNA-sites. Naomi: “De interesse is vooral groot bij het dagziekenhuis en op de heelkundige afdelingen. Al kan eender welke dienst ermee aan de slag. Tijdens de pandemie moesten we patiënten regelmatig van afdeling veranderen. Daarbij gingen persoonlijke bezittingen wel eens verloren. Met de bedbox zijn we zeker dat de patiënt altijd de meest cruciale hulpmiddelen bij zich heeft.”

Dat wil niet zeggen dat een patiënt verplicht wordt om de doos te gebruiken. Sommigen verkiezen dat hun spullen op de kamer blijven. “Toch ervaren patiënten dit als heel positief. Het feit dat ze hun bril kunnen aanhouden tot net voor de ingreep en die al terug hebben bij het ontwaken, maakt een verschil op het vlak van interactie en beleving. Zeker als het over gebitsprotheses gaat. Een patiënt kan zich vlotter uitdrukken en dus begrijpt de verpleegkundige die persoon ook beter. Het verhoogt de zelfstandigheid van de patiënt en versterkt zijn eigenwaarde en cognitieve denkvermogen.”

Muziektherapie

Op basis van feedback van de gebruikers voegde ZNA een checklist toe aan de bedbox. Zo kunnen verpleegkundigen aanduiden wat in de doos zit. Verder verstevigde het ziekenhuis de bodem en het slotje van de doos. Daardoor kan de patiënt nu ook de smartphone in de bedbox opbergen. “Hier stelden we wel een aantal regels voor vast”, vult Jo De Puydt, ZNA-bedrijfsleider, aan. “Het is niet de bedoeling dat een patiënt eindeloos zit te bellen op de ontwaakafdeling. Al is het interessant om de persoonlijke smartphone bij de hand te hebben om bijvoorbeeld aan muziektherapie te doen. We weten dat muziek helpt om angsten bij patiënten te verminderen. Dit is dus zeker een piste die we willen bekijken naar de toekomst toe.”


Uniform softwarepakket optimaliseert thuiszorgdiensten en klantbeleving

Zorgorganisatie Motena koos voor haar thuiszorgdiensten Kotee een overkoepelend softwarepakket dat de klantbeleving enorm verbeterde en tegelijk de dienstverlening een stuk professioneler maakte. Niet alleen daalde het aantal administratieve fouten en de nodige interne controle, de overstap naar Care-Ace Software vertaalde zich ook in een tijdswinst voor het personeel.

Motena ondersteunt jong en oud met een brede waaier aan diensten: kinderopvang, therapie en zorg, een dagverzorgingscentrum, assistentieflats, diensten- en woonzorgcentra en thuiszorgdiensten. Die laatste bieden onder meer maaltijden aan huis, poetshulp, thuisverpleging en een klusdienst. Toen Motena in 2016 thuisverpleging opstartte, zocht het een softwarepakket om die service te faciliteren. “Het betekende het zoveelste pakket binnen onze groep, want we hadden al verschillende tools en Excelbestanden om gegevens van klanten bij te houden”, legt ICT-projectleider Annelies Poot uit. “Dat was frustrerend voor onze klanten, omdat ze telkens opnieuw hun gegevens moesten doorgeven wanneer ze een nieuwe dienst inschakelden. Het creëerde ook veel administratief werk voor ons, bijvoorbeeld bij een adreswijziging, en verhoogde de kans op fouten door dezelfde data op verschillende plaatsen bij te houden.”

Professionelere dienstverlening

Om efficiënter te werken en de klantbeleving te verbeteren besloot Kotee te investeren in één softwaretool voor al hun thuiszorgdiensten. Annelies: “Het pakket Care-Ace Software werd op maat aangepast zodat je als klant nu slechts één klantenfiche hebt. Zodra je bij een van onze diensten bent aangesloten, hoef je die procedure niet meer te doorlopen wanneer je extra diensten vraagt.” Motena breidde stelselmatig de functionaliteit van de software uit, van thuisverpleging naar maaltijden en nadien naar de poets- en klusdienst. “Voor maaltijden aan huis is de tool zo aangepast dat we er alle informatie rond allergenen in bijhouden. Onze medewerkers maken eenvoudig een klant aan, geven zijn voorkeuren in, zoals allergenen, diëten en bereiding, en wanneer een maaltijd gewenst is. Het pakket stelt automatisch de planning op. Qua workload is dit een grote verbetering, want vroeger gebeurde dit allemaal in Excel.”

Planning op de smartphone

Kotee ging een stap verder in de automatisering. Voor thuisverpleegkundigen was het softwarepakket standaard voorzien van een tablet die ze gebruiken bij hun patiënten. Dat vertaalde zich in een enorme efficiëntiewinst, waarop Kotee besliste die werking door te trekken naar de andere thuiszorgdiensten. Zo ook voor de dienst maaltijden aan huis. “Via een app op de smartphone krijgt de chauffeur een duidelijke lijst in de juiste volgorde van de te bedienen klanten en welke maaltijd ze moeten krijgen”, aldus Annelies. “Bij de poetsdienst ervaarden we problemen rond wijzigingen in planning en foutieve data, bijvoorbeeld een verkeerd aantal uren, een foute datum. Het resulteerde in veel intern controlewerk. Daarom integreerden we deze service ook in de software.” Nu krijgen alle poetshulpen een eigen planning via de app. Zo zien ze wanneer ze waar moeten zijn en zijn ze onmiddellijk op de hoogte van veranderingen. Door de gegevens correct in het systeem bij te houden slaagt Kotee erin op één dag alle facturen op te maken. Voor eenzelfde klant staan bovendien alle verrichte diensten op dezelfde factuur. “Dat is een enorme vooruitgang. We zoeken continu naar manieren om via de software onze dienstverlening nog meer op punt te stellen om onze klanten de zorg te bieden waar ze naar op zoek zijn.”


Uitleenbare technologie voor meer kwaliteit van leven, wonen en werken

Welzijnsvereniging Mintus zette de technologiebibliotheek TOBI op waar zorgprofessionals eenvoudig technologie kunnen ontlenen voor hun eigen dienst. “We willen technologie laagdrempelig maken door alle medewerkers een nieuwe tool of techniek lang genoeg te laten uitproberen op de werkvloer, vooraleer ze die zelf aanschaffen”, legt zorginnovator Jakob Decavel uit.

Samen met Stad Brugge en het Brugse OCMW voorziet welzijnsvereniging Mintus seniorenzorg voor alle inwoners met een beginnende of gevorderde zorgnood. Zowel in een residentiële context via woonzorgcentra als in een thuisomgeving met ondersteuning van thuiszorgdiensten en buurtcentra. “Onze naam Mintus is het Brugse dialect voor ‘mijn thuis’ en omvat de kern van waar we voor staan: mensen een thuis geven door hen ofwel zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen of hen een warme woonst te bieden in een van onze residenties”, legt Jakob Decavel uit. Als zorginnovator is hij verantwoordelijk voor het aanbrengen van innovatie en technologie zodat Mintus de zorg kan aanbieden die het nastreeft. “Zo willen we de kwaliteit van wonen, leven en werken verbeteren voor onze zorgvragers en ons zorgpersoneel.”

26 technologieën binnen handbereik

Vanuit Mintus’ filosofie ‘Zorg met een plus’ ontstond TOBI: een technologiebibliotheek waar zorgprofessionals technologie kunnen ontlenen om zelf uit te testen in het werkveld. “De laatste jaren evolueerde technologie enorm en we zijn overtuigd van de meerwaarde die ze biedt. Toch blijft de drempel soms te hoog door het kostenplaatje en het gebrek aan kennis. Met TOBI maken we die stap kleiner”, aldus Jakob. “De bibliotheek bevat 26 technologieën die in een thuisomgeving of woonzorgcentrum inzetbaar zijn, zoals een heupairbag voor extra veiligheid bij het wandelen, een slimme drinkfles om vochtinname te monitoren, een nachtlamp met bewegingssensor, een robotkat of -hond als gezelschap, een seniorentablet of een slim fotokader om de band met de familie aan te halen. Recent voegden we Moofie toe. Dat is een kleurrijke beweegstok met sensoren die gesproken opdrachten geeft. De stick nodigt uit om bewegingsactiviteiten te doen.”

Betere digitale vaardigheden

Iedereen binnen Mintus mag items uitlenen uit TOBI en ze gedurende drie weken in de praktijk uittesten. “Waar ik de verschillende diensten coach om innovaties te implementeren, gaat onze zorgtechnoloog Margot met de betrokken medewerkers aan de slag zodat de tool ook effectief wordt uitgeprobeerd”, gaat Jakob verder. “Ze vormt de brug tussen technologie en bewoners en personeel, waardoor mensen meer vertrouwen krijgen. Wil een medewerker of dienst na de uitleenperiode de technologie permanent toepassen, dan moeten ze die aankopen. Al bekijken we ook of een deelsysteem mogelijk is, bijvoorbeeld wanneer een bepaald hulpmiddel een hoge aankoopprijs heeft.”

De technologiebibliotheek is binnenkort online beschikbaar zodat medewerkers nog makkelijker zien welke items er zijn, inclusief een korte omschrijving, handleiding en richtprijs. Verder laat een handig boekingssysteem toe het item voor jouw dienst te reserveren. “TOBI verbetert niet alleen de kwaliteit van zorg en leven, maar verhoogt ook de digitale vaardigheden van medewerkers. We streven steeds naar een goede match tussen technologie en praktijk om zo concrete uitdagingen uit het werkveld het hoofd te bieden. Zo is er een mooi voorbeeld van een oudere dame die het Louvre wou zien. Dat was niet realistisch, maar een medewerker gaf haar een VR-bril met beelden van het museum. Fantastisch hoe technologie de droom van iemand kan waarmaken.”

Foto: copyright Bart Lasuy


Opleidingen en app zetten mensen in hun kracht

In de zorg- en welzijnssector laat het tekort aan geschikte profielen zich al langer voelen. Niet alleen het aantrekken van mensen is een uitdaging, uitstroom en uitval vormen eveneens een probleem. Het behoud van goede zorgverleners is dus een must. Daarom ontwikkelt het onderzoeksproject Samen aan Z verschillende initiatieven om de retentie van het personeel te bevorderen. Zowel voor Vlaanderen als voor Nederland.

Samen aan Z ontstond uit het eerdere onderzoeksproject Blijf aan Z. Dat bracht in kaart wat de voorspellers van uitstroom in de zorgberoepen zijn, met als doel de uitstroom of uitval te voorkomen. Beide initiatieven vallen onder het programma Interreg Vlaanderen-Nederland, dat de samenwerking tussen Vlamingen en Nederlanders stimuleert. Het project Samen aan Z wil een antwoord bieden op de uitdagingen die zorginstellingen ondervinden bij het behouden van gekwalificeerd personeel.

“Dat doen we door een combinatie van opleidingstrajecten, een app, een dashboard en samenwerkingsmodellen”, verduidelijkt Wendy de Vaal, onderzoeker en docent aan de Thomas Morehogeschool. “We weten uit onder meer het project Blijf aan Z dat zorg- en welzijnsmedewerkers belang hechten aan effectief leiderschap, een veilig sociaal klimaat op de werkvloer en voldoende doorgroei- en ontwikkelingskansen. Vanuit Samen aan Z richten we ons daarom op werkbaar werk en meer veerkracht in de sector. Dat laatste is ook belangrijk bij startende medewerkers.”

Gratis leertrajecten

Concreet biedt Samen aan Z gratis trajecten aan voor zorg- en welzijnsmedewerkers op alle niveaus binnen hun organisatie. Met als doel een positief werkklimaat te creëren en medewerkers te ondersteunen bij de uitdagingen op de arbeidsmarkt. De thema’s lopen uiteen van innovatie tot welzijn in de zorg en zijn er voor startende medewerkers tot leidinggevenden. Wendy: “Care2Adapt focust zich op sleutelfiguren in de zorg die een brugfunctie vervullen tussen innovatie en de werkvloer. Leiden om te boeien en te binden richt zich tot leidinggevenden die met hun team een aangename werkomgeving willen creëren. Veerkrachtig starten is er voor startende zorg- en welzijnsmedewerkers die in een veilige omgeving werken aan meer zelfvertrouwen en veerkracht. Tot slot gaat het er bij Team Champions Welzijn om dat één persoon in een team de rol opneemt om zich in te zetten voor welzijn op het werk.” De duur van de trajecten verschilt per thema en varieert van enkele weken tot maanden. In maart 2024 starten nieuwe trajecten waarop geïnteresseerden zich nog steeds kunnen inschrijven.

Evoluties in welzijn

Tijdens Blijf aan Z is een dashboard ontwikkeld rond welzijn op het werk en jobtevredenheid. Ook hier bouwt Samen aan Z op verder. “Door middel van vragenlijsten en het gebruik van activity trackers, zoals een Fitbit, meten we de tevredenheid en het welzijn van de medewerkers”, legt collega-onderzoeker Nele De Witte uit. “Via de app en het dashboard koppelen we die informatie terug naar het individu. Op groepsniveau kan de leidinggevende geanonimiseerde data krijgen over het welzijn van het team, om zo te bepalen welke aandachtspunten er zijn. Het dashboard is bijzonder handig om trends en evoluties op te volgen, zowel individueel of als team.”

Naast de opleidingen en de app wil Samen aan Z ook het samenwerken en netwerken van deelnemers uit verschillende organisaties bevorderen. “We willen van elkaar leren door onderling good practices te delen”, zegt Wendy. “De trajecten zijn heel interactief opgezet en we kiezen bewust voor beperkte groepen. Dat laat ons toe in te spelen op specifieke vragen en situaties. Deelnemers kunnen tips omzetten in de praktijk en de resultaten terugkoppelen naar de groep. Zo trachten we de verbinding tussen organisaties te bevorderen en de impact en draagkracht te vergroten.”

Wil je deelnemen aan een van de trajecten of aan de slag met de app? Op interregvlaned.eu/samen-aan-z/over-ons vind je alle nuttige informatie en de links om je in te schrijven.


Gratis handleiding voor simulatieonderwijs op de werkvloer

Stap voor stap naar meer zelfvertrouwen in de zorg

Simulatieoefeningen verhogen het zelfvertrouwen op de werkvloer. Al doende maken participanten kennis met verschillende scenario’s en situaties in een veilige omgeving zonder ernstige risico’s te lopen. De oefeningen leveren waardevolle feedback en begeleiding op, en verruimen de denk- en handelingskaders. Daarom biedt Howest gratis online cursussen aan waarin je stap voor stap leert om zelf simulatieonderwijs te integreren in je werkcontext.

Het lectoraat palliatieve zorg Howest Verpleegkunde werkte samen met de onderzoeksgroep simulatieonderwijs aan een handleiding voor het ontwikkelen van goede simulatieoefeningen. Via een MOOC (Massive Online Open Course) leer je stap voor stap zelf kwalitatieve simulaties opzetten binnen je opleiding of instelling. Deze gratis cursus is een resultaat van het NursEduPal@Euro Erasmus+-project. Het doel was in eerste instantie om docenten en opleiders verpleegkunde te ondersteunen bij het verbeteren van de kennis, vaardigheden en attitudes van hun studenten op het vlak van palliatieve zorg. Al zijn de inzichten rond deze immersieve leermethode absoluut zinvol in alle zorgdomeinen.

Zelf simulatieonderwijs inrichten

“De MOOC is vrij beschikbaar en biedt een duidelijke richtlijn voor het opzetten van simulatieoefeningen in de volledige zorgsector”, zegt Veerle Coupez, coördinator onderzoek en lector verpleegkunde aan Howest en lid van de werkgroep palliatieve zorg van NETWERK VERPLEEGKUNDE. “De training duurt ongeveer vijf uur, je bent er dus best intensief mee bezig. Daarna heb je alles in de hand om zelf simulatieonderwijs in te richten in je instelling, op je afdeling of in je team.” Wie de volledige digitale cursus doorloopt, krijgt de belangrijkste theoretische kaders mee, leert instructiemateriaal en -oefeningen ontwerpen, begrijpt de methode en het belang van debriefing en krijgt inzicht in de mogelijkheden van simulatieonderwijs binnen zijn eigen domein.”

Bevorderen van self-efficacy

Simulatieonderwijs wordt vaak ingezet voor het trainen van efficiënte samenwerkingen tijdens acute situaties. Dat is zinvol om beheerst en beredeneerd te blijven handelen onder grote druk. Deze MOOC onderscheidt zich door ook methodieken te integreren voor permanente, niet-acute zorg. Bij voorkeur wordt de sessie voorbereid door iemand van de eigen dienst of instelling die op de hoogte is van de specifieke cultuur, de doelgroep en de dagelijkse werking van de dienst.

Veerle: “Door casussen in te oefenen via simulaties, krijgen deelnemers meer zelfvertrouwen bij hun handelen. We noemen dit self-efficacy. Hoe ondersteun je een bewoner met dementie bij het oriënteren in tijd en ruimte? Hoe vertel je dat een dierbare stervende is? Je leert op een veilige, realistische manier reageren zonder iemand te kwetsen of andere negatieve gevolgen.” Net daarom stelt Howest deze praktijkgerichte handleiding gratis ter beschikking. Zo kunnen opleiders in zorg die simulatieonderwijs willen gebruiken na het volgen van deze MOOC concreet en creatief aan de slag binnen hun eigen context. Al kan je natuurlijk steeds bij Howest terecht voor simulaties op maat.

Raadpleeg deze gratis e-course via de website van Howest.


Innovatief toestel voor calorimetrie bestrijdt ondervoeding bij kritieke patiënten

Vier op de tien patiënten op intensieve zorg zijn ondervoed omdat het vaak onduidelijk is hoeveel voeding zij werkelijk nodig hebben. Door een innovatief toestel voor indirecte calorimetrie, dat het energieverbruik van kritieke patiënten nauwkeurig opmeet, weten verpleegkundigen en artsen hoeveel voeding ze aan hen moeten toedienen. Het AZ Vesalius Tongeren neemt als eerste Limburgse ziekenhuis de nieuwe technologie in gebruik en ziet de voordelen vanop de eerste rij.

Het toestel, de QNRG+, voor indirecte calorimetrie meet hoeveel zuurstof een patiënt in rust inademt en hoeveel CO2 die weer uitademt. Daarvoor krijgt de persoon een stolp over het hoofd, hermetisch afgesloten door een plastic sluier op de borstkas. Bij geïntubeerde patiënten wordt het toestel rechtstreeks aangesloten op de beademing. “De metingen geven weer hoeveel vetten en koolhydraten een ernstig zieke persoon verbruikt en hoeveel calorieën die nodig heeft om dat terug te compenseren”, leggen Jean-Marie Boulogne en Sandra Stevens uit, hoofdverpleegkundigen intensieve zorg in het AZ Vesalius in Tongeren.

Uit onderzoek blijkt dat 42 procent van de patiënten op intensieve zorg ondervoed zijn door te generieke berekeningen. Die overschatten of onderschatten vaak de werkelijke behoefte. Dat leidt tot onder- of overvoeding, wat op zijn beurt uitmondt in een slechter herstel en een verhoogd risico op overlijden. “Een lichaam in rust vecht vaak hard en verbruikt meer calorieën dan we op het eerste gezicht denken”, bevestigen Jean-Marie en Sandra. “Bij overvoeding verspilt de patiënt energie om het teveel aan voeding op te gebruiken. Nu kunnen we de nieuwe metingen tegenover de eerst berekende waardes plaatsen om de voeding optimaal aan te passen.”

Voor herstel en revalidatie

De nieuwe technologie van de firma Cosmed werd mede ontwikkeld door professor Elisabeth De Waele van het UZ Brussel en de VUB, samen met negen internationale artsen. “Az Vesalius heeft altijd opengestaan voor nieuwe ontwikkelingen”, aldus Jean-Marie. “We zagen het belang ervan in, omdat alles mooi wetenschappelijk onderbouwd is. We twijfelden dus niet om mee op de kar te springen.”

AZ Vesalius Tongeren introduceert sinds januari met dit toestel een primeur in Limburg. Op de afdeling intensieve zorg verbetert de gezondheidstoestand van de patiënten merkbaar. “Zowel in het herstel- als in het revalidatieproces biedt de juiste hoeveelheid voeding een betere outcome. Voldoende calorieën en eiwitten compenseren bijvoorbeeld de snelle spierafbraak van kritiek zieke patiënten. Daardoor zijn ze in betere conditie en kunnen ze zich weerbaarder opstellen tegen infecties en minder uitgeput aan hun revalidatie starten.”

Ook andere diensten in het AZ Vesalius ervaren de voordelen van het nieuwe toestel. “Wat handig is aan ons regionale, relatief kleine ziekenhuis, is dat wij vanuit intensieve zorg tendensen bepalen voor de gehele inrichting”, vertelt Sandra. “Steeds vaker verwijst de dienst diëtiek bijvoorbeeld patiënten met kanker of met eetstoornissen naar ons door. Zo dragen we bij aan de brede implementatie van het toestel binnen het hele ziekenhuis.”