Integratieve verlichting ondersteunt het leven in een woonzorgcentrum

Natuurlijke lichtomstandigheden hebben een aanzienlijke invloed op onze gezondheid, stemming en productiviteit. Human Centric Lighting (HLC), ofwel mensgerichte verlichting, is een innovatieve technologie die natuurlijke daglichtpatronen nabootst om het menselijke circadiaanse ritme te ondersteunen. Dit is een biologische cyclus die ongeveer 24 uur duurt en die diverse lichaamsfuncties zoals slaap-waakcycli, hormoonproductie, alertheid en stemming beïnvloedt. “Bij mensen in een woonzorgcentrum zien we vaak dat dit natuurlijke ritme verstoord is”, zegt Ann Vandycke, technisch adviseur bij Mintus. “Heel wat bewoners komen minder buiten en zien bijgevolg te weinig daglicht. Na verloop van tijd dragen ze hiervan de gevolgen: hun slaappatroon raakt verstoord, ze zijn vermoeider of ervaren depressieve gevoelens. Mensen zijn dagdieren, we hebben licht nodig om te functioneren. Daarom onderzochten we hoe hierop te anticiperen”.

Een integrale kijk op licht

Voor Mintus is het belang van licht geen nieuw inzicht. De zorggroep past al jarenlang technieken toe om bewoners en personeel in optimale omstandigheden te laten functioneren. “De allereerste benaderingen van mensgerichte verlichting zijn volledig achterhaald. Vroeger kregen mensen soms een lichtkuur voorgeschreven waarbij ze gedurende een bepaalde tijd voor een felle lichtinstallatie moesten plaatsnemen. Dat is heel onnatuurlijk”, lacht Ann. “Het bewijst wel dat het belang van licht al heel lang gekend is. Ook wij gebruiken sinds ruime tijd vormen van HCL. Op afdelingen waar bewoners durven weglopen, voorzien we donkerdere zones aan de liften en aantrekkelijk, feller licht in de groepsruimtes. De mensen voelen zich aangetrokken door het licht en vermijden het donker, wat de aandrang om de afdeling te verlaten verkleint.”

Nu gaat Mintus nog een stapje verder. In alle gemeenschappelijke ruimtes op de nieuwe zorgcampus Sint-Pietersmolenwijk is integratieve verlichting geïnstalleerd. Internationale studies tonen aan hoe diverse lichtbronnen en -sterktes de ruimte en de gebruikerservaring beïnvloeden. De verlichting is zowel functioneel als esthetisch. Het is mogelijk om bepaalde sferen te creëren die vooraf ingesteld zijn en om ze eenvoudig manueel aan te passen. Denk hierbij aan de lichtintensiteit, de kleur of de lichtverdeling afhankelijk van de activiteiten of de tijdstippen van de dag.

Aangenaam wonen en werken

De integratieve verlichting slaat in Brugge alvast goed aan. “Het zorgpersoneel merkt op dat bewoners rustiger en meer tevreden de dag beleven. Tijdens activiteiten werkt de slimme verlichting prikkelend. Daardoor nemen meer mensen met de glimlach deel en is de sfeer ontspannen, wat aangenamer werken is voor de personeelsleden, natuurlijk. Tijdens pauzes vinden bewoners met aangepast warmer en gedempt licht sneller hun rust. Er is minder weerstand, meer vertrouwen en een beter algemeen welbevinden bij zowel bewoners als personeel.”

Afbeelding: Copyright Michiel Vergauwe Photography


Slimme technologie in een full domoticasysteem

Technologie creëert tijd en ruimte voor wat echt telt. Al kan dat enkel wanneer die geïmplementeerde technologie ook intuïtief aanvoelt. The Wizard of Dreams zet in op slimme integratie van technieken in de zorg, met als doel de zorgprofessional te ondersteunen en de zorgvrager meer autonomie te schenken. Het resultaat? Een sterkere zorgverlening, meer tijd aan het bed en een paar extra ogen en oren.

Van domotica tot volwaardige systeemintegrator voor de zorg, dat is in het kort het verhaal van The Wizard of Dreams. “Al zijn we meer dan dat. We zijn een echte buddy voor het zorgpersoneel en de directie van een zorgvoorziening”, zegt oprichter en zaakvoerder Tony Van der Voort. “We starten vanuit een brainwave, een soort brainstormsessie van hoe de beleving van een zorgvrager er moet uitzien. Maar ook hoe je optimale zorg biedt als hulpverlener en wat de specifieke noden zijn. Techniek is een hulpmiddel, geen doel. We zetten die brainwaves om in realistische oplossingen op maat. Daar begint de magie.”

De installaties die The Wizard of Dreams uittekent zijn steeds in een open systeem, dat de integratie van andere aanwezige technologieën eenvoudig mogelijk maakt. Alles wordt met elkaar gekoppeld. Zo is de volledige installatie aanpasbaar, futureproof en eenvoudig in de kamer geïntegreerd. “Iedere kamer is een technisch eilandje, waarbij exact gekeken wordt welke knoppen nodig zijn en hoe die vormgegeven moeten worden. Het moet zoals thuis aanvoelen, niet stigmatiserend. We zullen nooit een traditionele alarmknop installeren. Het zal een lichtschakelaar zijn met een duidelijk pictogram op.”

Van uit bed-detectie tot geofencing

Wat echt telt is voor iedereen in een zorginstelling anders. Om dromen naar technologie te vertalen, staat service centraal: luisteren, meedenken, af en toe eens buiten de scope durven gaan en ondersteunen. “Zo integreerden we in een woonzorgcentrum een camera met slimme sensor en 360 gradenbeeld in het plafond”, zegt Tony. “Die beelden worden verzonden naar de smartphone van de verpleegkundige of zorgkundige, ideaal om virtuele rondes te doen ’s nachts zonder bewoners wakker te maken. In de kamer is een subtiele privacyknop voorzien of je stelt de privacy in zonder bewoner wakker te maken. Er is ook uit bed-detectie die een alarm of licht laat aanspringen wanneer de bewoner zijn bed verlaat.”

Ook locatiebepaling kan zorg ondersteunend werken. Zo’n polsband is niet nieuw, maar The Wizard of Dreams koppelde er een slim systeem van dwaaldetectie aan voor binnen en buiten. “Dat werkt op basis van verschillende leefcirkels met specifieke toegangen. De polsband opent en sluit bepaalde deuren. Zijn bewoners uit twee verschillende leefcirkels samen op pad, dan gelden de toegangsrechten van de persoon uit de strengste leefcirkel. De volgende stap is om dit ook op straat toe te laten. Bewoners van een woonzorgcentrum die nog goed te been zijn, kunnen zo gemonitord worden en winnen aan autonomie. Het is een bescherming, geen beperking. Er zijn al wearables die werken met geofencing, waarbij je niet alleen een gps-signaal ontvangt, maar ook de hartslag, temperatuur, of iemand het polsbandje nog draagt, … Het gaat zelfs verder met lifestyle monitoring. Poetst iemand zijn tanden wel? Dat kunnen we zien op basis van polsbewegingen. Ook communicatie met en door de bewoner via de polsband is mogelijk.”

Al deze toepassingen zijn op persoonsniveau implementeerbaar, niet op siteniveau. De basis is meestal een volledig domoticasysteem en vraagt aanpassingen in het gebouw, maar soms volstaan kleine ingrepen. “Dat vraagt lef, maar het hoeft niet ingewikkeld zijn. Domotica moet vooral eenvoudig en intuïtief werken en beleving en functionaliteit toevoegen aan het dagelijkse leven in een zorgvoorziening”, zegt Tony. Bovendien sta je er als personeel nooit alleen voor. De eerste dagen zijn we dag en nacht aanwezig om hen maximaal te ondersteunen wanneer het systeem in de praktijk wordt omgezet. Ook nadien blijven we uiteraard aan hun zijde staan. Kortom: met systeemintegratie creëer je tijd en ruimte voor wat echt telt.”


Vanuit valpreventie naar bewegingsstimulatie

Beweging is belangrijk, ook en vooral bij ouderen. Vanuit doelstellingen rond valpreventie nam het Wit-Gele Kruis West-Vlaanderen deel aan het proefproject Fallsify op om ouderen meer te laten bewegen in hun thuisomgeving. Veronique De Maerteleire begeleidde via de DigiRehab-tool haar patiënten met een verhoogd valrisico en licht nu de resultaten en de werking toe.

Met het Fallsify-project testte het Wit-Gele Kruis West-Vlaanderen, samen met andere Vlaamse partners de DigiRehab-tool uit. Het principe is eenvoudig: mensen aanzetten tot meer bewegen vermindert het valrisico en verhoogt bijgevolg de zelfredzaamheid van die persoon. Het idee is overgewaaid vanuit de Scandinavische landen en wordt het reablement zorgconcept genoemd. “Met behulp van de digitale ondersteuningstool DigiRehab, die ontwikkeld werd door fysiotherapeuten, worden oefeningen voorgesteld waarbij gefocust wordt op de onderste ledematen”, zegt thuisverpleegkundige Veronique De Maerteleire. “Die zijn zeer toegankelijk en kunnen door mantelzorgers, verpleegkundigen, ergotherapeuten, … begeleid worden.”

Binnen het Wit-Gele Kruis West-Vlaanderen gingen vijf thuisverpleegkundigen twaalf weken lang met vier patiënten met een verhoogd valrisico aan de slag. “Het eerste bezoek was een screening van de zorgbehoefte, zoals we altijd doen. We testten op dat moment ook de fysieke capaciteit met enkele eenvoudige opdrachten en aan het einde van die screening rolde een gepersonaliseerd oefenschema uit het programma”, vertelt Veronique. “Dat zijn zes oefeningen, waarvan de oudere er tweemaal per week minstens drie moest uitvoeren. Elke vier weken was er dan een nieuwe screening en werden de oefeningen aangepast.”

In functie van zorgbehoefte

De oefeningen zijn zeer toegankelijk. Het gaat om bijvoorbeeld 30 seconden lang van zit naar recht zonder hulp, of hun bekken heffen wanneer ze op bed liggen, van hun rug naar hun zij draaien met een glas water in de hand, …. De oefening werd voorgedaan in een video en kon twee niveaus moeilijker of makkelijker gemaakt worden. “Zo werden de oefeningen afgestemd op maat van de fysieke capaciteiten en de zorgbehoeften van die patiënt”, zegt Veronique. “Ik merkte vooral dat ze zich betrokken voelden en dat hun autonomie en zelfredzaamheid terug kwam. We moeten er ons als verpleegkundige bewust van zijn dat mensen best nog veel zelf kunnen. Wanneer we ter plaatse gaan voor hygiënische zorgen, kunnen we gerust het bad al laten vollopen terwijl de patiënt aanmoedigen om zelf naar de badkamer te stappen. Bij Veronique de ‘turnjuf’ waren ze veel vitaler, dan wanneer ik als verpleegkundige binnenstapte. De werden plots veel afhankelijker.”

Het project wordt intussen geëvalueerd en de partners bespreken een eventuele verdere samenwerking. “Als verpleegkundige ben je een coördinator die een open blik op zorg moet bewaren. Je staat als het ware op een rondpunt van zorgen en daarbij kijk je steeds naar de mogelijke afslagen voor kwalitatieve zorg en om een persoon zolang mogelijk kwaliteitsvol thuis te laten wonen. Een van die afslagen kan bijvoorbeeld een samenwerking met andere eerstelijnsactoren of vrijwilligersorganisaties zijn.”


Slimme app laat je toe huidkanker tijdig op te sporen

Huidkanker is aan een opmars bezig en zit bij zowel mannen als vrouwen in de top tien van de meest voorkomende kankers in België. Mensen wachten vaak te lang voor ze bij een arts langsgaan met een veranderende pigmentvlek of een andersoortig plekje. SkinVision wil hierop een antwoord bieden met hun slimme app, die vroegdetectie van huidkanker mogelijk maakt.

De Stichting tegen Kanker geeft aan dat elke verschijning of verandering van een pigmentvlek de alarmbel moet doen rinkelen. Naast preventie is vroegdetectie een belangrijke schakel om het aantal gevallen van ernstige huidkanker terug te dringen. Toch wijst niet elke vreemde vlek op huidkanker. Hoe weet je dan als leek wanneer je nu wel of niet naar de huisarts moet? “Om een pigmentvlek of andersoortig plekje correct te interpreteren is expertise nodig. Die vind je bij de huisarts en dermatoloog, maar artificiële intelligentie of AI biedt absoluut een meerwaarde”, vertelt Roosmarijn Rodenburg, Head of Marketing and Growth bij SkinVision. “Onze app is vanuit dat idee ontstaan, namelijk een tool aanbieden die de gewone mens ondersteunt en adviseert, en tegelijk het aantal onnodige doktersbezoeken naar beneden haalt.”

Grote specificiteit en accuraatheid

De SkinVision-app bestaat sinds 2011 en is ontwikkeld met ondersteuning van het Erasmus MC in Rotterdam. Vandaag telt de app zo’n drie miljoen gebruikers wereldwijd en bevat de database ongeveer vijf miljoen foto’s. Roosmarijn: “Deze zeer uitgebreide dataset laat ons toe beelden van gebruikers te screenen en te vergelijken met bevestigde gevallen van huidkanker. Op basis daarvan geeft de app een risico-inschatting en deelt mee of en wanneer een doktersbezoek noodzakelijk is. Zodra een laag of hoog risico gedetecteerd is, bekijken drie dermatologen de beelden en formuleren binnen 48 uren een bijkomend advies. Bijvoorbeeld om toch sneller een arts te contacteren. Ze stellen geen diagnose.” Elk beeld dat aan de database wordt toegevoegd, voedt het algoritme waardoor het constant wordt getraind om nog accuratere inschattingen te maken.

SkinVision richt zich specifiek op de b2c-markt. Als gebruiker kan je een abonnement nemen en een onbeperkt aantal beelden opladen of je doet een losse huidcheck en betaalt per keer. “In België sloten we intussen overeenkomsten af met de ziekenfondsen CM en Helan. Hierdoor kunnen hun leden de app gratis gebruiken. Bij andere ziekenfondsen kan je een terugbetaling krijgen door een declaratie van je kosten te doen.”

Menselijke expertise en AI verrijken elkaar

Is AI betrouwbaarder dan een menselijke interpretatie? Het is een vaak gestelde vraag. SkinVision ziet het anders. “Mens en algoritme vullen elkaar aan. De tool is bijzonder krachtig en laat een heel snelle en betrouwbare screening toe”, legt Roosmarijn uit. “Tegelijk schakelen we de menselijke factor niet uit. Zo leren beide van elkaar en verhogen we de kwaliteit van onze analyses. Gebruikers met een voor hen verdachte plek stellen we gerust en zo verlagen we een onnodige belasting van het zorgsysteem. Toch is het systeem niet feilloos, maar dat zijn huisartsen en dermatologen ook niet. Ongeacht of de screening door een app of een individu verloopt, er is altijd een kleine kans dat een vlek verkeerd geïnterpreteerd wordt. Net door beide in te zetten verlagen we die kans.”

Hoewel de app ontwikkeld is voor de eindgebruiker, werkt SkinVision ook samen met zorgprofessionals en -instellingen om de tool nog breder in te zetten. “We denken hierbij niet alleen aan gespecialiseerde ziekenhuizen of artsen, maar ook aan zorg- en verpleegkundigen. Zij zijn staan vaak dichter bij patiënten en kunnen de drempel voor hen verlagen. Dat biedt niet alleen voordelen in zorginstellingen maar ook in de thuiszorg, waar toch een grote risicogroep zit.”


Telemonitoring van gehoorimplantaten optimaliseert opvolging van patiënten

Sinds het najaar van 2022 volgt het UZ Leuven bepaalde patiënten met een cochleair implantaat (CI) digitaal op via een app. En met succes: deze patiënten moeten zich namelijk minder vaak naar het ziekenhuis verplaatsen. Bovendien krijgen zorgverleners zo meer ruimte in hun agenda om zich te focussen op mensen die nood hebben aan face to face ondersteuning.

Een cochleair implantaat (CI) is een elektronisch hoorapparaat dat via een ingreep in het binnenoor (slakkenhuis) geplaatst wordt. Het CI neemt de functie van het beschadigde binnenoor over en stimuleert de gehoorzenuw elektrisch. Zo herstelt het gehoor gedeeltelijk. Dit implantaat is een goed alternatief voor kinderen en volwassenen met een ernstig gehoorverlies of doofheid bij wie een klassiek hoorapparaat niet of onvoldoende werkt. Patiënten met een CI worden levenslang medisch opgevolgd en moeten regelmatig op controle naar het ziekenhuis. “Tijdens zo’n consult kijken we of het implantaat goed werkt en of alle instellingen correct zijn. In sommige gevallen is een aanpassing nodig”, legt audiologe Lieselot Van Deun uit. Zij is de verantwoordelijke voor audiologie op de dienst Neus-, keel- en oorziekten, gelaat- en halschirurgie van het UZ Leuven.

Eerste remote opvolging in België

Onder leiding van prof. dr. Nicolas Verhaert, neus-keel-oorarts en hoofd-halschirurg in het UZ Leuven, startte het ziekenhuis vorig jaar als eerste in België een proefproject om bepaalde patiënten met een CI digitaal op te volgen. Lieselot: “Hiervoor gebruiken we de app Remote Check van Cochlear, een producent van een veelgebruikt type cochleaire implantaten. De ontwikkeling van de app dateert van voor de pandemie, maar de uitrol ervan kreeg tijdens corona wel een duwtje in de rug als vervanging van het live contact. De app is gekoppeld aan het implantaat en laat toe vanop afstand allerlei functionele testen en klassieke vragenlijsten uit te voeren. Zo kunnen we het gehoor van patiënten evalueren, nakijken of het implantaat nog goed werkt en feedback geven. Tegelijk kunnen we remote kleine optimalisaties doen.”

Lieselot Van Deun

Mix live en digitale controle

Toch blijft het belangrijk dat patiënten op controle gaan in het ziekenhuis. “De testen die we via de app doen, zoals pieptonen of getallen met ruis laten horen, zijn uiteraard beperkter dan wat we in het ziekenhuis uitvoeren qua gehooronderzoek en afstelling van het implantaat. De app kan aangeven dat er geen grote problemen zijn, maar geeft geen gedetailleerd beeld van de werking van het CI.” De mix tussen digitale opvolging en fysieke afspraak is dus nodig. Al weten zorgverleners door de app beter wie wel of niet naar het ziekenhuis moet komen. Hierdoor komt er meer ruimte in de agenda’s van zorgverleners voor de patiënten die echt nood hebben aan een live consult. Omdat de aanpassing van het implantaat niet mogelijk is vanop afstand of omdat voor sommige patiënten de stap naar een digitale app te groot is.

Sinds oktober 2022 wordt het gebruik van de app terugbetaald aan patiënten en worden in Vlaanderen ook de zorgverleners vergoed voor de tijd die ze spenderen aan deze digitale opvolging. De app is intuïtief in gebruik maar vergt uiteraard een zekere investering om patiënten er goed mee op weg te zetten. De belangrijkste volgende stap is nu het gebruik van de app te integreren in het klinisch protocol. “Dat gaat niet alleen over het invoeren van de data uit de app in het klinisch dossier van de patiënt, maar ook over het bepalen van hoe vroeg de app kan ingeschakeld worden en hoe vaak iemand dan nog op controle moet. Kunnen we de app bijvoorbeeld al gebruiken tijdens de eerste weken van intensieve opvolging, of pas vanaf het moment dat de instellingen stabiel zijn? Die omkadering willen we nu verder uitwerken. Wat evenwel zeker is, is dat zowel de zorgverleners als patiënten baat hebben bij de digitale opvolging.”


Nieuw tijdperk in nucleaire geneeskunde voor diagnose en behandeling

Al decennialang zet het Jules Bordet Instituut in op kwalitatieve behandeling van patiënten met kanker, baanbrekend onderzoek naar de ziekte en opleiding van toekomstige zorgverleners. In 2022 opende het ‘Excellence Center voor Radiotheranostiek’ binnen de dienst Nucleaire Geneeskunde de deuren. Radiotheranostiek is een innovatieve kankerbestrijdende therapie waarbij radioactieve deeltjes via de bloedbaan geïnjecteerd worden om uitzaaiingen beter te bestrijden.

Het Jules Bordet Instituut is een geïntegreerd, multidisciplinair centrum dat uniek is in België. Het instituut maakt deel uit van het Academisch Ziekenhuis Brussel, naast het Erasmusziekenhuis en het Kinderziekenhuis. In zijn 80-jarig bestaan speelde het Insituut altijd een eersterangsrol in onderzoek en ontwikkeling van nieuwe diagnose- en behandelingstechnieken voor kankerbestrijding. In 2021 verhuisde het Instituut naar de campus van de ULB (Université Libre de Bruxelles) in Anderlecht. In dit gloednieuwe gebouw van 80.000 vierkante meter beschikken de teams over de nieuwste infrastructuur. Er kunnen meer patiënten verzorgd worden en er is meer ruimte voor spitstechnologische apparatuur en onderzoekslaboratoria. In deze omkadering kon afgelopen jaar het ‘Excellence Center voor Radiotheranostiek’ officieel de deuren openen.

De toekomst van de nucleaire geneeskunde

De nucleaire geneeskunde zette de afgelopen jaren revolutionaire stappen. Radiotheranostiek – het samenbrengen van radionuclide therapie en moleculaire diagnostiek – is een innovatieve vorm van kankerbestrijdende therapie. In België is de dienst Nucleaire Geneeskunde van het Jules Bordet Instituut de motor voor de ontwikkeling en klinische invoering van radiotheranostiek. De techniek maakt gebruikt van moleculaire beeldvorming met PET-CT of SPECT-CT om kankercellen op te sporen en de aanwezigheid van een tumor-specifieke moleculaire structuur aan te tonen (bijvoorbeeld de aanwezigheid van PSMA ter hoogte van prostaatkankercellen). Vervolgens worden hoogradioactief gemerkte deeltjes ingespoten die zich specifiek op die moleculaire structuren gaat vestigen en alzo enkel de kwaadaardige cellen bestraalt terwijl de gezonde omgevende organen en weefsels niet of minimaal geraakt worden. Zowel voor de diagnostische als de therapeutische stappen worden intraveneuze injecties toegediend. De radioactief gemerkte molecules die daarvoor gebruikt worden, bijvboorbeeld een monoklonaal antilichaam, zijn specifiek in staat om kankercellen te herkennen. De eerste stap (diagnostisch) gebruikt een zwak radioactieve molecule die opsporing door beeldvorming mogelijk maakt met PET of SPECT. De tweede stap (therapeutisch) gebruikt eenzelfde molecule maar nu uitgerust met een krachtigere radioactieve lading die bedoeld is om de kankercellen te vernietigen.

Radiotheranostiek stelt de arts in staat nauwkeurig en gericht te behandelen. Na de therapie kan er een beeldvorming gemaakt worden waardoor die ook kan zien en verifiëren wat die behandelt. Door die beeldvorming kan de arts ook zeer snel de doeltreffendheid van de behandeling bevestigen en de noodzaak van eventuele aanvullende dosissen beoordelen.


Educatieve game zet aan tot reflectie over casussen van agressie

Agressie en grensoverschrijdend gedrag zijn gekende problemen in de zorgsector. Bijna veertig procent van de medewerkers krijgt ermee te maken. Hoewel er tal van opleidingen bestaan rond deze problematiek, blijft het voor velen een heikel punt. De edugame HOSTILIA wil hier verandering in brengen: al spelend doorlopen werknemers in de zorg bepaalde scenario’s en reflecteren ze over mogelijke reacties. Om zo hun weerbaarheid in een agressieve context te verhogen.

De edugame HOSTILIA ontstond vanuit het ESF[1]-project ‘Innovatief Omgaan met Agressie’, dat gedragen wordt door de Limburgse kennisinstellingen PXL, UCLL, LUCA, U Hasselt, OPZC-Rekem en POM-Limburg. “Vanuit de bestaande agressietrainingen weten we dat de opgebouwde kennis vaak al na drie tot zes maanden vervaagt en niet meer wordt toegepast in de praktijk. Ook is er weinig tot geen ruimte voor reflectie in het huidige aanbod”, legt PXL-lector en -onderzoeker Eric Lodewyckx uit. “We wilden technologie anders inzetten om een vernieuwende werkvorm te creëren voor deze trainingen. Na onze analyse legden we de conceptvoorwaarden voor aan het Europees Sociaal fonds en kregen we groen licht om de edugame uit werken.”

Toegankelijke spelvorm

De educatieve game moest aan een aantal voorwaarden voldoen. “We streefden naar een laagdrempelige tool die makkelijk praktisch inzetbaar is voor zorginstellingen. Daarnaast wilden we een oplossing die autonoom werkt, gratis is, waarbij geen externe actoren nodig zijn en die realistische scenario’s hanteert”, gaat Eric verder. Het resultaat is HOSTILIA: een toegankelijke spelvorm die aanzet tot reflectie. De edugame wordt in groep gespeeld en omvat verschillende scenario’s, waarin elke deelnemer een rol opneemt. Tekst en beeld ondersteunen het scenario, dat via een scherm gedeeld wordt met de groep. Hierbij krijgen de deelnemers bepaalde vragen voorgelegd. Bijvoorbeeld: in de wachtzaal staat een agressieve patiënt en het is er bijzonder druk, hoe ga je hiermee om? De deelnemers kiezen op hun smartphone uit een van de vier mogelijke antwoorden. Het meest gekozen antwoord bepaalt het verdere verloop van het verhaal. De edugame duurt één uur, waarvan twintig minuten spel en veertig minuten reflectie.

Intervisie op teamniveau

Eric: “De tool gebruikt het ORID-model: objective, reflective, interpretative, decisional. Na het overlopen van het scenario is er tijd voor reflectie. Tijdens deze fase gebeurt eerst een reflectie op het scenario waarna deelnemers de koppeling maken naar hun eigen ervaringen in het werkveld. Hoe zou je dat nu anders aanpakken? Wat heb je nog nodig om met agressie om te gaan? Welke bevindingen neem je mee?” Ook voor leidinggevenden biedt de game heel wat inzicht door de verbeterpunten die uit het spel naar boven komen. “Als bepaalde elementen na verschillende sessies met medewerkers uit hetzelfde team terugkeren, dan weten ze dat ze daarop moeten inzetten. HOSTILIA bevordert de communicatie en faciliteert intervisie op teamniveau.”

De edugame is vrij beschikbaar, dus elke zorginstelling kan er onmiddellijk mee aan de slag. De facilitator die het spel ondersteunt, moet niet speciaal opgeleid worden, maar kan zich inlezen. Dit kan de referentiepersoon agressie zijn in een zorginstelling. Indien gewenst kan een externe facilitator het spel begeleiden. “Voor 2023 is het de bedoeling de edugame door zoveel mogelijk zorginstellingen te laten gebruiken, om hem dan in 2024 verder op punt te zetten. Tijdens de ontwikkeling hadden we een ruim klankbord en deze partners kijken ernaar uit om het spel in hun context te testen. Dat zal mee de richting bepalen die we daarna uittekenen.”

Je vindt de edugame en meer informatie op: hostilia.be.

[1] Het Europees Sociaal fonds (ESF) stimuleert Vlaamse organisaties om de arbeidsmarkt te versterken en de werkgelegenheid te vergroten.

Hoe werkt de edugame HOSTILIA?

  • Naast één facilitator zijn er minimaal vier en maximaal acht deelnemers.
  • De facilitator downloadt een facilitator-app op de smartphone.
  • Elke deelnemer downloadt een deelnemer-app op de smartphone.
  • De edugame omvat standaard verschillende scenario’s.
  • Het is mogelijk specifieke casussen uit de praktijk te verwerken tot een scenario, al vraagt dit enkele dagen werk om alles goed op te zetten.


Acute communicatieproblemen ondersteunen met snel inzetbare hulpmiddelen

ikkannietpraten.be, zo eenvoudig en duidelijk kan een URL soms zijn. De website werd ontwikkeld binnen Modem. Wim De Backer neemt als ergotherapeut aan de Thomas More hogeschool in Geel de coördinatie van dit Vlaamse expertisenetwerk in ondersteunende communicatietechnologie op zich. Met deze website willen ze verpleegkundigen helpen om op een laagdrempelige manier te communiceren met zorgvragers die niet kunnen praten.

De beelden van geïntubeerde personen met covid op intensieve zorg zitten nog vers in het geheugen. Wat daarna optrad was een duidelijke communicatienood. Velen hadden geen stem meer of hadden de kracht niet om een pen over het papier te laten bewegen. “Denk ook aan mensen die na een zwaar ongeval en een verblijf op intensieve zorg met de armen in het gips zitten, of personen die na een beroerte de woorden niet meer vinden”, zegt Wim De Backer. “Hersentrauma, intubatie of een andere aandoening: in deze acute fase ondersteunen we hen en de zorgverleners met laagdrempelige informatie en toegankelijke hulpmiddelen.”

Communicatie is basiszorg

Dit alles wordt gebundeld op ikkannietpraten.be, een website die ontwikkeld werd door Modem, het expertnetwerk ondersteunende technologie van Thomas More, en de steun kreeg van de Koning Boudewijnstichting. Hij is voor iedereen toegankelijk, maar spitst zich vooral toe op verpleegkundigen. “Zij staan zeer dicht bij de zorgvragers die niet kunnen spreken. We willen hen vooral manieren aanreiken om eenvoudig te communiceren”, vertelt Wim. “We beseffen namelijk dat het niet vanzelfsprekend is om zulke zorgvragers te ondersteunen in hun communicatienoden. Toch is communicatie bijzonder belangrijk in het zorgproces.”

Daarom zijn de middelen op ikkannietpraten.be zo opgesteld dat ze al in een vroege fase een haalbare oplossing kunnen selecteren die snel inzetbaar, makkelijk toe te passen en goedkoop is. Denk maar aan pictogrammen die de persoon kan aanduiden, een papieren kaart met een afbeelding van een mensenlichaam waarop de zorgvrager kan aanduiden waar de pijn zich situeert of een systematische vragenlijst. “Je filtert de 35-tal artikels op mogelijkheden en beperkingen van de zorgvrager. Zo raak je snel bij de relevante informatie, als verpleegkundige, maar ook als ergotherapeut, logopedist of als naaste van een persoon met een acuut communicatieprobleem. Bij langdurige communicatieproblemen vind je er ook toegangspoorten naar de zorgpartners van Modem.”


Slim incontinentiemateriaal verhoogt comfort van zorgvrager en -verlener

Om de kwaliteit van leven van de bewoners in hun woonzorgcentra te verhogen en hun personeel efficiënter in te zetten, startte de vzw Zorg-Saam ZKJ een project rond ‘slimme’ luiers. In cocreatie met twee partners ontwikkelden ze een product in lijn met hun noden en verwachtingen. IT-manager Filip Vandaele, lid van de werkgroep ICT4care, blikt terug op een geslaagde piloot: “De voordelen van slim incontinentiemateriaal reiken verder dan wat we voor ogen hadden.”

Vzw Zorg-Saam ZKJ zet sterk in op innovatie om de kwaliteit van leven van hun bewoners te verbeteren. Omdat ongeveer tachtig procent van alle residenten te maken heeft met incontinentieproblemen, die de nodige ongemakken met zich meebrengen, startte de vzw een innovatietraject. “We streven naar een zo hoog mogelijk comfort voor de bewoners. Zorgverleners controleren dag en nacht of iemand een verse luier nodig heeft”, zegt IT-manager Filip Vandaele. “Vooral ’s nachts is dit storend, omdat een bewoner vaak onnodig gewekt wordt. Een controle zonder verversing van het incontinentiemateriaal of het vroegtijdig verversen, leidt tot tijdsverlies en nodeloze kosten.”

Cocreatie als troef

De vzw diende in 2019 een project in bij PIO – Programma Innovatieve Overheidsopdrachten. “Met technologie wilden we detecteren wanneer incontinentiemateriaal verzadigd is en dit koppelen aan een oproepsysteem. Daarnaast wilden we door data ons incontinentiebeleid beter afstemmen op de realiteit.” Onderzoeksbureau Addestino Innovation Management voerde een behoefteanalyse en marktonderzoek uit. Samen met hen definieerde Zorg-Saam het project. “Er was veel belangstelling, ook internationaal. Uiteindelijk ging de opdracht naar Ontex en Essity. Voor de evaluatie bekeken we de soort technologie, de impact op het IT-systeem, de schaalbaarheid van de oplossing en het implementatiegemak. De piloot draaide acht weken op twee afdelingen in WZC Moervaartheem en in WZC Sint-Eligius.”

Vooraf definieerde Zorg-Saam vijf doelstellingen: 1) de waardigheid en 2) de zelfwaarde van de zorgvrager verhogen, 3) de aantrekkelijkheid van het zorgberoep verbeteren, 4) de efficiëntie verhogen en 5) minder materiaal verspillen. Filip: “Onze vips – gespecialiseerde zorgkundigen op het vlak van incontinentiemateriaal en -beleid – speelden een cruciale rol en garandeerden een goede vertaalslag van de verwachtingen. Ze stonden rechtstreeks in contact met de twee partners. Die cocreatie leverde een goed werkbaar product op. Toch betekende het een hele omschakeling naar een andere manier van werken. Niet alleen het product was nieuw, ons bestaand incontinentiebeleid voldeed niet meer.”

Positieve impact op bewoners

Via een dashboard ziet de zorgverlener per bewoner wat de status van de slimme luier is. Kleurcodes geven de mate van verzadiging aan. De zorgverlener weet perfect bij wie die moet langsgaan. Daarnaast brengt de data ook het plasgedrag van bewoners in kaart. “Zo weet een zorgverlener wanneer welk type luier nodig is. De gegevens zijn veel accurater en makkelijker te gebruiken. Dat vertaalde zich onmiddellijk in een efficiëntere tijdsbesteding. Bovendien merkten we ook dat voor bewoners met dementie de slimme luier een zegen is. Deze mensen zijn vaak terughoudend tegenover zorg en tonen veel negatieve emoties na een handeling. Door hen niet nodeloos te storen, waren ze minder geagiteerd. Dit heeft een positief effect op hun welbevinden en komt de algemene sfeer op de afdeling ten goede.”

In een volgende fase beslist Zorg-Saam met welke partij ze in zee gaan. “Voor ons is de piloot met beide partners geslaagd, zelfs tijdens de hectische coronaperiode. Door het gebruiksgemak en eenvoud qua implementatie bewees deze innovatie onmiddellijk zijn meerwaarde. Onze zorgverleners zijn tevreden dat we technologie inzetten om hun werk te ondersteunen. De rol van de vips is opgewaardeerd en we passen momenteel ons incontinentiebeleid aan. Voor de bewoners is er geen twijfel: ze krijgen de juiste zorg op het juiste moment.”


Slimme lamp voor valdetectie en -preventie

Een slimme lamp voor valdetectie en -preventie die esthetisch ook zijn meerwaarde biedt? Nobi onderscheidt zich op verschillende fronten, zoals het gebruiksgemak en de eenvoudige integratie met bestaande systemen. “De mogelijkheden van technologie zijn eindeloos, maar als je een product ontwikkelt dat mensen niet omarmen, dan sta je nergens”, vertelt Nobi-oprichter Roeland Pelgrims.

Met heel wat jaren in de technologiesector op de teller en een grondige expertise in de zorgsector staken Roeland Pelgrims, Stijn Verrept en Bert De Haes in 2018 de koppen bij elkaar. Hun doel? Een antwoord bieden op de almaar groter wordende kloof tussen de zorgbehoeften van ouderen en het beschikbaar aantal zorgverstrekkers. “Om ouderen adequate zorg en voldoende comfort te bieden, is slimme technologie nodig. Zeker als ouderen ook zo lang mogelijk thuis willen wonen”, zegt oprichter en CEO Roeland. “Vallen is een gekende problematiek bij ouderen. Vijftig tot zeventig procent van de bewoners in woonzorgcentra valt minstens één keer per jaar. Van de thuiswonende ouderen is dit gemiddeld één op drie. Vandaar onze ambitie om een intelligent valdetectie en -preventiesysteem te ontwikkelen.” Het resultaat is de slimme lamp Nobi.

Eenvoudige installatie

Oprichters Roeland, Stijn en Bert wilden absoluut vermijden dat Nobi een hoogtechnologische oplossing werd die uiteindelijk niemand wou. “Technologie is maar waardevol als mensen er ook effectief mee aan de slag gaan”, legt Roeland uit. Nobi is dus niet het zoveelste valdetectie- en valpreventiesysteem in de rij. De lamp is ontworpen met oog voor esthetiek en met gebruiksgemak voorop. Tegelijk wilden de oprichters een systeem dat makkelijk integreert met bestaande infrastructuur, om het totale kostenplaatje beheersbaar te houden en de adoptiegraad zo hoog mogelijk te krijgen. “Dat we een lamp kozen als drager voor ons detectiesysteem is geen toeval. Je installeert hem namelijk op een plaats waar altijd stroom aanwezig is en hij hangt centraal in een ruimte. Er zijn geen structurele wijzigingen nodig om met Nobi aan de slag te gaan.”

Meer gemoedsrust, lagere werkdruk

Nobi biedt voordelen voor zorgverleners en zorgvragers. Roeland: “Omdat Nobi in de bestaande setting integreert, moet de zorgvrager niet leren omgaan met een nieuwe technologie, zoals een extra toestel.” Naast valdetectie merkt de Nobi-lamp ook afwijkend gedrag op, zoals iemand die onderuithangt in de zetel of een uur lang aan de rand van het bed blijft zitten. Die informatie wordt gedeeld met het zorgpersoneel, zodat zij gericht actie kunnen ondernemen. Ook ’s nachts biedt Nobi ondersteuning: gedimd licht gaat aan wanneer de oudere uit bed stapt.

Voor de zorgverlener betekent Nobi een zorg minder. De lamp werkt met bestaande oproepsystemen, zodat de zorgverlener niet nog een toestel of app moet gebruiken. Omdat Nobi constant bewegingen detecteert, overdag en ’s nachts, worden meer incidenten opgemerkt. Vandaag worden tachtig procent van de valincidenten niet gerapporteerd. Door deze inzichten weten zorgverleners wanneer ze bij een zorgvrager moeten langsgaan en ook of er bepaalde onderzoeken nodig zijn. Tegelijk moet de zorgverlener niet meer preventief controleren, want dat doet Nobi. “Geeft Nobi geen alarm, dan is er geen probleem. Dat vertaalt zich in meer gemoedsrust en minder werkdruk. Het verlaagt het angstgevoel van zorgverleners en -vragers. En dat laatste draagt ook bij tot minder vallen.”

Nobi wordt vandaag geïnstalleerd in ziekenhuizen en woonzorgcentra in Europa en de Verenigde Staten. Midden 2023 zal Nobi ook wereldwijd beschikbaar zijn voor mensen thuis. Om dit goed voor te bereiden kondigde het bedrijf op 1 oktober een pilootproject aan in Vlaanderen en Nederland. “De waardevolle feedback van onze allereerste Vlaamse en Nederlandse thuisgebruikers en hun familie zal aan de basis liggen om alles volledig op punt te stellen in de komende maanden”. Meer informatie vind je op ikwilnobithuis.be.

Roeland Pelgrims