Juridische vragen en antwoorden #6 - 2022
Mag een groepspraktijk btw aanrekenen aan een verpleegkundige voor administratie?
“Sinds 1 januari 2022 dient btw betaald te worden op niet-therapeutische handelingen. Een verpleegkundige in een groepspraktijk betaalt iedere maand een percentage van de inkomsten van de prestaties aan de praktijk voor administratie en facturatie. Mag daarop btw aangerekend worden?”
Antwoord:
Vanaf 2022 is inderdaad btw verschuldigd op alle niet-therapeutische prestaties en diensten in de gezondheidszorg. Enkel de directe zorgen zijn vrijgesteld. Indien een verpleegkundige zelf de eigen prestaties factureert, is geen btw verschuldigd.
Indien de verpleegkundige niet-therapeutische handelingen zou stellen, bijvoorbeeld zuiver esthetische behandelingen of expertisen uitvoert, is wel btw verschuldigd. Hiervoor bestaat een specifieke procedure.
Ook het uitvoeren van administratie voor iemand anders is de “levering van een dienst” en valt onder de btw-wetgeving. De groepspraktijk of verpleegkundige die de administratie voor anderen uitvoert, moet daarop btw aanrekenen. Vaak wordt een percentage van de honoraria aangerekend als vergoeding voor de administratieve kosten. Idealiter wordt in het contract opgenomen dat dit bedrag all-in is, dus ook btw inbegrepen. Er moet dan nadien geen btw meer apart aangerekend of betaald worden.
Mag een student geneeskunde ingeschakeld worden als zorgkundige?
“Wanneer mag een (bachelor)student geneeskunde ingeschakeld worden als zorgkundige?”
Antwoord:
Tijdens de stage van zijn opleiding mag de student geneeskunde wettelijk alle medische, verpleegkundige en paramedische handelingen stellen. Daarbuiten, bijvoorbeeld als jobstudent, kan hij niet erkend worden als zorgkundige en geen zorgkundige/verpleegkundige handelingen stellen.
Art.2 §2 1° van het K.B. van 12.01.2006 bepaalt voor de ‘bijkomende’ zorgkundige handelingen expliciet dat ze slechts mogen uitgevoerd worden door personen die in hun opleiding hierover minstens 150 effectieve uren opleiding gekregen hebben waarvan maximaal de helft stage. Bovendien moeten ze het visum van zorgkundige aanvragen. Deze opleiding is niet voorzien in de studies geneeskunde.
Juridische vragen en antwoorden #5 - 2022
Is het gebruik van monofilament een B2- of C-handeling?
“Het gebruik van monofilament als klinische test voor het opsporen van neuropathie en de interpretatie er van werd door artsen beschouwd als een medische handeling. Nochtans voeren ook diabeteseducatoren deze handeling vaak uit. Is dit dan een B2- of een C-handeling?”
Antwoord:
Het gebruik van monofilament voor vaststellen van de neurologische gevoeligheid hoort bij het meten van de parameters en is een B1-handeling. De beoordeling van het resultaat van het onderzoek is een C-handeling. De arts kan op de verpleegkundige vertrouwen om te oordelen of het resultaat al dan niet een afwijking is en onmiddellijk moet gemeld worden. De medische diagnose blijft in elk geval voorbehouden aan de arts. Voor de B1-handeling moet een procedure opgemaakt worden. In dit geval moet die zeker vermelden wanneer/welke resultaten doorgegeven worden aan de arts.
Wie mag Kalinox® toedienen?
“Kalinox® wordt gebruikt als sedatie. De Hoge Gezondheidsraad raadt aan daar een erkende opleiding voor te volgen. In een advies van 2018 gaat het om gecertificeerde opleidingen voor artsen. Officiële adviezen bevestigen dat ook verpleegkundigen Kalinox® mogen toedienen. Wie mag toedienen, wie moet daarbij aanwezig zijn en welke opleiding is noodzakelijk?”
Antwoord:
Kalinox® is een geneesmiddel en mag toegediend worden door verpleegkundigen. Hiervoor is een medisch voorschrift noodzakelijk. De procedure die voor elke verpleegkundige handeling vereist is, moet hiervoor opgesteld worden in overleg met de arts. De verpleegkundige mag het middel toedienen zonder aanwezigheid van de arts of anderen. Indien de arts, verpleegkundige of dienst meent dat dit toch nodig is, wordt het vermeld in de procedure. Deze mag altijd striktere veiligheidsvoorwaarden stellen dan de wet.
De verpleegkundige mag een handeling enkel uitvoeren wanneer die beschikt over de nodige competentie, opleiding en/of ervaring om deze correct en veilig uit te voeren (KB 18.06.1990, art. 4bis). De wet bepaalt geen inhoud of vorm van deze opleiding. De verpleegkundige moet zelf kunnen bewijzen welke opleidingen die daarvoor volgde.
Juridische vragen en antwoorden #4 - 2022
Mag een stagiair handelingen uitvoeren die nog niet aangeleerd zijn in de les?
“Mogen we een leerling of student handelingen laten uitvoeren die hij nog niet aangeleerd of geoefend heeft in de les, maar die hij wel verworven heeft in een vorige opleiding tot bijvoorbeeld zorgkundige?”
Antwoord:
Er is geen wettelijk verbod op de handelingen die mogen uitgevoerd worden tijdens de stage. Alle specifieke handelingen kunnen ook moeilijk vastgelegd worden in het stagecontract, dat algemeen en niet per module wordt opgemaakt. De student of leerling mag tijdens de opleiding alle handelingen van het betrokken beroep stellen (art. 124 van de WUG). Het gaat hier om het zorgvuldig optreden van student en begeleider. Voert de student een niet-aangeleerde techniek uit zonder begeleiding of toezicht, is wel een fout van de student, de stagementor en ieder gediplomeerde die met de student werkt. De stagementor of zijn vervanger kan tijdens de stage wel iets tonen of aanleren dat nog aan bod zal komen in de lessen, maar op eigen verantwoordelijkheid.
Mogen zorgkundigen eten geven aan zorgvragers met slikproblemen?
“Op onze dienst liggen zorgvragers met slikproblemen. Mogen zorgkundigen hen helpen bij het geven van de maaltijd?”
Antwoord:
De handelingen die zorgkundigen mogen uitvoeren zijn bepaald in het KB van 12 januari 2006. Daarin staat dat ze de vocht- en voedseltoediening bij een patiënt/resident langs orale weg mogen helpen verrichten, uitgezonderd bij slikstoornissen en bij sondevoeding. Wil de zorgkundige helpen bij een zorgvrager met slikproblemen, dan moet die een opleiding van 150 uur gevolgd hebben, in de basisopleiding of als bijscholing. Dan is hij bevoegd voor voedsel en vochttoediening langs orale weg, zonder onderscheid.
Juridische vragen en antwoorden #3 – 2022
Mogen opvoeders/begeleiders insuline toedienen?
“Verpleegkundigen die werken in een instelling voor gehandicapten zijn verantwoordelijk voor het toedienen van insuline. De opvoeders en begeleiders krijgen hierover jaarlijks een bijscholing. Mogen zij dan insuline inspuiten?”
Antwoord:
Neen, opvoeders en begeleiders mogen geen insuline toedienen. Dit staat duidelijk in de wet van de uitoefening van gezondheidszorgberoepen van 10 mei 2015. Enkel artsen en verpleegkundigen zijn bevoegd om verpleegkundige handelingen te stellen. Ook zorgkundigen en hulpverleners-ambulanciers mogen onder strikte voorwaarden een aantal van deze handelingen uitvoeren. Het meten van glycemie en het inspuiten van insuline zijn verpleegkundige handelingen. Zowel de persoon die de handeling zonder verpleegkundig diploma uitvoert, als de persoon die de niet-bevoegde de opdracht geeft deze handeling uit te voeren zijn strafbaar. De enige uitzondering geldt voor mantelzorgers, na een opleiding en toelating van een arts of verpleegkundige.
Hoeveel uren mag een stagiair werken?
“In het ziekenhuis lopen studenten verpleegkunde van verschillende hogescholen stage. Hun uren verschillen van school tot school. Ook of hun middagpauze meetelt als stage-uur verschilt sterk. Bestaan hier wettelijke afspraken voor zodat ziekenhuizen transparante regels kunnen opstellen?”
Antwoord:
Stagiairs worden gelijkgesteld met werknemers in de arbeidswetgeving. Ze vallen dus onder hetzelfde regime waardoor de middagpauze niet meetelt voor de gewerkte uren. Ook in de Vlaamse onderwijswetgeving vinden we enkele bepalingen over de stageduur terug. Zo valt de HBO5-opleidingen onder de codex secundair onderwijs. Stagiairs zijn ook hier reguliere werknemers en de pauzetijd telt dus niet mee. Anders is het voor de professionele bachelor, die valt onder de codex hoger onderwijs. Daarin staan geen bepalingen over de uurregeling voor stages. Instellingen voor hoger onderwijs moeten de regels voor stages wel kenbaar maken aan studenten bij inschrijving. Dat kan aan de hand van een stagereglement of via de ECTS-fiche waarin staat wat de verwachtingen zijn en hoe er geëvalueerd wordt. Basisafspraken, zoals de pauzetijd, zouden hier in opgenomen kunnen worden. Het zou aangewezen dat hogescholen hierover eenzelfde regeling hanteren zoals in het secundair onderwijs. Daar tellen pauzes niet als werktijd. Momenteel beslist iedere hogeschool dit afzonderlijk.
Juridische vragen en antwoorden #2 - 2022
Mag een staand order gebruikt worden voor een ecg-afname?
“In een psychiatrisch ziekenhuis worden ecg’s afgenomen door de verpleegkundigen en geïnterpreteerd door een arts. Het ziekenhuis wil dit digitaliseren maar de artsen hebben geen elektronische handtekening. Is een handtekening noodzakelijk en kan gewerkt worden met een staand order?”
Antwoord:
Uitvoeren van een ecg is een verpleegkundige handeling B2: “gebruik van apparaten voor observatie en behandeling van de verschillende functiestelsels”. Voor afname door verpleegkundigen is een medisch voorschrift vereist, inclusief de handtekening van de arts, op papier of elektronisch. Het voorschrift kan opgemaakt worden onder vorm van een staand order, maar de arts moet aangeven bij welke patiënten het staand order toegepast wordt (individualisering), de verpleegkundige noteert dit in het dossier.
Belangrijk hierbij is dat de prestatie (nomenclatuur) voor het ecg zowel de afname als de interpretatie van de arts omvat, dus de afname kan niet afzonderlijk aangerekend worden.
Mag ik assisteren bij een endoscopie?
“Wat zijn de wettelijke bepalingen voor het assisteren bij een endoscopie en welk diploma is daar voor nodig?”
Antwoord:
Een endoscopie wordt uitgevoerd om diagnostische of therapeutische redenen. Assistentie bij een diagnostische endoscopie is een verpleegkundige activiteit rond het stellen van een diagnose en de behandeling ervan. Deze mag dus enkel uitgevoerd worden door verpleegkundigen en artsen, niet door andere beroepen. Een endoscopische behandeling is een medische techniek waarbij verpleegkundigen mogen voorbereiden, assisteren en instrumenteren. Dit mag enkel in het bijzijn van een arts, in direct verbaal en visueel contact. Beide vormen zijn dus B2 verpleegkundige handelingen waarvoor een medisch voorschrift vereist is. Net zoals een procedure opgemaakt in overleg met de arts. De zorgen moeten genoteerd worden in het dossier en de verpleegkundige moet over de nodige opleiding en ervaring beschikken om de techniek veilig uit te voeren.
Juridische vragen en antwoorden #1 - 2022
Mag antibiotica intraveneus toegediend worden in een woonzorgcentrum?
“Mag in een woonzorgcentrum, naar analogie met de thuisverpleging, intraveneus antibiotica toegediend worden?”
Antwoord:
In het koninklijk besluit van 18.06.1990 vermeldt de lijst van de verpleegkundige handelingen onder andere “voorbereiding en toediening van medicatie via volgende toegangswegen: … intraveneus”. De wetgeving is geldig in alle sectoren: ziekenhuis, thuisverpleging, woonzorgcentrum, … en verpleegkundigen mogen dit uitvoeren zonder beperking van plaats. Wel gelden alle wettelijke voorwaarden: medisch voorschrift, procedure, noteren in dossier en vereiste bekwaamheid.
Is een opleiding homeopathie mogelijk in verpleegscholen?
“Een verpleegkundige is gemotiveerd voor de homeopathie die minder nevenwerkingen heeft dan de klassieke allopathie en vraagt naar opleidingen homeopathie in de verpleegscholen. Wat is mogelijk?”
Antwoord:
Om in België patiënten te onderzoeken en behandelen moet men in principe arts zijn. Bepaalde alternatieve geneeswijzen, waaronder de homeopathie, zijn erkend door de wet op de niet-conventionele praktijken van 29 april 1999. Zij kunnen met een erkenning zelf patiënten behandelen. De homeopathie wordt geregeld door het koninklijk besluit van 26.03.2014 dat toelaat dat artsen, tandartsen en vroedvrouwen met een bepaalde opleiding de homeopathie beoefenen.
De overgangsmaatregel waarbij andere beroepsbeoefenaars uit de gezondheidszorg hun registratie van homeopaat konden aanvragen, is nu niet meer geldig. Hierdoor kan een opleiding homeopathie dus ook niet meer ingericht worden in de verpleegscholen.
Juridische vragen en antwoorden #6
Behoudt een verpleegkundige zijn/haar titel bij overstap naar een afdeling functiemetingen?
“Een hoofdverpleegkundige pediatrie met BBT pediatrie-neonatale zorgen wil overstappen naar een consultatie met functiemetingen. Behoudt die persoon dan zijn/haar titel? Is dit een IFIC-bevoegdheid?”
Antwoord:
Er is een onderscheid tussen de BBT en de eraan verbonden premie. De vraagsteller verwijst naar het koninklijk besluit 30.07.2018 dat niet gaat over de BBT maar over behoud van de premie. We veronderstellen dat dit de eigenlijke vraag is. Voor zover de verpleegkundige onder de CAO ziekenhuispersoneel valt, houdt hij/zij de premie die hij/zij kreeg op 31.08.2018, ook als hij/zij van dienst verandert en de BBT niet behoudt. Dit is federale wetgeving en moet niet nagevraagd worden bij IFIC.
Mag een familielid een ander vorm van vrijheidsbeperking vragen in een instelling?
“In een instelling met fixatie-armbeleid wil de familie van een bewoner dat een verpleegdeken gebruikt wordt in plaats van de maatregelen die de instelling toepast (bed tegen de muur, in laagste stand, matras op de grond aan vrije kant).Wat is daarvoor het juridisch kader? Wat is de aansprakelijkheid bij een val?”
Antwoord:
Vrijheidsbeperkende maatregelen zijn een verpleegkundige handeling B1. Verpleegkundigen beslissen zelf deze al dan niet toe te passen voor de veiligheid van de patiënt/resident. De patiënt, of zijn vertegenwoordiger, moet hiervoor zijn toestemming geven, volgens het informed consent van de wet patiëntenrechten. Indien de patiënt zelf niet meer kan beslissen, duidt de wet een vertegenwoordiger aan, zoals een familielid, die kiest in plaats van de patiënt/bewoner.
De instelling moet de familie volledige informeren over de mogelijkheden van vrijheidsbeperking met hun voor- en nadelen, inclusief voor het verpleegdeken de beleving van de patiënt en het risico op verstikking. De familie weegt het valrisico af tegen de nadelen van fixatie. De familie tekent af dat ze de informatie gekregen heeft en wat de beslissing is en is dus verantwoordelijk voor de beslissing en gevolgen. Indien de resident nadien valt of een ongeval heeft in de verpleegdeken, is het personeel of de instelling niet aansprakelijk.
Juridische vragen en antwoorden #5
Moeten studenten en stagiairs verpleegkunde zich laten vaccineren?
“Mag een stageplek een student weigeren omdat hij/zij niet gevaccineerd is of zijn vaccinatiestatus niet wil delen?”
Antwoord:
De stageplek moet hen steeds informeren over de hygiënemaatregelen en PBM’s ter beschikking stellen. Het NVKVV kijkt voor een antwoord op deze vraag naar de vaccinatie tegen bijvoorbeeld hepatitis. Juridisch hoeft een persoon niet bekend te maken of hij/zij al dan niet gevaccineerd is. Daarom wordt de afwezigheid op het werk om zich te laten vaccineren ook aangeduid in het personeelsregister als “klein verlet”. Vaccinatie is een vrije keuze. Toch heeft de werkgever, zoals een stage instelling, de plicht om werknemers, of stagiairs, te beschermen tegen beroepsziekten. Daarom is in de gezondheidszorg een inenting tegen Hepatitis-B verplicht.
De werkgever kan een verplichte vaccinatie wel in het arbeidsreglement opnemen. Aanvaardt de kandidaat de functie, dan gaat hij/zij uit vrije wil akkoord zich te laten vaccineren. Weigert de kandidaat dit, mag de werkgever beslissen deze persoon niet aan te nemen. Bij een eventuele weigering tot vaccinatie of een leugen, ligt de aansprakelijkheid voor een besmetting bij de werknemer zelf.
Mag een leerling een negatieve eindevaluatie aanvechten?
“Tijdens een stage thuisverpleging voert een leerling HBO5 een blaassonde uit bij een door haar niet gekende patiënt, op aandringen van die laatste. De leerling licht de gediplomeerde verpleegkundige (mentor) niet vooraf in. Bij de sondage ontstaat een bloeding waarop de gediplomeerde de techniek overneemt. Dit voorval samen met eerdere bemerkingen leidt tot een negatieve quotatie van de stage. De leerling wil dit aanvechten. Kan dit?”
Antwoord:
Een leerling kan niet gebuisd worden voor één fout. Om een oordeel te vellen over een negatieve evaluatie worden steeds beide partijen gehoord. Niet één stagedienst of stagebegeleider beslist over het slagen in de studies. De eindevaluatie gebeurt door de klassenraad. Indien de leerling meent een onterechte negatieve evaluatie gekregen te hebben, moet ze een schrijven sturen aan de klassenraad met haar argumenten.
Belangrijke kanttekening wat de verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid voor de fout betreft: de leerling/student moet werken als zorgvuldige leerling/student. De gediplomeerde verpleegkundige moet niet aanwezig zijn bij het uitvoeren van elke handeling tijdens de stage. Dit is dus geen fout van de stagementor. Van een zorgvuldige leerling mag verwacht worden dat hij/zij een techniek niet uitvoert zonder toelating of inlichten van de stagementor of vermelding in het zorgplan. Een leerling handelt niet op eigen initiatief maar doet enkel wat opgedragen of minstens afgesproken is met de gediplomeerde stagementor.
Juridische vragen en antwoorden #4
Welke verpleegkundige handeling is een eenmalige arteriële punctie?
“Is een eenmalige arteriële punctie een verpleegkundige handeling B1, B2 of C? Is er verschil voor de verpleegkundigen met de BBT I.Z.-Spoed?”
Antwoord:
“Bloedafneming door arteriële punctie” is een medisch toevertrouwde handeling (C). De handeling staat niet op de lijst van de verpleegkundigen met BBT dus dit maakt voor de uitvoering geen verschil.
Welke verpleegkundige mag high flow zuurstof toedienen?
“In een aantal ziekenhuisdiensten wordt high flow zuurstof (Optiflow) toegepast. High flow (nasal) oxygen therapy is het toedienen van grote debieten zuurstof via een speciale neuscanule om een betere gasuitwisseling in de longalveolen te krijgen en mogelijks kunstmatige beademing te voorkomen. Welke verpleegkundige handeling is dit en wie mag dit toepassen?”
Antwoord:
Een zuurstoftoediening is een B1-handeling en mag dus door verpleegkundigen zelfstandig uitgevoerd worden. Zolang het gaat om toediening bij een spontaan ademende patiënt en zonder beademingstoestel is er wettelijk geen beperking.
Gezien het belang en de impact van de toediening is uiteraard een goede verpleegkundige procedure nodig, inclusief indicaties, contra-indicaties, gebruik, observatie, … Alle zorgen moeten ook in het verpleegkundig dossier genoteerd worden. Verpleegkundigen hebben voor de toepassing van elke zorg en het gebruik van elk materiaal de nodige competentie, opleiding en ervaring nodig. Hebben ze die niet, dan moeten ze de uitvoering weigeren en hun verantwoordelijke verwittigen.
Heb je nood aan een juridisch antwoord op maat? Dit is gratis voor leden van NVKVV. Je stelt je vraag eenvoudigweg via juridischadvies@nvkvv.be en de juridische adviesgroep NVKVV gaat voor jou op zoek naar het antwoord.
Juridische vragen en antwoorden #3
Mag een patiënt eisen dat een verpleegkundige gevaccineerd is?
“Moeten verpleegkundigen antwoorden als een patiënt vraagt of ze gevaccineerd zijn tegen COVID-19? Mag een patiënt eisen enkel door gevaccineerde verpleegkundigen verzorgd te worden?”
Antwoord:
Hier zijn twee verschillende wetgevingen van toepassing. Enerzijds worden de medische gegevens beschermd door het beroepsgeheim en door de privacywetgeving. Een verpleegkundige mag dus nooit verplicht worden om zijn vaccinatiestatus bekend te maken. Anderzijds geven de patiëntenrechten wel aan de patiënt het recht op informatie over zijn behandeling heeft en dat hij zijn zorgverlener mag kiezen. Daarbij mag hij rekening houden met de veiligheid die hij van de zorgverlener meent te krijgen.
Het is aan te raden dat verpleegkundigen hierin dezelfde lijn volgen. In een aantal ziekenhuizen geldt de afspraak om de vaccinatiestatus niet mee te delen, maar om wel de toegepaste en effectieve beschermingsmaatregelen te vermelden. Samengevat: de verpleegkundige moet niet antwoorden op de vraag naar zijn eigen gezondheidsgegevens, maar de patiënt mag dit wel vragen en beslissen een andere verpleegkundige te kiezen.
Is een driepuntsfixatie wettelijk verplicht?
“Een driepuntsfixatie wordt aangeleerd op school, maar niet alle ziekenhuizen passen dit toe. Specialisten adviseren om zo min mogelijk te fixeren. Moeten we een driepuntsfixatie opnemen in onze procedure en is het wettelijk verplicht?”
Antwoord:
Er bestaat geen wettelijke norm voor de techniek van fixatie. Algemeen worden wel deze twee zaken aangenomen:
- Vrijheidsbeperkende maatregelen moeten zoveel mogelijk vermeden worden. Dit kan enkel als laatste oplossing en er moet rekening gehouden worden met de patiëntenrechten.
- Een procedure bepaalt hoe een instelling een fixatie veilig uitvoert. Algemeen wordt aangeraden een zorgvrager op minstens drie punten te fixeren.
Vrijheidsbeperking is een B1-handeling en de verpleegkundige mag dit zelfstandig beslissen. Er is dus geen medisch voorschrift voor nodig, maar de arts blijft de eindverantwoordelijke. Wil de instelling dat de arts steeds goedkeuring geeft, kan dit vermeld worden in de procedure. In de GGZ ligt het anders. Daar maakt vrijheidsbeperking deel uit van het therapeutisch plan en gebeurt het na de beslissing van een arts. Het is dan een B2-handeling. In dringende gevallen kan de verpleegkundige wel steeds fixeren en nadien bevestiging van de arts vragen.
Heb je nood aan een juridisch antwoord op maat? Dit is gratis voor leden van NVKVV. Je stelt je vraag eenvoudigweg via juridischadvies@nvkvv.be en de juridische adviesgroep NVKVV gaat voor jou op zoek naar het antwoord.