Plasdagboek eenvoudig gemaakt met Minze Diary Pod
De Minze Diary Pod is een medisch hulpmiddel dat zorgvragers met plasproblemen helpt bij het bijhouden van een plasdagboek. Het handige en ergonomische reservoir meet automatisch het volume en het tijdstip van urineren en stuurt de data door naar een smartphone app. Het is geschikt voor mannen, vrouwen en kinderen, en werd zelfs beloond met een Henry van de Velde Design award.
Minze Health is een internationaal gerenommeerde digital health start-up die personen met plasproblemen helpt. Zeven jaar geleden gingen productontwikkelaars, artsen en ingenieurs samen aan tafel. Tijdens vergaderingen met verschillende ziekenhuizen brachten ze de noden van de urologen in kaart. De recentste ontwikkeling is de Minze Diary Pod. Co-founder Jiri Vermeulen vertelt: “Plasdagboeken zijn een belangrijk instrument voor mensen die last hebben van incontinentie, frequent plassen of nachtelijk plassen. Een plasdagboek kan helpen om de onderliggende oorzaak van het plasprobleem te vinden en later om het effect van de therapie objectief te beoordelen.”
Met pen en papier zo’n plasdagboek bijhouden is natuurlijk een hele opgave, en er durven al eens fouten in te sluipen. “Na verloop van tijd noteren zorgvragers minder nauwgezet alle gegevens”, legt Jiri uit. “Artsen of verpleegkundigen doen manueel allerlei berekeningen op basis van het plasdagboek, terwijl ze al zo weinig tijd hebben voor de zorgvrager. Bovendien geraakt de data van het plasdagboek te vaak niet in het EPD, wat een correcte vergelijking en opvolging belemmert.”
Digitaal dagboek voor betere zorgbeleving- en verlening
De Minze Diary Pod automatiseert het proces van een plasdagboek en is via bluetooth verbonden met de begeleidende app. De hoeveelheid urine en het tijdstip van de plasbeurt worden automatisch geregistreerd. Vervolgens stelt de app nog enkele vragen om aanvullende data te verzamelen: hoe dringend was het, was er sprake van urineverlies, hoeveel heeft men gedronken en wanneer. Op deze manier worden patronen vastgesteld die de onderliggende oorzaak van de plasproblematiek blootleggen. Jiri: “Voor sommigen zijn kleine veranderingen in levensstijl voldoende om de problemen onder controle te krijgen, voor anderen wordt therapie zoals blaastraining of medicatie voorgeschreven.”
Op voorschrift van de arts kan de zorgvrager een Diary Pod bestellen. Het toestel wordt hen opgestuurd en wordt vervolgens gekoppeld aan de app. In de app wordt de patiënt doorheen het hele proces begeleid. Wanneer een zorgvrager zijn dagboek heeft bijgehouden, staan alle data onmiddellijk op een online portaal dat toegankelijk is voor de arts, zonder dat de zorgvrager naar het ziekenhuis moet terugkeren. Ook alle berekeningen en verwerkingen van het dagboek gebeuren automatisch. De Minze Diary Pod maakt het zowel voor zorgverlener als zorgvrager gemakkelijk het overzicht te bewaren van alle data en het effect van de behandeling.
Juridische vragen en antwoorden #5 - 2022
Is het gebruik van monofilament een B2- of C-handeling?
“Het gebruik van monofilament als klinische test voor het opsporen van neuropathie en de interpretatie er van werd door artsen beschouwd als een medische handeling. Nochtans voeren ook diabeteseducatoren deze handeling vaak uit. Is dit dan een B2- of een C-handeling?”
Antwoord:
Het gebruik van monofilament voor vaststellen van de neurologische gevoeligheid hoort bij het meten van de parameters en is een B1-handeling. De beoordeling van het resultaat van het onderzoek is een C-handeling. De arts kan op de verpleegkundige vertrouwen om te oordelen of het resultaat al dan niet een afwijking is en onmiddellijk moet gemeld worden. De medische diagnose blijft in elk geval voorbehouden aan de arts. Voor de B1-handeling moet een procedure opgemaakt worden. In dit geval moet die zeker vermelden wanneer/welke resultaten doorgegeven worden aan de arts.
Wie mag Kalinox® toedienen?
“Kalinox® wordt gebruikt als sedatie. De Hoge Gezondheidsraad raadt aan daar een erkende opleiding voor te volgen. In een advies van 2018 gaat het om gecertificeerde opleidingen voor artsen. Officiële adviezen bevestigen dat ook verpleegkundigen Kalinox® mogen toedienen. Wie mag toedienen, wie moet daarbij aanwezig zijn en welke opleiding is noodzakelijk?”
Antwoord:
Kalinox® is een geneesmiddel en mag toegediend worden door verpleegkundigen. Hiervoor is een medisch voorschrift noodzakelijk. De procedure die voor elke verpleegkundige handeling vereist is, moet hiervoor opgesteld worden in overleg met de arts. De verpleegkundige mag het middel toedienen zonder aanwezigheid van de arts of anderen. Indien de arts, verpleegkundige of dienst meent dat dit toch nodig is, wordt het vermeld in de procedure. Deze mag altijd striktere veiligheidsvoorwaarden stellen dan de wet.
De verpleegkundige mag een handeling enkel uitvoeren wanneer die beschikt over de nodige competentie, opleiding en/of ervaring om deze correct en veilig uit te voeren (KB 18.06.1990, art. 4bis). De wet bepaalt geen inhoud of vorm van deze opleiding. De verpleegkundige moet zelf kunnen bewijzen welke opleidingen die daarvoor volgde.
Stagiair, er is een belletje
Ah, stagiairs. Ze zijn er in alle vormen, maten en leeftijden. Ze hebben allemaal verschillende verwachtingen, evaluatiedocumenten en doelstellingen. Ze komen met drommen je afdeling binnenvallen om na een paar maanden, weken of zelfs dagen al terug te vertrekken. Ze kunnen weinig, maar ze vragen veel tijd. Wat ze missen in ervaring, maken ze ruimschoots goed door overal vragen over te stellen. In het slechtste geval zijn ze vergeten op voorhand hun login-gegevens aan te vragen, in het nog ergere geval durven ze al eens procedures of technieken op de afdeling in vraag te stellen. Net omdat ze zo weinig kunnen, ze niet betaald worden en ze zelfs nog op school zitten, komen ze automatisch helemaal onderaan de hiërarchische ladder terecht en mag je ze dus ook als dusdanig behandelen. Toch?
Niets illustreert dat zo mooi als de uitdrukking “Stagiair, er is een belletje.” Ten eerste toont het mooi aan dat het inderdaad tijdverspilling is om van al die studenten de naam te vragen en te onthouden. Ten tweede is het uiteraard bijzonder efficiënt om eerst de student eens te laten navragen wat het probleem is. Al die extra stappen van en naar de verpleegpost zijn goed voor de conditie. Bovendien kan zij er misschien een doelstelling over maken, een verslag over schrijven en een reflectie bij uitwerken? Ten slotte is het ook belangrijk om de uitdrukking niet met een vraagteken af te sluiten. Een indringende blik of een hoofdknik in de juiste richting brengt de boodschap doorgaans ook over. Voor een beroep waar zoveel met mensen gewerkt wordt, is het verbazingwekkend hoe snel soms vergeten wordt dat stagiairs ook mensen zijn.
Toch zijn studenten niet de goedkope (lees: gratis) werkkrachten die ingeschakeld kunnen worden om tekorten in het personeelsbestand op te vullen. En ze zijn er al helemaal niet om de vermoeiende en vervelende taken uit te voeren terwijl jij intussen de administratie bijwerkt. De verpleegkar aanvullen is enkel interessant als je tijd krijgt om het materiaal erin te leren kennen. En elke ochtend de meest zorgbehoevende zorgvragers helpen bij het ochtendtoilet is enkel leerrijk als het afgewisseld wordt met het bedelen van de medicatie en alle andere taken die op de afdeling gebeuren. Feedback krijgen is de meest waardevolle manier om te groeien, maar dat kan enkel als je (een gedeelte van) je taken en technieken onder begeleiding uitvoert.
Kortom, elke stagiair vraagt tijd en moeite. Natuurlijk is tijd op een verpleegafdeling een van de meest kostbare goeden. Maar net zomin dat het jouw fout is dat je slecht geslapen hebt en het file was onderweg naar je werk, verzint de student evaluatiefiches en feedbackmomenten waar hij jou voor nodig heeft. Dat vervelend vinden is een ding, maar dat mag nooit (nooit!) een excuus zijn om je persoonlijke frustraties af te reageren op de student, of hem kritiek te geven op iets anders dan zijn verpleegkundige capaciteiten. Onderaan de ladder bengelen maakt hem kwetsbaar, maar niet minderwaardig.
Dus respecteer de stagiairs. Spreek hen aan met de voornaam. Houd rekening met het feit dat die assertiviteit niet alleen aangeleerd, maar ook beoordeeld wordt volgens de (terecht) torenhoge eisen van de (hoge)school. Daag hen uit. Leg de lat hoog. Geef feedback op hun verpleegkundig kunnen. Leer hen kennen. Leer hen alles wat je weet. Want de onzekere student van vandaag zal jou op een dag misschien je medicatie geven in het woonzorgcentrum waar je woont, zal je dochter geruststellen als ze op de spoeddienst binnengebracht wordt of zal je vader begeleiden op de PAAZ. En dan kunnen ze maar beter de best opgeleide en meest capabele verpleegkundigen ooit zijn.
Dieter Van der Voorde is tweedejaarsstudent verpleegkunde aan de Odisee Hogeschool in Brussel. Daarnaast is hij ook actief als lid in de werkgroep Studenten van het NVKVV.
Juridische vragen en antwoorden #4 - 2022
Mag een stagiair handelingen uitvoeren die nog niet aangeleerd zijn in de les?
“Mogen we een leerling of student handelingen laten uitvoeren die hij nog niet aangeleerd of geoefend heeft in de les, maar die hij wel verworven heeft in een vorige opleiding tot bijvoorbeeld zorgkundige?”
Antwoord:
Er is geen wettelijk verbod op de handelingen die mogen uitgevoerd worden tijdens de stage. Alle specifieke handelingen kunnen ook moeilijk vastgelegd worden in het stagecontract, dat algemeen en niet per module wordt opgemaakt. De student of leerling mag tijdens de opleiding alle handelingen van het betrokken beroep stellen (art. 124 van de WUG). Het gaat hier om het zorgvuldig optreden van student en begeleider. Voert de student een niet-aangeleerde techniek uit zonder begeleiding of toezicht, is wel een fout van de student, de stagementor en ieder gediplomeerde die met de student werkt. De stagementor of zijn vervanger kan tijdens de stage wel iets tonen of aanleren dat nog aan bod zal komen in de lessen, maar op eigen verantwoordelijkheid.
Mogen zorgkundigen eten geven aan zorgvragers met slikproblemen?
“Op onze dienst liggen zorgvragers met slikproblemen. Mogen zorgkundigen hen helpen bij het geven van de maaltijd?”
Antwoord:
De handelingen die zorgkundigen mogen uitvoeren zijn bepaald in het KB van 12 januari 2006. Daarin staat dat ze de vocht- en voedseltoediening bij een patiënt/resident langs orale weg mogen helpen verrichten, uitgezonderd bij slikstoornissen en bij sondevoeding. Wil de zorgkundige helpen bij een zorgvrager met slikproblemen, dan moet die een opleiding van 150 uur gevolgd hebben, in de basisopleiding of als bijscholing. Dan is hij bevoegd voor voedsel en vochttoediening langs orale weg, zonder onderscheid.
Digitaal platform voor warme doorverwijzing
Als zorgverlener word je wel eens geconfronteerd met ondersteuningsnoden van je zorgvrager die je zelf niet kan oplossen. VIVEL, Het Vlaams Instituut voor de Eerste Lijn, wil onderlinge samenwerking tussen zorgverleners vergemakkelijken door vraag en aanbod beter op elkaar af te stemmen. Ze gaan na of Zipster, een digitaal doorverwijzingsplatform voor psychosociale noden, deze samenwerking mee kan faciliteren.
VIVEL versterkt de samenwerking van de eerste lijn en de zorgraden in de gezondheids- en welzijnssector. Daarvoor bieden ze nu ook de digitale tool Zipster aan via een pilootproject. “Het aanbod in de welzijnszorg is groot. Zorgverstrekkers vinden soms moeilijk hun weg naar de juiste doorverwijzing”, verklaart Karel Hermans, stafmedewerker van VIVEL die nauw betrokken is bij de uitrol van Zipster. Het digitale platform geeft de zorgverlener een duidelijk overzicht van de doorverwijzingsmogelijkheden om de psychosociale noden van de zorgvrager te ondersteunen.
Duwtje in de rug
Hoe het werkt in de praktijk? Via Zipster overloopt de zorgverlener samen met de zorgvrager een vragenlijst om de psychosociale noden in beeld te brengen. Vervolgens suggereert Zipster lokale organisaties en initiatieven waar de zorgvrager bij terecht kan. In samenspraak met de persoon wordt de geschikte doorverwijzing gekozen en de zorgverlener geeft via het platform aan dat de zorgvrager wenst gecontacteerd te worden. “Voor mensen die een extra duwtje in de rug wel kunnen gebruiken, is het een enorm voordeel dat ze niet zelf het contact hoeven te leggen”, vult Karel aan. Uiteraard kan de zorgvrager er ook voor kiezen om zelf contact op te nemen met een van de organisaties die via Zipster naar voor geschoven worden.
Zipster verlaagt dus de drempel voor zorgvragers en werkt bovendien geruststellend voor zorgverleners. Karel: “We merken dat het zorgverleners voldoening geeft om te weten dat er actie ondernomen wordt na hun vraag. Ze kunnen op beide oren slapen, want ze vertrouwen erop dat de zorgvrager gecontacteerd zal worden en dus geholpen zal worden. Dat kunnen ze opvolgen in het feedbacksysteem van Zipster.”
Project met toekomst
Voordat Zipster in werking wordt genomen in een van de geselecteerde eerstelijnszones, wordt het aanbod minutieus samengesteld en gescreend door de zorgraad en de partners. Zipster is complementair met de vernieuwde sociale kaart die in 2022 verschijnt. Daarnaast kunnen lokale organisaties en buurtinitiatieven (bv. cultuur, sport…) opgenomen worden in het platform. Momenteel is Zipster al geïmplementeerd in enkele zones in West-Vlaanderen en in Antwerpen. In de loop van 2022 komen daar over heel Vlaanderen en Brussel negen eerstelijnszones bij, die instappen in een pilootproject. Zo zullen er in 2022 in totaal vijftien zones aan de slag gaan met Zipster. “De vraag vanuit de zorgraden is in ieder geval groot. De vijftien plaatsen werden zonder veel moeite ingevuld”, stelt Karel vast. Zipster moet een kwalitatieve, aanvullende applicatie worden voor zorgverleners die doelgerichte doorverwijzing vergemakkelijkt. “Dat gaan we het komende jaar evalueren, samen met de zorgraden, zorgverleners en zorgvragers. Na een positieve evaluatie hopen we het systeem in 2023 in nog meer eerstelijnszones uit te rollen.”
Reactie vanuit Eerstelijnszone Antwerpen Centrum (voorzitter Geert Van de Voorde):
Sinds 2020 zijn wij aan de slag met Zipster in Eerstelijnszone Antwerpen Centrum. Wij zijn van in het begin betrokken bij de ontwikkeling van de vragenlijst, hebben mee naar partners gezocht en het netwerk uitgebouwd. Tijdens de COVID-19-crisis hebben we samen met de Stad Antwerpen Zipster gebruikt om burgers te helpen met hulp- en welzijnsvragen in hun quarantaineperiode. We merken dat Zipster een dynamisch platform is dat zeer vooruitstrevend en krachtig is.
Verpleegkundigen in het hart van het Brusselse fertiliteitscentrum
Het team van Brussels IVF, het centrum voor reproductieve geneeskunde van UZ Brussel, telt meer dan 200 medewerkers. Artsen, laboranten, embryologen, administratieve krachten werken nauw samen met vroedvrouwen en verpleegkundigen. Van consultatie tot het operatiekwartier staan meer dan 65 vroedvrouwen en verpleegkundigen mee aan de basis van de goede werking van het centrum.
“Wij hebben altijd sterk geloofd in de toegevoegde waarde van verpleegkundigen”, vertelt zorgmanager Guy De Mesmaeker. “Verpleegkundigen hebben een brede kijk en staan erg dicht bij de zorgvrager. Ze bouwen echt een menselijke connectie op.” Vooral bij de consultatie, de verpleegeenheid en het operatiekwartier zijn verpleegkundigen goed vertegenwoordigd. De verschillende eenheden zijn eigenlijk een kunstmatige opsplitsing van een gestroomlijnd zorgproces. Alle afdelingen van Brussels IVF werken nauw samen om wensouders steeds persoonlijk te benaderen.
Communicatie in het DNA
Alles begint bij heldere communicatie. Volgens hoofdverpleegkundige in het operatiekwartier Kelly Pieters zit dat in het DNA van het ziekenhuis en van de zorgverleners. “We zitten bijna wekelijks samen om elkaar op de hoogte te houden van het reilen en zeilen in onze eenheden. Binnen het team steunen we op elkaar en is er plaats voor eerlijke feedback. We kunnen ook steeds ons hart luchten bij elkaar.” Dat beaamt ook hoofdvroedvrouw Britt Schoonjans: “Voor corona spraken we regelmatig af voor een drankje of een gezellige barbecue. Dat missen we nu echt wel, dus hopelijk kan het binnenkort weer.”
“Verpleegkunde is meer dan de verschillende zorgdomeinen”
We zetten graag de mensen achter de werkgroepen in de kijker. Wie zijn ze en waar komt hun passie voor verpleegkunde vandaan? Ignace Van Besauw is begeleidingsverpleegkundige in OPZ Geel en lid van de werkgroep Begeleidingsverpleegkundigen van het NVKVV.
Waarom ben je verpleegkundige geworden?
Ik had ik geen idee van wat ik wilde studeren. Tot ik in het vijfde middelbaar een sociale stage volgde in het WZC Prinsenhof in Rijkevorsel. Zonder veel verwachtingen vooraf werd ik verrast door de enorme betekenis die goede zorg en kleine gebaren hebben voor een zorgvrager. Na mijn zesde jaar ging ik mee op een vakantiekamp voor personen met een beperking. Daar werd ik volledig door de zorgmicrobe gebeten. Daarnaast voelde ik vanuit een familiale psychiatrische belasting een zekere verantwoordelijkheid om anderen vakkundig te ondersteunen. En zo koos ik voor de bachelor verpleegkunde.
Wat boeit je in je job?
In een woord? Diversiteit. Verpleegkunde is meer dan de verschillende zorgdomeinen. Het biedt mogelijkheden tot zelfontwikkeling en de ruimte om te werken met eigen accenten, afgestemd op de noden van de zorgvrager. Ieder persoon is uniek en geeft op zijn manier betekenis aan pathologie, behandeling, context, religie en persoonlijk contacten. Mijn eigen job binnen het OPZ Geel is een mooi voorbeeld van die mogelijkheden binnen een gekozen zorgdomein. Na werken op Divisie Ouderen, Divisie Volwassenen en het mee opstarten van de Crisisunit Jongeren, combineer ik nu twee functies: als verpleegkundige binnen het Mobiel Outreach-team waarbij we jongeren ondersteunen en als stagecoördinator.
Wat is een belangrijke eigenschap van een verpleegkundige?
Een verpleegkundige moet van vele markten thuis zijn. Eerst en vooral moet je flexibel zijn. Iedere mens is uniek en kan onverwacht uit de hoek komen, in zowel positieve als negatieve zin. Door het tekort aan verpleegkundigen, moet je ook flexibel zijn in je werkrooster. Al moet aandacht besteed worden aan een goede work-lifebalance. Je moet ook een holistisch beeld blijven bewaren en klinisch blijven redeneren, ondanks de toenemende complexiteit in de zorg. Tot slot moet je als verpleegkundige over aanzienlijk wat relativeringsvermogen beschikken. We worden vaak met schrijnende situaties geconfronteerd, maar het leven is niet enkel kommer en kwel.
Wat zijn de mooie momenten op de werkvloer?
Zeker! Dat gaat van zorgvragers die je laat glimlachen en dankbaarheid tot kleine stapjes vooruitgang of een waardig afscheid. Ook collega’s op wie je kan bouwen, constructief samenwerken met zorgpartners en talloze andere aspecten maken van verpleegkunde het meest nobele en dankbare beroep.
Zijn er ook minder fijne momenten?
Iedereen heeft van die dagen, casussen of incidenten die je draagkracht even te boven gaan. Soms gaat dit gepaard met een gevoel dat je ergens in de zorg tekortschoot. Ook hier is het een kracht om te kunnen relativeren en de volgende dag opnieuw je beste beentje voor te zetten.
Wat zijn de uitdagingen voor vandaag en morgen voor verpleegkundigen?
Er liggen meerdere uitdagingen in het verschiet. Zoals een duidelijke functiedifferentiatie tussen HBO5- en bachelor verpleegkundigen. Er is ook nood aan een mentale shift in de ouderenzorg. De vergrijzing nadert met rasse schreden, maar voor ouderen is het nog moeilijker om verpleegkundigen te vinden. Men zegt altijd dat de jeugd de toekomst is, ik durf stellen dat in de zorg ouderen de toekomst zijn.
Wat doe je in je vrije tijd?
Ik ben in 2021 voor het eerst vader geworden. Ik spendeer dus veel vrije tijd met ons zoontje. Mijn “voetbalcarrière” in derde provinciale heb ik recent dan ook vaarwel gezegd. Al ga ik nog wel lopen. Ik volg ook de masteropleiding verpleeg- en vroedkunde aan de Universiteit Antwerpen.
Wil jij ook lid worden van de werkgroepen of Regionale Netwerken van het NVKVV? Schrijf je in met een mailtje naar info@nvkvv.be.
BloomUp: psychologische zorgverlening in enkele klikken
Een kwart van de Belgen krijgt ooit te maken met mentale problemen, maar slechts een op de drie mensen met een hulpvraag vindt de weg naar een psycholoog of therapeut. De drempel om psychologische hulp te zoeken is nog steeds erg groot. BloomUp wil daar verandering in brengen. Via een digitaal platform helpt BloomUp je de stap te zetten naar psychologische zorgverlening, zonder wachtlijsten.
BloomUp is een platform voor online therapie. Op de website geef je je voorkeuren aan, zoals de leeftijd en het geslacht van de therapeut waarmee je wil praten en de onderwerpen waar je het over wil hebben. Op basis daarvan word je gematcht met drie erkende psychologen of psychotherapeuten. Je kiest zelf degene die het meest geschikt lijkt. Het eerste kennismakingsgesprek is gratis. Is er een klik? Dan kan je beslissen om de therapie te starten en een opvolggesprek in te boeken via het beveiligde videoconsultatieplatform.
De start-up bestaat net geen twee jaar en begon als een tijdelijk vrijwilligersinitiatief van een tiental jonge ondernemers die wilden bijdragen aan de coronacrisis. Co-founder Ellen Batens denkt terug aan de begindagen: “We werden plots geconfronteerd met het zware werk dat artsen en zorgverleners doen, en we voelden dat we ook iets moesten doen. De coronacrisis had al snel een impact op ieders mentaal welzijn, en zo ontstond het idee voor BloomUp.” Ondertussen zijn meer dan 100 psychologen en psychotherapeuten geregistreerd op het platform. Doorgaans bieden ze een of twee dagen per week online therapie aan via BloomUp, als aanvulling op hun reguliere praktijk.
Mentale steun waar en wanneer je wil
Het digitale platform van BloomUp neemt heel wat drempels weg die mensen tegenhouden om psychologische hulp te zoeken. De geografische barrière valt weg en zorgvragers moeten niet zelf de selectie maken van geschikte therapeuten in de buurt. Dat alleen al betekent een grote tijdswinst. “Via BloomUp volg je therapie vanuit je comfortzone. Belangrijker nog is dat de wachttijden geminimaliseerd worden. Het kennismakingsgesprek vindt steeds binnen de zeven dagen plaats”, vervolledigt Ellen. 40% van de BloomUp-gebruikers geven aan dat ze de stap niet gezet zouden hebben zonder het platform.
Voor co-founder Ellen zijn zorgverleners een belangrijke doelgroep. “Zorgverleners doen zwaar werk van onschatbare waarde, maar cijferen zichzelf soms te veel weg voor hun patiënten. We willen hun een laagdrempelige en efficiënte weg naar mentale ondersteuning bieden.” In samenwerking met de Stad Antwerpen heeft BloomUp een campagne opgezet die gericht is op mantelzorgers. “Zij werken vaak alleen en hebben dus een minder uitgebreid netwerk om op terug te vallen voor mentale steun”, legt Ellen uit. Via BloomUp hebben Antwerpse mantelzorgers recht op drie gratis consultaties met een online psycholoog, waar en wanneer zij er nood aan hebben. “We sporen zorgverleners ook aan om aan BloomUp te denken wanneer zij bij een zorgvrager psychologische problemen opmerken. Bijvoorbeeld voor chronisch zieke mensen kan online therapie een oplossing zijn.”
Juridische vragen en antwoorden #3 – 2022
Mogen opvoeders/begeleiders insuline toedienen?
“Verpleegkundigen die werken in een instelling voor gehandicapten zijn verantwoordelijk voor het toedienen van insuline. De opvoeders en begeleiders krijgen hierover jaarlijks een bijscholing. Mogen zij dan insuline inspuiten?”
Antwoord:
Neen, opvoeders en begeleiders mogen geen insuline toedienen. Dit staat duidelijk in de wet van de uitoefening van gezondheidszorgberoepen van 10 mei 2015. Enkel artsen en verpleegkundigen zijn bevoegd om verpleegkundige handelingen te stellen. Ook zorgkundigen en hulpverleners-ambulanciers mogen onder strikte voorwaarden een aantal van deze handelingen uitvoeren. Het meten van glycemie en het inspuiten van insuline zijn verpleegkundige handelingen. Zowel de persoon die de handeling zonder verpleegkundig diploma uitvoert, als de persoon die de niet-bevoegde de opdracht geeft deze handeling uit te voeren zijn strafbaar. De enige uitzondering geldt voor mantelzorgers, na een opleiding en toelating van een arts of verpleegkundige.
Hoeveel uren mag een stagiair werken?
“In het ziekenhuis lopen studenten verpleegkunde van verschillende hogescholen stage. Hun uren verschillen van school tot school. Ook of hun middagpauze meetelt als stage-uur verschilt sterk. Bestaan hier wettelijke afspraken voor zodat ziekenhuizen transparante regels kunnen opstellen?”
Antwoord:
Stagiairs worden gelijkgesteld met werknemers in de arbeidswetgeving. Ze vallen dus onder hetzelfde regime waardoor de middagpauze niet meetelt voor de gewerkte uren. Ook in de Vlaamse onderwijswetgeving vinden we enkele bepalingen over de stageduur terug. Zo valt de HBO5-opleidingen onder de codex secundair onderwijs. Stagiairs zijn ook hier reguliere werknemers en de pauzetijd telt dus niet mee. Anders is het voor de professionele bachelor, die valt onder de codex hoger onderwijs. Daarin staan geen bepalingen over de uurregeling voor stages. Instellingen voor hoger onderwijs moeten de regels voor stages wel kenbaar maken aan studenten bij inschrijving. Dat kan aan de hand van een stagereglement of via de ECTS-fiche waarin staat wat de verwachtingen zijn en hoe er geëvalueerd wordt. Basisafspraken, zoals de pauzetijd, zouden hier in opgenomen kunnen worden. Het zou aangewezen dat hogescholen hierover eenzelfde regeling hanteren zoals in het secundair onderwijs. Daar tellen pauzes niet als werktijd. Momenteel beslist iedere hogeschool dit afzonderlijk.
Nee!
Een borst wegnemen?
Wat?
Het moet?
Nee!
Ik neem de infuusstang
waaraan ik vasthang,
zet er één voet op
en begin als een razende
te steppen
door de gang.
Mijn operatieplunje wappert
als de cape van een superheld.
Zo snel schaats ik, step ik
weg van de operatiekamer.
Ik til de wieltjes op en ren
de trap af.
Ik wil meer vaart en wip
met mijn billen de trapleuning op.
Zoef naar beneden.
Naar de uitgang.
Weg van hier.
Mijn borst afnemen?
Niks daarvan!
Gaat het, vraagt de anesthesist me.
Ja, lieg ik, helemaal buiten adem.
Het komt goed, glimlacht een verpleegster minzaam,
haar handschoenhand op mijn schouder.
Geboortedatum? Naam?
Geboortedatum? Naam?
Geboortedatum? Naam?
Geboortedatum? Naam?
Geboortedatum? Naam?
Geboortedatum? Naam?
Dinsdag 21 september 2021 – Tania