Hoe technologie bijdraagt tot een goede mentale balans

Dat technologie een bijdrage levert in veel facetten van de gezondheidszorg spreekt voor zich. Denk aan het gebruik van een MRI-scanner, een insulinepomp of een pacemaker. In de geestelijke gezondheidszorg is dit een ander verhaal. Als klinisch psycholoog en onderzoeksleider van de Expertisecel Psychologie, Technologie & Samenleving aan de Thomas More-hogeschool wil Tom Van Daele daar verandering in brengen.

“Binnen de somatische zorg stelt niemand zich de vraag of technologie überhaupt wel nodig is. In de GGZ zien we meer terughoudendheid”, vertelt Tom. Toch vindt ook hier een verschuiving plaats. Niet in het minst door de impact van de pandemie. “Voor maart 2020 was een online consult ondenkbaar. Door de lockdown werd dat ineens wel mogelijk. Ook vandaag behouden een groot aantal therapeuten dat online aanbod. Al is innovatie in de GGZ niet nieuw en gaat het niet altijd hand in hand met technologie. Een nieuwe manier van werken is ook innovatief. Kijken we naar technologie binnen de GGZ, dan spreken we vooral over software-ondersteuning.” Samen met zijn collega’s onderzoekt Tom hoe, wanneer en bij wie technologische ondersteuning gericht gebruikt kan worden, afgestemd op de noden van de zorgvrager.

Huidig zorgmodel onder druk

De ongelijkheid tussen vraag en aanbod is een van de grootste uitdagingen in de GGZ. Een op drie Vlamingen krijgt ooit te maken met psychische klachten en daarvan zet dertig procent ook effectief de stap naar professionele hulp. “De nood aan technologische ondersteuning is reëel. Wij zien hierin drie grote takken. Allereerst het gebruik van online tools en apps binnen de context van het traditionele model met de één-op-één therapiesessies. Begeleide digitale interventieprogramma’s, waarbij mensen zelfstandig aan de slag gaan, vormen een tweede set. En dan hebben we de meer exotische nichetools, zoals wearables, virtual reality …”, zegt Tom.

Gebruik van begeleide zelfhulpinterventies

Door de stap naar online consultaties zetten therapeuten nu ook vaker ondersteunende apps in om de zorgvrager bij te staan en de tijd tussen sessies in beter te benutten. Bijvoorbeeld met meditatie-apps of apps die je stemming registeren. Tom: “Daarmee daalt de therapievraag natuurlijk niet. Willen we het traditionele model leefbaar houden, dan is een andere aanpak nodig. We zien dat in heel veel gevallen de eerste sessie(s) bij een therapeut gelijkaardig verlopen ongeacht de zorgvrager. Neem een depressie bijvoorbeeld. Je start met het creëren van inzicht: wat is een depressie, wat doet het met je, welke eerste kleine stappen kan je nemen?” Door het gebruik van digitale interventieprogramma’s kan iemand met milde tot matige klachten zelf aan de slag gaan met video’s, tips en tricks. “Al moet die persoon wel begeleid worden. Anders haken mensen af. Maar die begeleiding hoeft niet per se door een therapeut te gebeuren, ook een verpleegkundige kan bijvoorbeeld helpen om de motivatie hoog te houden. Bovendien is bewezen dat begeleide zelfhulp even goede resultaten oplevert als via het traditionele model.”

Betere resultaten door technologie

Het derde technologieluik gaat om middelen die de therapeut in staat stellen zaken te realiseren die anders niet mogelijk zijn. Zoals het gebruik van virtual reality voor het overwinnen van vliegangst. “Virtual reality biedt een gecontroleerde, rustige omgeving waarbinnen je een zorgvrager kunt confronteren met een angststoornis of trauma zonder dat je in het echte leven effectief terug moet naar die situatie. Toch ervaart de zorgvrager zijn gevoelens als echt. Je bouwt de confrontatie met het trauma ook veel gradueler op.”

Ook al staat het gebruik van deze tools nog in zijn kinderschoenen, toch kunnen zorgverleners hier al mee aan de slag. “Een zorgverlener komt regelmatig in contact met de zorgvrager en kan de nood aan psychologische ondersteuning beter inschatten. Wanneer die de zorgvrager doorverwijst naar de beschikbare technologie, is al een eerste stap gezet. Bovendien is het laagdrempelig, want je kan ermee aan de slag vanuit het comfort van je eigen thuis.” Met websites zoals depressiehulp.be en het onlangs gelanceerde onlinehulp-apps.be heeft een zorgvrager een ruim aanbod aan beschikbare informatie, tools en apps. Beide initiatieven worden ondersteund door de Vlaamse overheid. “En het wordt verder uitgebreid. Zo kunnen we met technologie al een grote groep mensen bereiken.”


Netwerk aan het woord: “Elk kind heeft zijn specifieke context en eigen pad”

We zetten graag de mensen achter de werkgroepen in de kijker. Wie zijn ze en waar komt hun passie voor verpleegkunde vandaan? Evi Mervilde (41 jaar) is hoofdverpleegkundige Afdeling Kinder- en Jeugdpsychiatrie in het UZ Gent en lid van de werkgroep Geestelijke Gezondheidszorg.

Waarom ben je verpleegkundige geworden?

Toen ik zes jaar was, wist ik al dat ik verpleegkundige wilde worden. Als klein meisje was ik gefascineerd door het reilen en zeilen van het ziekenhuis en meer bepaald door de inzet en de taken van verpleegkundigen. Voor mij waren het echte helden. Die bewondering is doorheen de jaren gebleven. De keuze voor GGZ heeft vooral te maken met de manier waarop je het werk kan invullen en wat je voor iemand kan betekenen.

Wat boeit je in je job?

De Kinder- en Jeugdpsychiatrie is een zeer brede wereld en het werk is dus enorm gevarieerd. Wat het zo speciaal maakt, is dat elk kind zijn specifieke context en problematiek heeft en zijn eigen unieke pad bewandelt. Bovendien hebben de kinderen of jongeren nog hun hele leven voor zich. Dat maakt onze vechtlust enorm groot om samen een mooie weg uit te stippelen voor hen. En voor een stuk ook mee de strijd te voeren voor een betere omkadering, zodat deze kinderen de juiste zorg krijgen.

Wat is een belangrijke eigenschap van een verpleegkundige?

Authenticiteit, spontaneïteit en echt een deel van jezelf durven tonen binnen deze omgeving vind ik cruciaal om een goede verpleegkundige te zijn. Als hoofdverpleegkundige tracht ik ook niet te protocollair te zijn en mijn eigen kijk of idealen niet op te dringen aan het team. Ik vind het belangrijk om samen met het team onze visie vorm te geven.

Wat zijn de mooie momenten op de werkvloer?

Als je als één team aan iets bouwt en je collega’s daardoor veel gemotiveerder zijn, dat is bijzonder. Een ander aspect heeft betrekking op de kinderen en jongeren zelf. Onlangs herontdekte een patiënt de liefde voor het spelen van muziek en was ons daar enorm dankbaar voor. Die kleine momenten van betekenis voor deze kinderen zijn fantastisch.

Zijn er ook minder fijne momenten?

Wanneer je merkt dat je botst op de grenzen van wat mogelijk is. Grenzen van wat wij kunnen bieden of grenzen van de context van het kind, zoals bijvoorbeeld financiële grenzen of draagkracht. Of wanneer je hoort dat een patiënt en/of het gezin, die al een mooi traject aflegden, een grote terugval heeft. Dat zijn zeer harde momenten. Wat ik ook moeilijk vind, is dat we vaak niets meer horen nadat een traject op onze afdeling afgerond is, zelfs na een langdurige opname. Als je heel intensief met iemand hebt samengewerkt, ben je benieuwd hoe het nadien evolueert met die persoon. Past die nog toe wat die hier geleerd heeft, zijn er al volgende stappen gezet, … ? Het zou fijn zijn daar meer zicht op te hebben.

Wat zijn de uitdagingen van vandaag en morgen voor verpleegkundigen?

Een grote uitdaging is de motivatie van verpleegkundigen. Dan bedoel ik enerzijds de moed niet verliezen in de job en blijven geloven in wat we doen. Onze job vraagt echt heel veel van mensen, ook op persoonlijk vlak. De uitdaging is om het mooie te blijven zien in wat we doen, ondanks de vele grenzen waar we op botsen en de soms harde momenten. Anderzijds zitten we met de toegenomen werkdruk en administratieve last. Hierbij is het belangrijk om de essentie niet uit het oog te verliezen, namelijk het bieden van nabijheid en bereikbaarheid voor deze kinderen en het kunnen samenwerken met hem. Soms is het een beetje zoeken naar een goede balans.

Wat doe je in je vrije tijd?

Veel van mijn vrije tijd gaat naar mijn gezin. Ik geniet bewust van de momenten samen, zoals eens gaan wandelen in het bos met de kinderen. Of afspreken met vrienden en een glas drinken. Daar laad ik enorm van op.

 

Wil jij ook lid worden van de werkgroepen of Regionale Netwerken van NVKVV? Schrijf je in met een mailtje naar info@nvkvv.be.


Column: Mijn toestand lijkt misschien hopeloos, maar is zeker nog niet ernstig

Peter Michielsen werkt sinds 1984 in het Psychiatrisch Centrum Bethanië (sinds kort Bethanië GGZ) in Zoersel. De laatste zestien jaar als stafmedewerker bij de cel informatisering. Sinds 1997 is hij actief lid van de werkgroep ICT4care binnen het NVKVV. Daar staat hij bekend als de grappenmaker van de werkgroep. Humor is een belangrijke waarde, op en naast de werkvloer. Even lachen en ontspannen, tot het absurde toe.

Enkele maanden geleden, een onschuldig pijntje in de rechterschouder. Al snel vindt de linker evenknie dat hij niet kan onderdoen. Een pijnlijke gewaarwording ter hoogte van de linkerschouder volgde. Niets om mee te doktoren, enkel vervelend voor die zaken waar ik normaliter, met veel enthousiasme, mijn schouders onder zou zetten. De pijntjes vinden na een tijdje bijklank ter hoogte van het bekken. Je zou het van minder op je heupen krijgen.

Voor ik het goed en wel besef  zit ik met een harde lockdown van een deel van mijn musculaire infrastructuur. De pijnstillers, die ik intussen met serieuze kwantumkorting verkrijg en neem, zijn niet in staat om veel vreugde aan de dag te brengen. De lappenmand, het foute cadeau dat je zelfs bij de kringloopwinkel niet mag achterlaten, wordt mijn nieuw warm nest.

Ondertussen is er onder deskundige leiding van mijn huisarts een medisch opsporingsbericht opgesteld en verspreid. Een uitgebreide fotoshoot brengt niets nieuws aan het licht. De rariteiten die in beeld komen werden in het verleden reeds uitvoerig beschreven en gefactureerd. De zoektocht gaat onverwijld verder terwijl mijn BelRai-score zakt tot ver onder het landelijk gemiddelde. Een snelle doorverwijzing naar een collega-specialist zit er in deze ongewone tijden niet in, dus stuurt de huisarts me onder telefonische begeleiding naar de spoed.

Na de noodzakelijke administratieve plichtpleging word ik op bijzonder vriendelijke wijze begeleid naar de wachtruimte waar ik een tijdje zal vertoeven. “Door de drukte”, wordt me discreet toevertrouwd. Geen enkel probleem. Haast en spoed is toch zelden goed. Als believer van het levenslang leren maak ik van de gelegenheid gebruik om via mijn observatieskills een  beeld te vormen van de dienst. Mijn collega’s van spoed zorgen ervoor dat ik buiten strompel met een diagnose onder de arm en een voorschrift voor een op te starten behandeling. Achterliggend hebben ze me reeds aangemeld bij de “Vrienden van de Polymyalgia Rheumatica”. Een soort zelfhulpgroepje van stijve harken die via Medrol de ontsteking trachten te onderdrukken. Zo zie je maar hoe krampachtigheid zonder problemen leidt tot een significante uitbreiding van je persoonlijk netwerk.

De volgende ochtend begin ik met mijn behandeling. Eén pilletje van 32 mg binnenspelen, daar draai ik mijn tong niet meer voor om. Gelukkig wordt het geproduceerd door mijn favoriete pillendraaier. Ook mijn coronavaccin werd geproduceerd en gebotteld in Puurs. Wat een meevaller toch. Tijdens het aansluitend ontbijt denk ik de vertering te stimuleren door snel even diagonaal door de bijsluiter te gaan. Sindsdien heb ik oprispingen, niet enkel van het meest recente ontbijt, maar van alle voedselbedelingen sinds mijn vormsel. Nu weet ik het wel zeker: er is een duidelijk verband tussen de grootte van de lettertjes en het aantal mogelijke bijwerkingen van het product. Op mijn gevouwen papiertje staat een wetenschappelijke bloemlezing van alle pathologieën die tot op vandaag gekend zijn.

Ik bespaar je verdere details maar weet wel, dat wanneer ik de komende jaren vreemde dingen doe, zeg, denk of schrijf, dit echt niet aan mij ligt maar aan het pilletje. Ziezo ik ga je laten, ik proef hier trouwens bij een laatste oprisping nog een stukje ijslam. Dit moet nog van mijn eerste communie zijn. Zou dat kunnen?


Veilige en efficiënte patiëntidentificatie bij bloedtransfusie

Bloedstalen afnemen of bloedproducten toedienen doe je niet zomaar. Bij elke stap is controle op de identiteit van de zorgvrager belangrijk. Vandaar dat het UZ Gent standaard werkt met een dubbele identiteitscontrole. Deze manier van werken is niet feilloos en bovendien weinig efficiënt. Voor Christophe Jolie en Nele Dussart het uitgelezen moment om de technologie in te schakelen.

Tot nu toe gebeurt zowel de eerste als tweede identiteitscontrole bij bloedtransfusies door verpleegkundigen. De verpleegkundige vraagt de zorgvrager naam en geboortedatum te bevestigen, ook wel gekend als het time-out principe. Alleen is in de praktijk niet altijd een collega beschikbaar op het juiste moment. Daardoor vindt de tweede controle niet of gebrekkig plaats, wat leidt tot mogelijke fouten, zoals het toedienen van het verkeerde bloedproduct of het niet of fout labelen van een bloedstaal. Christophe Jolie, stafmedewerker ICT zorgtoepassingen en lid van de werkgroep ICT4care van het NVVV, en Nele Dussart, referentieverpleegkundige hemovigilantie en lid van het bloedtransfusieteam, gingen aan de slag. “De veiligheid van de zorgvrager staat voorop, vandaar dat de dubbele controle steeds moet gebeuren. Om tegemoet te komen aan het huidig probleem ontwikkelden we eIDvig”, vertelt Christophe.

Het tweede paar ogen

eIDvig is een elektronische tool waarbij software en een barcodescanner gebruikt worden om de tweede identiteitscontrole uit te voeren. In het ziekenhuis krijgt elke zorgvrager bij hospitalisatie of dagopname een polsband. Bij bloedtransfusie leest de verpleegkundige, na de time-out controle, met de scanner de polsband van de zorgvrager in en scant daarna het label op het bloedproduct of de bloedbuis. “Wanneer polsband en label overeenkomen, zet de verpleegkundige het werk verder. De scanner is dus het verplichte tweede paar ogen”, legt Nele uit. “Het verhoogt de veiligheid en garandeert een correcte transfusie. En het is efficiënter werken voor de verpleegkundigen.”

Breder toepassingsgebied

In normale werkomstandigheden staat de scanner met laptop op de zorgwagen. In sommige gevallen, zoals bij isolatie, geraakt een verpleegkundige niet met de zorgwagen tot bij de zorgvrager. “Daarvoor hebben we een mobiele oplossing gemaakt met smart device, op basis van dezelfde software. Het smart device laat toe de toepassing dichter bij de zorgvrager te brengen”, gaat Christophe verder.

Vandaag is eIDvig uitgerold in de operatiekwartieren, de afdelingen intensieve zorgen en hematologie en het brandwondencentrum. Christophe: “In het najaar implementeren we het in alle diensten. Daarnaast werken we aan een breder toepassingsgebied. In 2022 willen we namelijk ook identiteitscontrole voor andere labostalen integreren en de software verder uitbreiden naar het toedienen van cytostatica. Steeds vertrekkende vanuit dezelfde scanner en applicatie.” Nele vult aan: “Denk bijvoorbeeld aan een hematologiepatiënt waarbij veel bloedtransfusies nodig zijn en die ook cytostatica toegediend krijgt. Als dit geïntegreerd is in eenzelfde applicatie kan de verpleegkundige al deze zaken na elkaar uitvoeren met één scandevice aan het bed van de zorgvrager. Op een veilige manier.”


Juridische vragen en antwoorden #4

Welke verpleegkundige handeling is een eenmalige arteriële punctie?

“Is een eenmalige arteriële punctie een verpleegkundige handeling B1, B2 of C? Is er verschil voor de verpleegkundigen met de BBT I.Z.-Spoed?”

Antwoord:

“Bloedafneming door arteriële punctie” is een medisch toevertrouwde handeling (C). De handeling staat niet op de lijst van de verpleegkundigen met BBT dus dit maakt voor de uitvoering geen verschil.

Welke verpleegkundige mag high flow zuurstof toedienen?

“In een aantal ziekenhuisdiensten wordt high flow zuurstof (Optiflow) toegepast. High flow (nasal) oxygen therapy is het toedienen van grote debieten zuurstof via een speciale neuscanule om een betere gasuitwisseling in de longalveolen te krijgen en mogelijks kunstmatige beademing te voorkomen. Welke verpleegkundige handeling is dit en wie mag dit toepassen?”

Antwoord:

Een zuurstoftoediening is een B1-handeling en mag dus door verpleegkundigen zelfstandig uitgevoerd worden. Zolang het gaat om toediening bij een spontaan ademende patiënt en zonder beademingstoestel is er wettelijk geen beperking.

Gezien het belang en de impact van de toediening is uiteraard een goede verpleegkundige procedure nodig, inclusief indicaties, contra-indicaties, gebruik, observatie, … Alle zorgen moeten ook in het verpleegkundig dossier genoteerd worden. Verpleegkundigen hebben voor de toepassing van elke zorg en het gebruik van elk materiaal de nodige competentie, opleiding en ervaring nodig. Hebben ze die niet, dan moeten ze de uitvoering weigeren en hun verantwoordelijke verwittigen.

Heb je nood aan een juridisch antwoord op maat? Dit is gratis voor leden van NVKVV. Je stelt je vraag eenvoudigweg via juridischadvies@nvkvv.be en de juridische adviesgroep NVKVV gaat voor jou op zoek naar het antwoord.


Afdeling in de kijker: Psychogeriatrie van Z.O.L. Campus St. Barbara

Complimentenkaartjes en mangomomenten als geheim ingrediënt

Volgende maand viert de dienst Psychogeriatrie van Z.O.L. Campus St. Barbara haar tienjarig bestaan. De dertig bedden zijn verspreid over vier gangen die uitkomen op een dagzaal. Die geeft op haar beurt uit op de verpleegpost en op een afgebakende tuin waar activiteiten plaatsvinden of waar zorgvragers eventjes rustig buiten kunnen zitten.

Hoofdverpleegkundige Carine Bas was er tien jaar geleden ook bij en is fier op haar team. “We zijn met 23 personen: verpleegkundigen, logistieke medewerkers en zorgkundigen. Iedereen speelt hier een belangrijke rol om een patiëntgerichte zorg te verlenen.” De dienst werkt ook multidisciplinair samen met artsen, geriaters, psychologen, logopedisten, kinesisten, enzovoort. Een keer per week volgt een gezamenlijk overleg.

De coronacrisis hakte er stevig in, maar Carine is er van overtuigd dat ze er als team sterker zijn uitgekomen. “Open communicatie is zeer belangrijk. We vormen een hechte groep en weten dat we altijd op elkaar kunnen terugvallen, ook in moeilijke of emotionele situaties. We gaan vaak samen eten en jaarlijks is er een teambuilding. Daarnaast werken we ook met complimentenkaartjes en mangomomentjes. Het zijn kleine gebaren met een grote meerwaarde.”

 

De foto is genomen voor de coronamaatregelen.


Column: Et alors ... een bekentenis

Peter Michielsen werkt sinds 1984 in het Psychiatrisch Centrum Bethanië (sinds kort Bethanië GGZ) in Zoersel. De laatste zestien jaar als stafmedewerker bij de cel informatisering. Sinds 1997 is hij actief lid van de werkgroep ICT4care binnen het NVKVV. Daar staat hij bekend als de grappenmaker van de werkgroep. Humor is een belangrijke waarde, op en naast de werkvloer. Even lachen en ontspannen, tot het absurde toe.

Ik heb het lange tijd verborgen kunnen houden, maar nu is het dan toch gelekt. Inderdaad ik ben een zwerfvuilophaler. Toen ik het voor de eerste keer bij mezelf opmerkte, was er nog lang geen sprake van zwerfvuil. Help, ik was anders dan mijn leeftijdsgenootjes en schaamde me daar behoorlijk voor.

Hoofdrekenen, acoliet worden, niet denken aan gele olifanten, navelpluisjes verzamelen, lid worden van de melkbrigade. Alles probeerde ik uit, maar niets hielp. Het bleef steeds sterker dan mezelf.

Telkens ik ergens iets natuurvreemd zag liggen, keek ik omzichtig om me heen, om me zo te vergewissen dat er zeker niemand was die me gadesloeg.  Om dan, sneller dan mijn schaduw, het onding op te rapen en diep weg te moffelen in mijn jaszak.

Zo begaf ik me jarenlang, met volgepropte jaszakken, door mijn jeugdig leven en droeg ik mijn goed bewaard geheim ongesorteerd met me mee. Dit juk bracht zoveel vage klachten met zich mee dat enkel in therapie gaan, nog soelaas kon bieden. Na jarenlang psychotherapeutisch gepeuter kregen we alles op een, weliswaar zeer krom, lijntje. Ik wist wat me te doen stond. Het therapeutisch verdict was bikkelhard, maar duidelijk: er lagen twee opties op de sofa. Of ik kwam uit de vuilniszak, of ik sloot me aan bij een obscuur werkgroepje in het Brusselse. Ik koos voor het laatste.

In november 97 verscheen ik dan op de vergadering van de werkgroep ICT4care. Al van bij de begroeting voelde het goed aan. Hier zat ik met mijn complexe zwerfvuilproblematiek op de juiste plaats.

De jaren verstreken, maar nog steeds durfde ik de echte reden van mijn aanwezigheid niet op de agenda zetten. Zeker niet omdat ik merkte dat het ultieme werkgroeporgasme jaarlijks werd opgewekt door het ICt4care colloquium in de Montil te Affligem waar zoveel papier verspreid en achtergelaten werd dat niemand door het papier de bomen nog zag. Enkele jaren geleden werd deze genocide een halt toegeroepen met de omschakeling naar meer duurzame datadragers. Het klimaat binnen de werkgroep warmde op, dus het werd tijd om uit de vuilniszak te komen.

Maar plaatselijke paparazzi hebben mijn plan van aanpak grondig dooreen geschud. Ze lokten mij, mijn dochter en echtgenote – beide mantelzorgers in mijn herstelproces – tijdens het rapen van zwerfvuil in de val en vertrouwden zelfs onze daden toe aan de pixeltechnologie. Alsof dit nog niet erg genoeg was vonden ze het zelfs nodig om dit te publiceren.

Desondanks kan ik je met een bevrijd gevoel verzekeren dat je van zorgen voor jezelf, je medemens, de natuur echt wel gelukkiger wordt. Al weet je dit ongetwijfeld al.

Peter


Juridische vragen en antwoorden #3

Mag een patiënt eisen dat een verpleegkundige gevaccineerd is?

“Moeten verpleegkundigen antwoorden als een patiënt vraagt of ze gevaccineerd zijn tegen COVID-19? Mag een patiënt eisen enkel door gevaccineerde verpleegkundigen verzorgd te worden?”

Antwoord:

Hier zijn twee verschillende wetgevingen van toepassing. Enerzijds worden de medische gegevens beschermd door het beroepsgeheim en door de privacywetgeving. Een verpleegkundige mag dus nooit verplicht worden om zijn vaccinatiestatus bekend te maken. Anderzijds geven de patiëntenrechten wel aan de patiënt het recht op informatie over zijn behandeling heeft en dat hij zijn zorgverlener mag kiezen. Daarbij mag hij rekening houden met de veiligheid die hij van de zorgverlener meent te krijgen.

Het is aan te raden dat verpleegkundigen hierin dezelfde lijn volgen. In een aantal ziekenhuizen geldt de afspraak om de vaccinatiestatus niet mee te delen, maar om wel de toegepaste en effectieve beschermingsmaatregelen te vermelden. Samengevat: de verpleegkundige moet niet antwoorden op de vraag naar zijn eigen gezondheidsgegevens, maar de patiënt mag dit wel vragen en beslissen een andere verpleegkundige te kiezen.

Is een driepuntsfixatie wettelijk verplicht?

“Een driepuntsfixatie wordt aangeleerd op school, maar niet alle ziekenhuizen passen dit toe. Specialisten adviseren om zo min mogelijk te fixeren. Moeten we een driepuntsfixatie opnemen in onze procedure en is het wettelijk verplicht?”

Antwoord:

Er bestaat geen wettelijke norm voor de techniek van fixatie. Algemeen worden wel deze twee zaken aangenomen:

  • Vrijheidsbeperkende maatregelen moeten zoveel mogelijk vermeden worden. Dit kan enkel als laatste oplossing en er moet rekening gehouden worden met de patiëntenrechten.
  • Een procedure bepaalt hoe een instelling een fixatie veilig uitvoert. Algemeen wordt aangeraden een zorgvrager op minstens drie punten te fixeren.

Vrijheidsbeperking is een B1-handeling en de verpleegkundige mag dit zelfstandig beslissen. Er is dus geen medisch voorschrift voor nodig, maar de arts blijft de eindverantwoordelijke. Wil de instelling dat de arts steeds goedkeuring geeft, kan dit vermeld worden in de procedure. In de GGZ ligt het anders. Daar maakt vrijheidsbeperking deel uit van het therapeutisch plan en gebeurt het na de beslissing van een arts. Het is dan een B2-handeling. In dringende gevallen kan de verpleegkundige wel steeds fixeren en nadien bevestiging van de arts vragen.

Heb je nood aan een juridisch antwoord op maat? Dit is gratis voor leden van NVKVV. Je stelt je vraag eenvoudigweg via juridischadvies@nvkvv.be en de juridische adviesgroep NVKVV gaat voor jou op zoek naar het antwoord.


Netwerk aan het woord: “Bij ouderenzorg staat het relationele centraal”

We zetten graag de mensen achter de werkgroepen en Regionale Netwerken in de kijker. Wie zijn ze en waar komt hun passie voor verpleegkunde vandaan? Myriam Arren (54 jaar) is lid van de raad van bestuur van het NVKVV en van de werkgroep pijnverpleegkundigen. Als studente werkte ze tijdens het weekend in een woonzorgcentrum, nu is ze Quality Manager bij Armonea. Ouderenzorg ligt haar na aan het hart.

Waarom ben je verpleegkundige geworden?

Mijn keuze voor verpleegkunde was een evidentie. Vooral het zorgende aspect trok me aan en maakte een diepe indruk op mij. Het is een veelzijdige job waarin je jezelf kan ontwikkelen. Mijn passie voor ouderenzorg heeft te maken met het feit dat je als verpleegkundige in deze sector een lange relatie kan opbouwen met de mensen voor wie je zorgt. Je krijgt de kans om hun levensverhaal te leren kennen en je kan het relationele aspect van de job centraal zetten.

Wat boeit je in je job?

Mijn job als kwaliteitsmanager is gevarieerd. Ik vind het belangrijk om onze sites regelmatig te bezoeken en zo een nauw contact met de werkvloer te behouden. Vooral het samen op weg gaan met de teams boeit mij. Samen streven we ernaar dat onze bewoners zich thuis voelen en dat ze genieten van fijne en mooie momenten.

Wat is een belangrijke eigenschap van een verpleegkundige?

Verpleegkundigen moeten over heel wat eigenschappen beschikken: flexibiliteit, verantwoordelijkheidsgevoel, menselijkheid. Specifiek binnen ouderenzorg wordt er heel wat verwacht van verpleegkundigen op vlak van kennis en kunde. Ze moeten van alle markten thuis zijn. Vaak nemen ze binnen de teams ook een coachende rol op.

Wat zijn de mooie momenten op de werkvloer?

Vooral de momenten van samenhorigheid tussen teams en tussen teams en bewoners blijven me bij.  Tijdens de COVID-19-crisis werd een van onze huizen zwaar getroffen. Ik werd er stil van toen ik zag hoe iedereen kwam helpen en bijsprong waar mogelijk. Ook hoe het verdriet samen gedragen werd, maakte een diepe indruk.

Zijn er ook minder fijne momenten?

Wanneer je binnen de ouderenzorg werkt, weet je dat je op een bepaald moment afscheid moet nemen van je bewoners. Maar de coronacrisis hakte erop in, we hebben verschillende bewoners verloren. Dat was een bijzonder zware periode.

Wat zijn de uitdagingen van vandaag en morgen voor verpleegkundigen?

Het grote tekort aan verpleegkundigen is een grote uitdaging die de werkdruk op verpleegkundigen verhoogt. Verder vind ik het een boeiende uitdaging in onze sector om steeds te blijven bijleren. Verpleegkundigen hebben veel ontwikkelingsmogelijkheden en kunnen zichzelf een carrière lang blijven ontplooien.

Wat doe je in je vrije tijd?

Ik hou ontzettend veel van muziek en geniet van concerten. Muziek is voor mij de taal van onuitspreekbare emoties, de taal van verbindingen. Daarnaast heb ik ook een passie voor filosofie. Ik volg les bij de School voor Comparatieve Filosofie en werk er ook als vrijwilliger. Filosofie opent mijn gezichtsveld en laat me zaken vanuit verschillende perspectieven bekijken. Verder hou ik van de natuur, van lezen, van de zee, van citytrips en van koken.

 

Wil jij ook lid worden van de werkgroepen of Regionale Netwerken van NVKVV? Schrijf je in met een mailtje naar info@nvkvv.be.


Een professioneel kompas, je hele carrière lang

Als (toekomstig) verpleegkundige koester je grote dromen. Om die te bereiken en het verschil te maken op de werkvloer is levenslang leren de hefboom. Welke competenties kan je nu al inzetten? En welke opleidingen brengen je dichter bij je doelen? Als een soort digitaal groeipad wijst MyCompass je als student of als praktiserende verpleegkundige de weg vooruit.

Waar zie jij jezelf binnen vijf jaar? Het is een vraag die heel wat radartjes in beweging zet. Voor beginnende verpleegkundigen, maar ook voor verpleegkundigen die elders een nieuwe uitdaging starten. Om je professionele doelen te bereiken, moet je leren, groeien en jezelf ontwikkelen. De weg kronkelt vaak en kent hindernissen. MyCompass plaveit die weg, met behulp van digitale tools en persoonlijke coaches. Het helpt je eigen professionele route uitstippelen, je leerproces plannen, bijsturen en evalueren. Met jouw talenten als basis, of je nu schrijft, foto’s of filmpjes maakt.

“Wat je moet kunnen om een diploma te behalen is wettelijk vastgelegd, zeker voor verpleegkundigen”, zegt Johan De Wilde, coördinator van MyCompass en expert in levenslang leren. “Voor de student zelf is het evenwel geen exacte wetenschap, maar vaak een zoektocht. Een waar MyCompass een leidende rol in kan geven. We hebben onder meer heel wat instrumenten om ook jezelf te evalueren. Daarin geef je je minpunten aan die je vervolgens gaat wegwerken tijdens een nieuwe stage of opdracht. Met MyCompass werken we niet alleen de minnetjes weg, maar zetten we ook de professionele droom voorop.” Sabien Van Rampelberg, coördinator Health Care Management aan Odisee, vult aan: “Studenten weten vaak niet waarom ze iets studeren. Deze toepassing geeft de student autonomie over zijn/haar leerproces: wie ben ik, wat wil ik, wie begeleidt mij? Door al zo vroeg in je studie hierover na te denken, verkleint dit ook de kans dat studenten afhaken tijdens de opleiding.”

Voortdurende evolutie

De app combineert vier pijlers. De MyCompass-pagina brengt je droom in beeld. Via MyCoach nodig je je eigen coaches uit. Zij motiveren, dagen je uit en inspireren. Op MyNetwork zie je waar andere gebruikers mee bezig zijn. MyShowcase tenslotte biedt je de kans een selectie van je leertraject en verwezenlijkingen te tonen aan potentiële partners of werkgevers, maar ook om uitdagingen te formuleren en je eigen groeipad uit te stippelen.

Net zoals een carrière is ook dit groeipad een dynamisch gegeven. Na elk leerproces blik je, samen met je coaches, tijdens overlegmomenten even terug. Aan de hand van deze evaluatie verfijn je waar nodig je droom en bereid je je voor op de volgende concrete uitdaging. “Zowel voor de werknemer als voor de werkgever is dit een praktische tool, als onderdeel van een duurzaam personeelsbeleid”, zegt Johan De Wilde. “Het laat de gebruiker toe om te groeien in de job. Voor studenten of net afgestudeerden verkleint de app dan weer de kloof tussen opleiding en werkveld omdat ze concreet weten welke richting ze uit willen. Die kloof is een universeel probleem en bij verpleegkundigen ongetwijfeld een oorzaak van de grote uitstroom.”

Levenslange tool

“De app wordt gebruikt in een aantal zorgopleidingen”, zegt Sabien. “Een neutrale blik helpt je het overzicht bewaren en de juiste keuzes te maken richting jouw professionele dromen. Maar het neemt ook onzekerheid weg. Ook bij zij-instromers of bij studenten en werknemers die heroriënteren. Je wordt geïnspireerd door de coaches die je aanduidt en aan hen heb je meteen ook een klankbord. Je kan sneller bij iemand terecht en voelt je gewaardeerd. Allemaal factoren die je veerkracht verhogen.”

Zelfs met de app blijft coaching iets heel persoonlijks. Als gebruiker kies je je eigen coaches. Die kunnen meerdere rollen aannemen naargelang de situatie: als klankbord, verkenner, inspirator of uitdager, zonder permanent karakter. De rollen vloeien in elkaar over, naar gelang je noden. “MyCompass is dan ook een levenslange tool”, besluit Johan. “De app geeft richting van de eerste sollicitatie over nieuwe functies en andere diensten tot informele contacten en gesprekken met collega’s, zorgvragers en coaches waaruit je zaken leert. Net zoals de werkcontext voortdurend verandert, legt de tool veel flexibiliteit aan de dag. Het helpt je keuzes te maken op basis van wie jij bent en wat jouw talenten zijn en niet enkel op basis van procedures en protocollen.”