Goede totaalzorg zit in kleine dingen

Tijdens de Week van de Verpleegkundigen in september werd Debby Schepens door haar collega’s van Team-Care in de bloemetjes gezet. Ze werd verkozen als Parel van een Verpleegkundige voor haar niet-aflatende inzet voor zowel haar collega’s als haar patiënten. Debby vindt een goede zorg pure logica en is trots dat iedereen in haar team dit als uitgangspunt hanteert.

Sinds begin 2023 neemt Debby Schepens de rol als adjunct op in Team-Care, een groep van negen gemotiveerde thuisverpleegkundigen in de regio Gavere, Kruisem, Zwalm en Eke-Nazareth. “De samenwerking in ons team loopt op wieltjes omdat we dezelfde visie delen: goede totaalzorg is voor ons het uitgangspunt. Daar handelen we naar.“

Rekenen op elkaars talenten

Om als groep van thuisverpleegkundigen de snaren gelijk te stemmen is een transparante communicatie en regelmatig overleg essentieel. Het team waakt over een goede verdeling van het werk. “We garanderen een overlap van onze patiënten zodat de zorg nooit onder druk komt te staan. Alle rondes zijn mooi verdeeld, rekening houdend met ieders work-lifebalance en kwaliteiten. We staan op een lijn: we doen wat we kunnen voor de best mogelijke zorg.”

Hechte groep

De thuisverpleegkundigen van Team-Care werken allen andere shiften, op andere plekken, met andere patiënten. Toch is de band onderling ongelooflijk sterk. “Al zijn we met negen en staan we niet op een afdeling, we hangen heel sterk aaneen. Ook in onze vrije tijd hebben we een goed contact. We voelen ons betrokken bij elkaars werk en er is een groot vertrouwen. Verkozen worden als Parel van een Verpleegkundige is voor mij echt een blijk van appreciatie, maar zonder hen stond ik hier niet. Ik ben mijn collega’s dan ook ontzettend dankbaar.”


Studenten aan de basis van verandering

Robbe Van Leemput studeerde in juni 2023 af als bachelor in de verpleegkunde. Daarna startte hij de master Management en Beleid van de Gezondheidszorg aan de UGent. Hij is bestuurder bij de Vlaamse Vereniging van Studenten (VVS).

 

“Robbe, wat doe jij eigenlijk in je vrije tijd?” Die vraag wordt me regelmatig gesteld, maar ze is niet altijd zo eenvoudig te beantwoorden. Want eerlijk gezegd, stel ik ze mezelf ook wel eens. Waar ben ik nu weer mee bezig? Zeker wanneer ik zie waar mijn leeftijdsgenoten mee bezig zijn. Dan realiseer ik me dat mijn leven toch wel een tikkeltje anders verloopt. Terwijl zij uitgaan of een shift draaien in het ziekenhuis, zit ik bijvoorbeeld in Brussel te overleggen met beleidsmakers, werkgeversorganisaties, directeurs, onderwijspersoneel, … over onder meer de inzet en kansen van studenten tijdens een stage in de zorgsector.

 

Vaak verklaren mensen me voor gek wanneer ze ontdekken waar ik me in mijn vrije tijd mee bezighoud, zeker gezien mijn studies en stageverplichtingen tot vorig jaar. Gelukkig kon ik altijd rekenen op veel begrip en waardering, zowel van docenten en stagementoren als van medestudenten.

 

Een andere vraag die onvermijdelijk volgt, is waarom ik het doe. Ik heb ze lang niet goed kunnen beantwoorden, omdat ik dacht dat opkomen voor de belangen van medestudenten simpelweg een passie was. Maar naarmate ik ouder word, kom ik tot de conclusie dat er een sterk rechtvaardigheidsgevoel in mij schuilt. Wanneer ik geconfronteerd word met onrecht en oneerlijkheid, voel ik niet alleen teleurstelling, maar ook sterke empathie voor wie getroffen wordt. Een mix van emoties zijn mijn drijfveer om in actie te komen, om te streven naar een meer rechtvaardige wereld.

 

Neem bijvoorbeeld de beloofde onkostenvergoeding voor vierdejaarsstudenten verpleegkunde. We werden keer op keer verteld dat deze vergoeding er zou komen door de zware stagebelasting en onkosten die we maken in het vierde jaar. Na zes maanden intensief meewerken als volwaardige collega, kwam vanuit het kabinet het bericht dat er nog veel onzekerheid was over het toekennen van die vergoeding. Het gevoel van onrechtvaardigheid groeide en teleurstelling vermengde zich met boosheid. Als student voelde ik me op dat moment verre van gewaardeerd. Net zoals mijn medestudenten. Wat mogen we dan verwachten wanneer we straks als professionals in het werkveld staan?

 

Nadien krijg je te horen dat het hele probleem zich afspeelt op federaal niveau, met het zogenaamde VIO-statuut (Verpleegkundige in Opleiding). Studenten mogen niet de dupe worden van politici die elkaar met de vinger wijzen in ons Belgische systeem. Op die manier verliezen jongeren hun geloof in de politiek en komt de zorgsector opnieuw in een slecht daglicht te staan. Iets wat we net zoveel mogelijk willen vermijden.

 

Met VVS besloten we al snel een open brief op te stellen, ondertekend door honderden afgestudeerde bachelorstudenten verpleegkunde. De respons was overweldigend. Meer dan 600 studenten, de Algemene Unie van Verpleegkundigen van België en de Vlaamse Hogescholenraad steunden onze oproep. Enkele weken later kregen we het goede nieuws: de langverwachte onkostenvergoeding zou dan toch worden uitgekeerd, in afwachting van een structurele oplossing op federaal niveau. Dit bewijst nog maar eens dat de impact van studentenvertegenwoordiging niet onderschat mag worden. Studenten kunnen daadwerkelijk het beleid beïnvloeden en echte verandering teweegbrengen.

 

Deze ervaringen stimuleren mijn drijfveer om me te blijven inzetten voor de toekomst van de gezondheidszorg, in de hoop dat we samen kunnen streven naar positieve veranderingen. De jongeren van vandaag geven de toekomst van morgen vorm. Zij geven ons hoop.


Gratis handleiding voor simulatieonderwijs op de werkvloer

Stap voor stap naar meer zelfvertrouwen in de zorg

Simulatieoefeningen verhogen het zelfvertrouwen op de werkvloer. Al doende maken participanten kennis met verschillende scenario’s en situaties in een veilige omgeving zonder ernstige risico’s te lopen. De oefeningen leveren waardevolle feedback en begeleiding op, en verruimen de denk- en handelingskaders. Daarom biedt Howest gratis online cursussen aan waarin je stap voor stap leert om zelf simulatieonderwijs te integreren in je werkcontext.

Het lectoraat palliatieve zorg Howest Verpleegkunde werkte samen met de onderzoeksgroep simulatieonderwijs aan een handleiding voor het ontwikkelen van goede simulatieoefeningen. Via een MOOC (Massive Online Open Course) leer je stap voor stap zelf kwalitatieve simulaties opzetten binnen je opleiding of instelling. Deze gratis cursus is een resultaat van het NursEduPal@Euro Erasmus+-project. Het doel was in eerste instantie om docenten en opleiders verpleegkunde te ondersteunen bij het verbeteren van de kennis, vaardigheden en attitudes van hun studenten op het vlak van palliatieve zorg. Al zijn de inzichten rond deze immersieve leermethode absoluut zinvol in alle zorgdomeinen.

Zelf simulatieonderwijs inrichten

“De MOOC is vrij beschikbaar en biedt een duidelijke richtlijn voor het opzetten van simulatieoefeningen in de volledige zorgsector”, zegt Veerle Coupez, coördinator onderzoek en lector verpleegkunde aan Howest en lid van de werkgroep palliatieve zorg van NETWERK VERPLEEGKUNDE. “De training duurt ongeveer vijf uur, je bent er dus best intensief mee bezig. Daarna heb je alles in de hand om zelf simulatieonderwijs in te richten in je instelling, op je afdeling of in je team.” Wie de volledige digitale cursus doorloopt, krijgt de belangrijkste theoretische kaders mee, leert instructiemateriaal en -oefeningen ontwerpen, begrijpt de methode en het belang van debriefing en krijgt inzicht in de mogelijkheden van simulatieonderwijs binnen zijn eigen domein.”

Bevorderen van self-efficacy

Simulatieonderwijs wordt vaak ingezet voor het trainen van efficiënte samenwerkingen tijdens acute situaties. Dat is zinvol om beheerst en beredeneerd te blijven handelen onder grote druk. Deze MOOC onderscheidt zich door ook methodieken te integreren voor permanente, niet-acute zorg. Bij voorkeur wordt de sessie voorbereid door iemand van de eigen dienst of instelling die op de hoogte is van de specifieke cultuur, de doelgroep en de dagelijkse werking van de dienst.

Veerle: “Door casussen in te oefenen via simulaties, krijgen deelnemers meer zelfvertrouwen bij hun handelen. We noemen dit self-efficacy. Hoe ondersteun je een bewoner met dementie bij het oriënteren in tijd en ruimte? Hoe vertel je dat een dierbare stervende is? Je leert op een veilige, realistische manier reageren zonder iemand te kwetsen of andere negatieve gevolgen.” Net daarom stelt Howest deze praktijkgerichte handleiding gratis ter beschikking. Zo kunnen opleiders in zorg die simulatieonderwijs willen gebruiken na het volgen van deze MOOC concreet en creatief aan de slag binnen hun eigen context. Al kan je natuurlijk steeds bij Howest terecht voor simulaties op maat.

Raadpleeg deze gratis e-course via de website van Howest.


“Zorg dragen voor mensen blijft een van mijn drijfveren”

We zetten graag de mensen achter de werkgroepen in de kijker. Wie zijn ze en waar komt hun passie voor verpleegkunde vandaan? Mieke Duyver (41 jaar) is adjunct-hoofdverpleegkundige op pediatrie in VITAZ en voorzitter van NETWERK VERPLEEGKUNDE regio Waasland.

Waarom ben je verpleegkundige geworden?

Al van jongs af aan wou ik iets met kinderen doen. Tijdens mijn opleiding verpleegkunde koos ik kinderverpleegkunde als specialisatie. Nadat ik afstudeerde kwam ik eerst op geriatrie terecht. Het lijken uitersten, maar zowel kinderen als ouderen hebben mensen nodig die opkomen voor hun belangen. Het opnemen voor kwetsbare mensen heeft altijd in mij gezeten. Zorg dragen voor patiënten, collega’s en studenten, dat blijft een van mijn drijfveren.

Wat boeit je in je job?

Als adjunct-hoofdverpleegkundige is mijn focus wat verschoven. Voor mij draait het nu meer om zorg dragen voor de collega’s en het op weg helpen van nieuwe personeelsleden en studenten. Ik wil hen op onze dienst de kans bieden zich volop te ontwikkelen. Al blijf ik me ook inzetten voor onze patiëntjes en hun ouders. Daarnaast is de variatie in de job een pluspunt. Op pediatrie zie je zoveel verschillende pathologieën. Dat is heel interessant.

Wat is een belangrijke eigenschap van een verpleegkundige?

Dat zijn er veel: zorgvuldigheid, verantwoordelijkheid, empathie, observatievermogen, … Als ik echt moet kiezen zou ik communicatief zeggen. In onze job moeten we op een goede en efficiënte manier boodschappen overbrengen. Je praat anders tegen een kind van drie dan tegen een twaalfjarige. Je deelt allerlei informatie met ouders, collega’s, artsen en leidinggevenden. Met ruis op de lijn gebeuren fouten en verloopt de samenwerking stroef. Goed communiceren is echt een kunst.

Wat zijn de mooie momenten op de werkvloer?

Op onze dienst zien we veel bange, zieke kinderen. Waar we allemaal van opfleuren is van een kind dat ondanks de indrukwekkende, onvoorspelbare en angstaanjagende omgeving zo op zijn gemak is dat het weer kan lachen. En zijn ouders ook. Dat doet deugd. Door er te zijn voor elkaar, patiënten en personeel, creëren we een veilige sfeer. Een luisterend oor, een warm gesprek, een vriendelijke groet: zo maken wij het verschil.

Zijn er ook minder fijne momenten?

Absoluut. Tijdsdruk is hier vaak de oorzaak van. Dat is frustrerend. Er is te weinig tijd voor onze patiënten of om bezig te zijn met mooie projecten. We lopen elkaar voorbij en botsen tegen onze grenzen aan. Dat belemmert ook wat ik eerder zei: de veiligheid om te verkennen, te groeien en te zijn wie je echt bent komt zo in het gedrang. Dit moeten we bewaken zodat het niet zover komt.

Wat zijn de uitdagingen voor vandaag en morgen voor verpleegkundigen?

Voldoende gekwalificeerd personeel vinden en houden. De toekomst ziet er soms beangstigend uit. Net daarom zou elk ziekenhuis moeten investeren in een goede begeleiding, maar daarvoor heb je voldoende tijd en personeel nodig. Daarom hecht ik zoveel belang aan de ondersteuning van studenten en nieuwe verpleegkundigen. Het is onze taak om hen goesting te geven om deze job te doen.

Wat doe je in je vrije tijd?

Mijn vrije tijd breng ik voornamelijk door met mijn twee kinderen en echtgenoot. Samen een film kijken, een uitstapje, huiswerk helpen maken. Ik wil hen een warm nest bieden waarin ze alles hebben om zich te ontplooien. Ik geniet ook van etentjes met vrienden en in de zomer waag ik mij wel eens aan een boek. Al moet ik toegeven dat het meestal slechts half verslonden weer in de kast belandt.

Wil jij ook lid worden van de werkgroepen of Regionale Netwerken van NETWERK VERPLEEGKUNDE? Schrijf je in met een mailtje naar info@netwerkverpleegkunde.be.


Juridische vragen en antwoorden #1 – 2024

Heb je nood aan een juridisch antwoord op maat? Dit is gratis voor leden van NETWERK VERPLEEGKUNDE. Je stelt je vraag eenvoudigweg via juridisch.advies@netwerkverpleegkunde.be en de juridische adviesgroep NETWERK VERPLEEGKUNDE gaat voor jou op zoek naar het antwoord.

Kan een aangifte van agressie anoniem gebeuren om het personeelslid te beschermen?

“Bij een aangifte van agressie wordt de naam van de verpleegkundige die slachtoffer is, genoteerd in het proces-verbaal van de politie, waardoor die bij vrijgave ervan ook bekend wordt aan de dader. Hierdoor zijn latere bedreigingen of wraakacties mogelijk. Kan anoniem aangifte gedaan worden om het personeelslid te beschermen?”

Antwoord:

Deze vraag is meermaals gesteld aan verschillende overheden. Op een personeelsbadge kan enkel de voornaam vermeld worden, wat minder identificatie geeft voor agressieve patiënten of familie.

Bij het neerleggen van een officiële klacht moet de verpleegkundige zijn naam opgeven. Die mag in het proces-verbaal het ziekenhuis opgeven als adres. Zo kent de dader zijn adres niet. De naam van de verpleegkundige als getuige of als slachtoffer is nodig voor een eventuele rechtszaak en een burgerlijke partijstelling. Zonder naam kan er geen verder juridisch gevolg gegeven worden en kan later geen schadevergoeding toegekend worden.

In principe blijft het dossier gesloten tot het parket of de onderzoeksrechter inzage geeft. Dit is dan voor alle betrokkenen, ook voor de dader. De naam in het dossier wordt dus toch bekend. Een alternatief is om de politie te vragen alleen het rijksregisternummer in het proces-verbaal te vermelden. Zo is het slachtoffer ondubbelzinnig geïdentificeerd, maar niet terug te vinden door anderen. NETWERK VERPLEEGKUNDE gaf dit door aan de vertegenwoordiger in de federale werkgroep agressie (kritieke diensten).

Mag een zorgkundige zuurstof toedienen?

“Is het toedienen van zuurstof een onderdeel van de voorbereiding en toediening van medicatie, en mag een verpleegkundige dit delegeren aan een zorgkundige?”

Antwoord:

Zorgkundigen mogen binnen hun voorwaarden medicatie toedienen via orale weg, inclusief inhalatie. Voor zuurstof gelden evenwel verschillende interpretaties door de Technische Commissie voor Verpleegkunde (TCV) en de FOD Volksgezondheid. Volgens de TCV heeft zuurstoftoediening een specifieke plaats in het K.B. 1990 en valt ze zelfs onder een volledig andere categorie (B1 i.p.v. B2). De TCV oordeelt dat zuurstoftoediening dus niet gedelegeerd mag worden aan de zorgkundige.

Daarentegen stelt de FOD Volksgezondheid in de FAQ Zorgkundigen dat zuurstof beschouwd wordt als een geneesmiddel. Een verpleegkundige kan volgens de FOD de toediening van zuurstof delegeren aan een zorgkundige aangezien inhalatie behoort tot de “toediening van orale medicatie”.

Bij verschillende interpretaties respecteert NETWERK VERPLEEGKUNDE de juridische visie van de FOD Volksgezondheid. Beide visies komen uiteindelijk overeen dat zorgkundigen geen zuurstoftherapie mogen instellen of opstarten. Zodra een verpleegkundige de therapie heeft ingesteld, mag hij de verdere toediening delegeren aan een zorgkundige. Uiteraard blijven alle uitvoeringsvoorwaarden gelden en moet de zorgkundige over de nodige opleiding en bekwaamheid beschikken voor een correcte toediening en het veilig omgaan met zuurstof.


De pijn van onzichtbare familiepatronen

Een ouder hoort te zorgen voor het algemeen welzijn van hun kind. Naarmate de tijd verstrijkt wordt dit kind – dat opgroeide tot volwassene – verondersteld om te gaan zorgen voor de ouder. We vergeten daarbij vaak dat heel wat ouder-kind relaties getroebleerd zijn en die volwassene, kind is van een emotioneel onbeschikbare ouder. Men heeft een chronische pijn, een diepe wonde geërfd. Eén die generaties lang, vaak onbewust in het familiesysteem wordt doorgegeven. Het is een trauma dat zorgt voor heel wat hartzeer en die men een heel leven blijft meedragen. Men kan zich van deze kwetsuur bewust worden, ermee leren omgaan, het dragen en verder leven, hopend dat men uit die innerlijke pijn ook kracht kan halen. Als hulpverlener kan je in het verhaal van dergelijke families een ontzettend belangrijke en ondersteunende rol spelen.

Hugo ruilde ons land jaren geleden in voor een exotisch oord waar hij aan de slag ging in het nachtleven. Ondertussen is hij gehuwd en heeft hij een vijfjarig zoontje. Al een zestal maanden voelt hij zich zwaar vermoeid en heeft hij veralgemeende pijnklachten. Hij besluit voor een medische check-up alleen terug te reizen naar België. Het verdict is onverbiddelijk: niertumor met uitzaaiingen naar beide longen en verschillende botten. De tumor blijkt zeer agressief en aangezien de kanker zich heeft verspreid in zijn lichaam is de prognose niet goed. Een korte chemokuur en het blijven aanpassen van zijn pijnbeleid is wat we hem nog kunnen bieden.

Hugo blijkt geen aimabele man te zijn. Zelfs na talrijke ontmoetingen en bizarre gesprekken – waarin hij beschikt over het talent om overal een draai aan te geven waardoor de ander onredelijk of dom lijkt – bespeur ik geen greintje sympathie en emotie bij deze man. Zijn gebrek aan zelfvertrouwen compenseert hij met arrogantie en een gevoel van superioriteit en al blijft hij dit ontkennen, hij heeft een opiaten en softdrugs verslaving. Diep vanbinnen zie ik in zijn kille en lege blik, een klein en angstig jongetje dat nooit liefde heeft gekend. Telkens wanneer hij het ziekenhuis verlaat na alweer een korte opname en terugkeert naar zijn hotelkamer, weet ik dat hij mijn advies om zijn echtgenote te contacteren en op de hoogte te brengen van zijn toestand, in de wind zal slaan. Ik kan niet anders dan zijn wens respecteren.

We zijn nu twee maanden later, vrijdagochtend 08u05 en mijn telefoon rinkelt. De verpleegkundige spreekt gejaagd: ‘Of ik onmiddellijk kan langskomen want met meneer gaat het echt niet goed.’ ‘Meneer’ blijkt Hugo te zijn die de voorbije nacht werd opgenomen.

Hugo ligt op bed. Op zijn voorhoofd hangen parelende zweetdruppels, zijn gelaat is scherp en grauw van kleur, hij ademt snel en trekkend, dit met het maximum aan zuurstoftoediening. Ik zie nog een schim van de man die ik ken. Naast hem blijkt zijn ex-partner te zitten. Ze huilt en haar hand ligt op de zijne. Nooit heeft hij haar vernoemd in één van onze gesprekken. Een kans om ‘Dag Hugo te zeggen’ geeft hij mij niet. Hij eist met zwakke stem: ‘Lien ik wil geen pijn meer.’ ‘Ik wil dat je mij genoeg Morfine geeft in mijn infuus.’ Ondertussen is ook de behandelende arts aangekomen. We vertellen Hugo dat de kans bestaat dat ten gevolge van zuurstoftekort, zijn slechte algemene toestand en het opdrijven van het comfortbeleid, hij kan komen te slapen. Hugo knikt en fluistert: ‘Hoe sneller hoe beter’. Hij benoemt op dit moment zijn dochter nog te willen zien. Alweer een onbekende verrassing. Zijn dochter in België blijkt een twintiger te zijn en sinds jaren is er geen contact meer. Zijn ex-partner zegt al huilend: ‘Onze dochter wil gewoon geen afscheid nemen van haar eigen vader’.

Ik besluit in overleg met de moeder om hun dochter op te bellen. De beltoon gaat verschillende keren over tot er toch een ‘hallo’ komt. Een hijgende stem spreekt mij toe, ze is al fietsend op weg naar school. Ze verteld mij dat haar vader alle contact heeft verbroken sinds hij naar het buitenland vertrok. Ze was toen acht jaar. Voor haar is hij een haast onbekende man die er nooit voor haar geweest is. Ze huilt onophoudelijk en ik hoor de pijn in haar stem. Ik vertel haar dat ze geen afscheid ‘moet’ komen nemen maar als ze het enigszins overweegt, ze dit niet hoeft te doen voor haar vader maar voor zichzelf. ‘Ons team staat hier klaar voor jou, je hoeft dit niet alleen te doen. Jij kiest hoe je afscheid wil nemen, alleen jij, niet hij.’

Een dik half uur later komt een knappe jongedame voorzichtig de ziekenhuisgang ingestapt. ‘Verder dan de deur kom ik niet zegt ze.’ We bevestigen haar dat dit meer dan oké is. Haar handen trillen wanneer we naar zijn kamer wandelen. Ik open de deur en maak Hugo wakker. ‘Ze is er’. Ze staat aan de deur en kijkt haar vader aan. Hij steekt zijn hand op en wuift naar haar. De tranen die er bij hem niet zijn vloeien des te meer bij haar. Hugo sluit zijn ogen en zinkt weg in een laatste diepe slaap.

Deze jonge twintiger heeft haar eigen pijn getrotseerd en afscheid genomen van een man met wie ze nooit een liefdevolle connectie had. Het besef dat ze begonnen is aan het verbreken van een pijnlijk en jarenlang patroon in haar familie is begonnen. Afscheid nemen – hoe gecompliceerd de relatie tussen mensen ook is – dat doe je maar een keer. Het is belangrijk om mensen hierin zelf een keuze te laten want vaak loopt het tijdens het daarop volgende rouwproces vast: het niet hebben kunnen afscheid nemen.

N.B. De naam van de patiënt is fictief.


Hecht team met gemeenschappelijk doel

Het Parkinsondagcentum, verbonden aan AZ Delta in Roeselare, bestaat tien jaar. Dat vonden de verpleegkundigen de ideale gelegenheid om hun coördinator Stefaan Vandekinderen in de bloemetjes te zetten. Ze nomineerden hem als parel van een verpleegkundige bij NETWERK VERPLEEGKUNDE. Hij reageerde zeer verrast en enthousiast toen hij vernam dat hij een van de vier winnaars werd. Stefaan zelf geeft aan dat zijn inzet gevoed wordt door de kracht en de betrokkenheid van zijn team.

AZ Delta is erkend als multidisciplinair centrum voor de behandeling van patiënten die lijden aan de ziekte van Parkinson. Een multidisciplinair team stelt in overleg met de patiënt en eventuele mantelzorgers een uniek zorgplan samen met als doel de patiënt zo lang mogelijk zelfredzaam te houden. De werking van het Parkinsondagcentrum is daarom zeer laagdrempelig. “Ons team bestaat uit een vaste, hechte groep medewerkers”, zegt Stefaan. “Iedereen kent elkaar en de patiënten. Dat bevordert de sfeer en de samenwerking. We hebben allemaal hetzelfde doel voor ogen. Ons zorgconcept is uniek en daar zijn we trots op.”

Tomeloze inzet voor de dienst

Het Parkinsondagcentrum heeft een breed scala aan therapieën en organiseert naast revalidatie en medische programma’s ook vrijblijvende groepsactiviteiten voor patiënten. Daarnaast zijn er voor mantelzorgers specifieke ontmoetingsmomenten. Stefaan: “Het leven met Parkinson en zorgen voor iemand met de ziekte is zwaar. Daarom zetten we bewust in op verbindende vrijetijdsactiviteiten: zwemmen, een wandeling, een zangnamiddag. Het is altijd heel plezant. Sommige personeelsleden komen dan vrijwillig meehelpen. Dat siert onze dienst echt. Iedereen in dit team begrijpt wat we doen en waarom we het doen. We maken tijd en luisteren naar onze doelgroep. Dat resulteert in diepgaande, vertrouwde zorg waar zowel de patiënt als de hulpverleners van genieten. De tomeloze inzet van mijn collega’s is mijn drijfveer om het goed te blijven doen.”


Juridische vragen en antwoorden #9 – 2023

Heb je nood aan een juridisch antwoord op maat? Dit is gratis voor leden van NETWERK VERPLEEGKUNDE. Je stelt je vraag eenvoudigweg via juridisch.advies@netwerkverpleegkunde.be en de juridische adviesgroep NETWERK VERPLEEGKUNDE gaat voor jou op zoek naar het antwoord.

Mogen kinesitherapeuten de handelingen luchtwegenaspiratie en drainage stellen?

“Is het vandaag mogelijk voor een kinesitherapeut om de volgende handelingen te stellen: luchtwegenaspiratie en drainage?”

Antwoord:

In het verleden is hierover al advies verleent door de Federale Raad voor de Kinesitherapie aan de minister. Vooral in de ziekenhuizen en dan in het bijzonder op de diensten intensieve zorg en longziekten worden deze handelingen – meestal in een multidisciplinaire setting en in overleg met de artsen – soms uitgevoerd door kinesitherapeuten.

Het FRK-advies luidt: een kinesitherapeut kan, tijdens een kinesitherapeutische behandeling, endotrachiale secreties aspireren, als hij over de nodige ervaring hiervoor beschikt en zich in een omgeving bevindt waar, indien nodig, hulp geboden kan worden.

Ook in de thuisomgeving moet er met voldoende voorzichtigheid en met kennis van zaken gehandeld worden.

Mogen alle medewerkers in de kinderopvang medicatie toedienen?

“In de media verschijnen soms artikels die laten uitschijnen dat in de kinderopvang alle medewerkers, waaronder dus kinderverzorgsters die geen verpleeg- of zorgkundige zijn, medicatie mogen toedienen. Klopt dit?”

Antwoord:

De informatie in de pers is misleidend. Het toedienen van geneesmiddelen is een verpleegkundige handeling die onder voorwaarden kan gedelegeerd worden aan zorgkundigen en ook aan mantelzorgers, maar niet aan kinderverzorgsters.

Enkel verpleegkundigen en, onder strikte voorwaarden, zorgkundigen mogen medicatie toedienen. Mantelzorgers mogen dit na opleiding en het opmaken van een attest door een verpleegkundige of arts.

Tot nu toe is de regeling van mantelzorgers verboden aan personen die de handelingen zouden stellen tijdens het uitoefenen van een beroep (leerkracht, kinderverzorgster, opvoeder, …). Zie art. 124 WUG.

Er zijn al langer voorstellen om dit toe te laten in het kader van een regeling voor ‘bekwame helpers’, maar zolang deze wetgeving niet gepubliceerd is, blijft het toedienen van medicatie door anderen, waaronder kinderverzorgsters, verboden.


Innovatief toestel voor calorimetrie bestrijdt ondervoeding bij kritieke patiënten

Vier op de tien patiënten op intensieve zorg zijn ondervoed omdat het vaak onduidelijk is hoeveel voeding zij werkelijk nodig hebben. Door een innovatief toestel voor indirecte calorimetrie, dat het energieverbruik van kritieke patiënten nauwkeurig opmeet, weten verpleegkundigen en artsen hoeveel voeding ze aan hen moeten toedienen. Het AZ Vesalius Tongeren neemt als eerste Limburgse ziekenhuis de nieuwe technologie in gebruik en ziet de voordelen vanop de eerste rij.

Het toestel, de QNRG+, voor indirecte calorimetrie meet hoeveel zuurstof een patiënt in rust inademt en hoeveel CO2 die weer uitademt. Daarvoor krijgt de persoon een stolp over het hoofd, hermetisch afgesloten door een plastic sluier op de borstkas. Bij geïntubeerde patiënten wordt het toestel rechtstreeks aangesloten op de beademing. “De metingen geven weer hoeveel vetten en koolhydraten een ernstig zieke persoon verbruikt en hoeveel calorieën die nodig heeft om dat terug te compenseren”, leggen Jean-Marie Boulogne en Sandra Stevens uit, hoofdverpleegkundigen intensieve zorg in het AZ Vesalius in Tongeren.

Uit onderzoek blijkt dat 42 procent van de patiënten op intensieve zorg ondervoed zijn door te generieke berekeningen. Die overschatten of onderschatten vaak de werkelijke behoefte. Dat leidt tot onder- of overvoeding, wat op zijn beurt uitmondt in een slechter herstel en een verhoogd risico op overlijden. “Een lichaam in rust vecht vaak hard en verbruikt meer calorieën dan we op het eerste gezicht denken”, bevestigen Jean-Marie en Sandra. “Bij overvoeding verspilt de patiënt energie om het teveel aan voeding op te gebruiken. Nu kunnen we de nieuwe metingen tegenover de eerst berekende waardes plaatsen om de voeding optimaal aan te passen.”

Voor herstel en revalidatie

De nieuwe technologie van de firma Cosmed werd mede ontwikkeld door professor Elisabeth De Waele van het UZ Brussel en de VUB, samen met negen internationale artsen. “Az Vesalius heeft altijd opengestaan voor nieuwe ontwikkelingen”, aldus Jean-Marie. “We zagen het belang ervan in, omdat alles mooi wetenschappelijk onderbouwd is. We twijfelden dus niet om mee op de kar te springen.”

AZ Vesalius Tongeren introduceert sinds januari met dit toestel een primeur in Limburg. Op de afdeling intensieve zorg verbetert de gezondheidstoestand van de patiënten merkbaar. “Zowel in het herstel- als in het revalidatieproces biedt de juiste hoeveelheid voeding een betere outcome. Voldoende calorieën en eiwitten compenseren bijvoorbeeld de snelle spierafbraak van kritiek zieke patiënten. Daardoor zijn ze in betere conditie en kunnen ze zich weerbaarder opstellen tegen infecties en minder uitgeput aan hun revalidatie starten.”

Ook andere diensten in het AZ Vesalius ervaren de voordelen van het nieuwe toestel. “Wat handig is aan ons regionale, relatief kleine ziekenhuis, is dat wij vanuit intensieve zorg tendensen bepalen voor de gehele inrichting”, vertelt Sandra. “Steeds vaker verwijst de dienst diëtiek bijvoorbeeld patiënten met kanker of met eetstoornissen naar ons door. Zo dragen we bij aan de brede implementatie van het toestel binnen het hele ziekenhuis.”


“Samen machteloos zijn is ook goede zorg”

We zetten graag de mensen achter de werkgroepen in de kijker. Wie zijn ze en waar komt hun passie voor verpleegkunde vandaan? Joke Lemiengre (43 jaar) is kernexpert zorgethiek binnen het expertisecentrum Resilient People in het UC Leuven-Limburg en was tot 2020 lid van de werkgroep Ethiek. Door haar kankerdiagnose in 2021 werd ze ongewild ervaringsdeskundige als zorgvrager. NETWERK VERPLEEGKUNDE wil Joke bedanken voor haar jarenlange inzet voor de zorg, de verpleegkundigen en onze beroepsorganisatie.

Waarom ben je verpleegkundige geworden?

Mijn vader was huisarts, mijn moeder verpleegkundige. Ik werd van jongs af aan geconfronteerd met het belang van goede zorg. Ik wou iets betekenen voor mensen en voor de maatschappij. Toch draaide dat anders uit dan verwacht. Na drie jaar verpleegkunde studeerde ik verpleegwetenschappen aan de universiteit en daarna kon ik doctoreren binnen de biomedische wetenschappen. Dat traject voedde mijn passie voor ethiek in de zorg. De keuze om les te geven en onderzoek te doen aan het UC Leuven-Limburg bood de kans om op een creatieve, praktijkgerichte manier mijn visie op ethiek uit te dragen in de brede zorgsector. Nu ik zelf als zorgvrager reken op de hulp van zorgverleners, merk ik des te meer dat een warmmenselijke zorg echt het verschil maakt.

Wat boeit je in je job?

Verpleegkunde daagt je uit op alle vlakken: intellectueel, technisch, organisatorisch en bovenal op menselijk en relationeel vlak. Je werkt met enorm kwetsbare mensen in complexe situaties. Dat vergt veel van een verpleegkundige. Ik ben gefascineerd door al die facetten. Tijdens mijn loopbaan heb ik geprobeerd studenten bewust te maken van de impact die ze hebben op hun zorgvrager en op zichzelf. Als je voelt dat je iets betekent voor je patiënten, heb je meer kans om je job vol te houden.

Wat is een belangrijke eigenschap van een verpleegkundige?

Wat kan een verpleegkundige niet? Het allerbelangrijkste voor mij is aandacht hebben voor de totale zorgvraag en dieper durven kijken dan wat je voor je ziet. Het gedrag van een patiënt heeft misschien een heel andere oorzaak dan de initiële diagnose. Je kiest er niet voor om patiënt te zijn, je kiest wel voor je job als zorgverlener. Dat inzicht kreeg ik door zelf aan de andere kant te staan. Daarnaast zijn ook verantwoordelijkheid en deskundigheid essentieel, en vooral een open, ontvankelijke houding. Leren omgaan met feedback, je eigen handelen kritisch bekijken en je afvragen of je het goede gedaan hebt: zelfreflectie leidt tot duurzame groei. En als ik nog iets mag toevoegen: wees jezelf, speel geen rolletje. Durf die witte schort weg te denken en je professionele, menselijke ik te zijn.

Wat zijn de mooie momenten op de werkvloer?

Na een intensieve therapie kreeg ik te horen dat de behandeling niet aansloeg. Ik was gebroken. Ze lieten me die dag voornamelijk met rust tot er plots een student binnenkwam. Ze vroeg of ze iets voor me kon doen. Ik zei dat ik niet wist wat dus stelde ze voor om mijn bed op te maken. De manier waarop ze dat deed, was zo zorgzaam, zo echt. Ze was er voor mij. Dat voelde ik. Dat moment blijft me echt bij. Het moeten niet altijd zware gesprekken of grote woorden zijn. Samen machteloos zijn is ook goede zorg. Dat het een studente was, maakte het extra speciaal.

Zijn er ook minder fijne momenten?

Absoluut. Dat hoort erbij. Toch heb ik het gevoel dat verdriet, boosheid en angst vaak uit de weg gegaan worden. Een bewoner in een woonzorgcentrum die zich neerslachtig voelt, wordt gesust met de boodschap dat zijn dochter straks op bezoek komt. Met andere woorden: stop maar met verdrietig zijn. Toen ik zelf emotioneel een zware dag had in het ziekenhuis, zei de verpleegkundige me dat ik me geen zorgen moest maken, want dat ze ‘hier in het ziekenhuis zoveel kunnen’. Ze bedoelde het goed, maar eigenlijk mag je gewoon verdrietig zijn. Dat is oké. Je begrepen voelen en gezien worden: dat is de essentie op zo’n moment.

Wat zijn de uitdagingen voor vandaag en morgen voor verpleegkundigen?

Voor mij is de grootste uitdaging het zoeken naar een manier waarop warmmenselijke zorg een kans blijft krijgen. Alles moet snel en efficiënt verlopen. Dat leidt tot versnippering van de zorg, minder patiënttevredenheid en frustraties bij verpleegkundigen. Daarom pleit ik voor continue, persoonsgerichte zorg. Dat maakt ons zorgsysteem niet minder efficiënt, integendeel.

Wat doe je in je vrije tijd?

Ik ben terminaal. Ik heb geen zicht op wanneer of hoe mijn laatste dag zal zijn. Daarom probeer ik nog zoveel mogelijk te verbinden met de mensen die ik graag heb: mijn gezin, familie, vrienden. En met mezelf. Ik wandelde graag in de natuur. Het bewegen lukt me niet altijd zo goed meer, maar de nabijheid van de personen die ik liefheb en goede muziek brengen me de rust en betekenis die ik nodig heb.

 

Wil jij ook lid worden van de werkgroepen of Regionale Netwerken van NETWERK VERPLEEGKUNDE? Schrijf je in met een mailtje naar info@netwerkverpleegkunde.be.