Ethiek op macroniveau, een prioriteit

Geert Froyen is leerkracht ZEG! (Zingeving, Ethiek en Godsdienst) in de HBO5-opleiding van HIVSET in Turnhout. Hij is lid van WEPE, de werkgroep ethiek van NETWERK VERPLEEGKUNDE en deelt zijn overpeinzingen over ethiek in de zorg, op micro-, meso- en macroniveau.

Ik denk dat het tijd is voor ethiek op macroniveau. Ethiek op micro- en mesoniveau lijkt vast te lopen omdat het zorgwerk, het zorgen voor elkaar binnen de maatschappij niet de aandacht en middelen krijgt die klaarblijkelijk nodig zijn. Als we alleen al kijken naar het zorgethisch reflectieproces van Joan Tronto zien we misschien waar het schoentje wringt. Ben je niet zo van de zorgethiek en heb je het meer voor de deugden van Aristoteles, dan kan je naar de kardinale deugden kijken. Ook het utilisme kan helpend zijn en, waarom niet, het Leuvens personalisme. Zouden alle ethische stromingen niet tot de conclusie komen dat het nu vooral op macroniveau moet gebeuren? Het bedrijven van ethiek.

(Professioneel) zorgen voor wordt waarschijnlijk te weinig naar waarde geschat in onze samenleving, terwijl de zorgnoden (opgaven) groter lijken dan ooit. Steeds minder zorgprofessionals moeten steeds meer zorgwerk opnemen. Dat kan niet goed blijven gaan natuurlijk. Hier wordt dan uitgebreid over bericht in de kranten en op de sociale media. Jonge mensen die wel interesse hebben in de zorg zien en horen dat, maar voelen dat ook op vele werkplekken in de zorg. Het is niet vreemd dat ze uiteindelijk niet kiezen voor zo’n toekomstige werkplek.

Hoe die neerwaartse spiraal stoppen? Vragen om meer middelen? Zijn die er? Heeft ons land extra geld voor de zorg? Is dat de oplossing? Een deel van de oplossing misschien? Betere verloning voor de laagst betaalde jobs in de zorg? Realistischere staffing levels? Een betere mix van beroepsprofielen? Krijgen we zo meer jonge mensen en zij-instromers in de zorg? Kan op die manier de workload en werksfeer weer verbeteren en kan dat dan positief uitstralen op geïnteresseerde toekomstige medewerkers? Misschien moet er ook worden nagedacht om niet al het zorgwerk uit te besteden aan zorgprofessionals en aan mantelzorgers? Misschien zijn er in onze samenleving momenteel te veel burgers die zich onttrekken aan het geven van zorg? Al de zorgnoden en zorg opgaven kunnen misschien niet langer opgenomen worden door betaalde krachten en de naasten van de zorgvrager? Durven we dat als maatschappij onder ogen te zien? Hoe krijg je burgers zo ver om zorgtaken op zich te nemen als iedereen het druk, druk, druk lijkt te hebben? Gaan burgers zorgen voor andere mensen die ze nauwelijks kennen?

Dat het momenteel scheef loopt binnen veel zorgorganisaties door een gebrek aan professionele zorgdragers, dat is helaas waar. Het schuurt en kraakt, velen redden het misschien nog net ten koste van het wat schaarse personeel dat er nog is. Maar hoe langer hoe meer krijgen we signalen dat organisaties het niet meer lijken te redden en dus wordt zorg noodgedwongen afgebouwd. Zorgorganisaties doen er alles aan om nieuwe mensen te vinden en om hun huidige mensen te behouden en naar waarde te schatten.

Het lijkt te kraken bij de huisartsen, op sommige afdelingen in het ziekenhuis, bij de kinderopvang, in de ouderenzorg, in de hospices, in welzijnszorg, bij mensen met beperkingen … maar ook in het onderwijs. Wat maakt dat al deze sectoren het momenteel zo moeilijk lijken te hebben? Ethiek op macroniveau, dat lijkt nu de prioriteit te zijn. Welke vragen moeten we ons stellen als burgers in een democratische samenleving? Samen zijn we verantwoordelijk voor wat er lijkt mis te lopen in onze instituties, gemeenschappen en samenleving.

Er zijn best al veel analyses geweest, de problemen zijn uitvoerig beschreven en vastgelegd. Dagelijks zijn er wel casussen te vinden die de huidige problemen illustreren. Hoe komen we nu van diagnose na grondige reflectie tot aanpak van al deze maatschappelijke problemen? Stap per stap. Welke stappen kunnen we eerst zetten? Ethiek op macroniveau, misschien kunnen we daar met z’n allen starten? We hebben zoveel slimme mensen in onze maatschappij. Er moeten toch fundamentele en duurzame oplossingen te vinden zijn die breed gedragen kunnen worden?


“Zorgvragers in hun totaliteit benaderen”

We zetten graag de mensen achter de werkgroepen in de kijker. Wie zijn ze en waar komt hun passie voor verpleegkunde vandaan? Els Broeckx (47 jaar) is stafmedewerker diabetes bij het Wit-Gele Kruis van Antwerpen en lid van de werkgroep Diabetesverpleegkundigen van NETWERK VERPLEEGKUNDE.

Waarom ben je verpleegkundige geworden?

Als kind droeg ik al graag zorg voor anderen. Dat kreeg ik in mijn opvoeding van mijn ouders mee. Ik was altijd erg actief in het verenigingsleven, zo zat ik in de scouts en ging ik als begeleider mee op kampen van de CM. Ik heb altijd al liever gegeven dan gekregen. In combinatie met mijn interesse in wetenschappen was verpleegkunde de juiste keuze.

Wat boeit je in je job?

Na enkele jaren als verpleegkundige werd ik hoofdverpleegkundige op een lokale afdeling. Daar merkte ik al snel dat ik het directe contact met de zorgvragers miste. In mijn huidige job als stafmedewerker doe ik de coördinatie van het educatorenteam, maar sta ik ook zelf naast het bed om zorgvragers te helpen. Die combinatie vind ik ideaal.

Wat is een belangrijke eigenschap van een verpleegkundige?

Sociale vaardigheden en een groot empathisch vermogen zijn voor verpleegkundigen onmisbaar. Bovendien is het belangrijk dat je rust en warmte uitstraalt. Ook al heb je het druk, de zorgvrager mag dat niet merken. Prof. dr. Kristien Van Acker zei ooit: “Don’t treat only the hole in the patient, treat the whole patient.” Die holistische visie is essentieel om totaalzorg te bieden.

Wat zijn de mooie momenten op de werkvloer?

Ik geniet ervan om klaar te staan voor zowel collega’s als zorgvragers. De dankbaarheid die je voelt, de glimlach die je in ruil krijgt, … Die appreciatie is van onschatbare waarde. Anderen iets kunnen meegeven, is de drijfveer waarom ik dit werk al zo lang met volle inzet doe.

Zijn er ook minder fijne momenten?

Mijn werk is  geen 9-to-5-job. Ik vind het belangrijk dat mijn collega’s verder kunnen en dat zorgvragers geholpen worden. Zo gebeurt het wel eens dat ik op het einde van de dag pas kan beginnen aan mijn eigen werk. Bovendien staan er van tijd tot tijd avondvergaderingen op het programma, maar die neem ik er graag bij. Als geëngageerd lid van bepaalde werkgroepen, commissies en stuurgroepen hoort dat er nu eenmaal bij.

Wat zijn de uitdagingen voor vandaag en morgen voor verpleegkundigen?

Ik vind het moeilijk dat we in de toekomst misschien niet meer kunnen voldoen aan alle zorgaanvragen. Iemand niet kunnen helpen, doet altijd pijn. Daarbij geeft geen enkele verpleegkundige graag taken uit handen.. Met onze diabeteseducaties zijn we altijd al aan de vraag tegemoet kunnen komen door de nodige flexibiliteit aan de dag te leggen. Maar wat brengt de toekomst?  De zorgsector kampt met een personeelstekort, ook in eerste lijn, terwijl zorgvragers steeds sneller het ziekenhuis mogen verlaten. Het is een moeilijke balans. Het verpleegkundig beroep vraagt een herwaardering en moet aantrekkelijker gemaakt worden, want dat verdient het.

Wat doe je in je vrije tijd?

Twee keer per week ga ik lopen of wandelen met een vast vriendengroepje. Zo combineren we sport met een sociale babbel. Voor mij is het belangrijk om contact met mijn vrienden en familie goed te onderhouden, en er regelmatig samen eens op uit te trekken. Ik leef helemaal op door samen iets te doen met mijn man, zoon en hond Jules.

 

Wil jij ook lid worden van de werkgroepen of Regionale Netwerken van NETWERK VERPLEEGKUNDE? Schrijf je in met een mailtje naar info@netwerkverpleegkunde.be.


Telemonitoring van gehoorimplantaten optimaliseert opvolging van patiënten

Sinds het najaar van 2022 volgt het UZ Leuven bepaalde patiënten met een cochleair implantaat (CI) digitaal op via een app. En met succes: deze patiënten moeten zich namelijk minder vaak naar het ziekenhuis verplaatsen. Bovendien krijgen zorgverleners zo meer ruimte in hun agenda om zich te focussen op mensen die nood hebben aan face to face ondersteuning.

Een cochleair implantaat (CI) is een elektronisch hoorapparaat dat via een ingreep in het binnenoor (slakkenhuis) geplaatst wordt. Het CI neemt de functie van het beschadigde binnenoor over en stimuleert de gehoorzenuw elektrisch. Zo herstelt het gehoor gedeeltelijk. Dit implantaat is een goed alternatief voor kinderen en volwassenen met een ernstig gehoorverlies of doofheid bij wie een klassiek hoorapparaat niet of onvoldoende werkt. Patiënten met een CI worden levenslang medisch opgevolgd en moeten regelmatig op controle naar het ziekenhuis. “Tijdens zo’n consult kijken we of het implantaat goed werkt en of alle instellingen correct zijn. In sommige gevallen is een aanpassing nodig”, legt audiologe Lieselot Van Deun uit. Zij is de verantwoordelijke voor audiologie op de dienst Neus-, keel- en oorziekten, gelaat- en halschirurgie van het UZ Leuven.

Eerste remote opvolging in België

Onder leiding van prof. dr. Nicolas Verhaert, neus-keel-oorarts en hoofd-halschirurg in het UZ Leuven, startte het ziekenhuis vorig jaar als eerste in België een proefproject om bepaalde patiënten met een CI digitaal op te volgen. Lieselot: “Hiervoor gebruiken we de app Remote Check van Cochlear, een producent van een veelgebruikt type cochleaire implantaten. De ontwikkeling van de app dateert van voor de pandemie, maar de uitrol ervan kreeg tijdens corona wel een duwtje in de rug als vervanging van het live contact. De app is gekoppeld aan het implantaat en laat toe vanop afstand allerlei functionele testen en klassieke vragenlijsten uit te voeren. Zo kunnen we het gehoor van patiënten evalueren, nakijken of het implantaat nog goed werkt en feedback geven. Tegelijk kunnen we remote kleine optimalisaties doen.”

Lieselot Van Deun

Mix live en digitale controle

Toch blijft het belangrijk dat patiënten op controle gaan in het ziekenhuis. “De testen die we via de app doen, zoals pieptonen of getallen met ruis laten horen, zijn uiteraard beperkter dan wat we in het ziekenhuis uitvoeren qua gehooronderzoek en afstelling van het implantaat. De app kan aangeven dat er geen grote problemen zijn, maar geeft geen gedetailleerd beeld van de werking van het CI.” De mix tussen digitale opvolging en fysieke afspraak is dus nodig. Al weten zorgverleners door de app beter wie wel of niet naar het ziekenhuis moet komen. Hierdoor komt er meer ruimte in de agenda’s van zorgverleners voor de patiënten die echt nood hebben aan een live consult. Omdat de aanpassing van het implantaat niet mogelijk is vanop afstand of omdat voor sommige patiënten de stap naar een digitale app te groot is.

Sinds oktober 2022 wordt het gebruik van de app terugbetaald aan patiënten en worden in Vlaanderen ook de zorgverleners vergoed voor de tijd die ze spenderen aan deze digitale opvolging. De app is intuïtief in gebruik maar vergt uiteraard een zekere investering om patiënten er goed mee op weg te zetten. De belangrijkste volgende stap is nu het gebruik van de app te integreren in het klinisch protocol. “Dat gaat niet alleen over het invoeren van de data uit de app in het klinisch dossier van de patiënt, maar ook over het bepalen van hoe vroeg de app kan ingeschakeld worden en hoe vaak iemand dan nog op controle moet. Kunnen we de app bijvoorbeeld al gebruiken tijdens de eerste weken van intensieve opvolging, of pas vanaf het moment dat de instellingen stabiel zijn? Die omkadering willen we nu verder uitwerken. Wat evenwel zeker is, is dat zowel de zorgverleners als patiënten baat hebben bij de digitale opvolging.”


Thuisverpleegkundigen op de fiets

Je kent ze wel, de Wit-Gele Kruisautootjes die Vlaamse wegen doorkruisen. De ene wagen maakt al wat meer vaart dan de andere, maar opvallen doen ze ongetwijfeld. Behalve in Mechelen stad, want daar kiest de meerderheid van het verpleegteam voor de fiets. “Toeren met de auto? Nooit meer. Door weer en wind neem ik de fiets. Het verkeer in het centrum van Mechelen is verschrikkelijk. En ik fiets ook gewoon heel graag”, aldus Wim Vandoorne.

Wim is met zijn dertig jaar WGK-ervaring de vaderfiguur van het kleine maar dappere team. “We bellen al eens snel naar Wim”, vertelt collega Silke Struyven. “Weg kwijt? Platte band? Vraag over een patiënt? We kunnen steeds bij elkaar terecht voor raad.”

Krokodillen

“Je moet als thuisverpleegkundige in eerste instantie wel altijd zelf de situatie goed kunnen inschatten”, legt Jorien Dens uit. “Pas in tweede instantie kan je terecht bij een collega. Dat is typisch voor de thuisverpleging: we zijn allemaal plantrekkers.” En dat is soms nodig in een stad waar stadskrokodillen schuilen. Heidi De Weser legt uit: “Een stadkrokodil is een oudere dame of heer van stand. Je benadert ze best met de nodige voorzichtigheid, anders kan je wel eens gebeten worden (lacht).”

Ondanks de gevaren die schuilen in de stad, denkt het team er geen seconde aan om hun job in te ruilen voor een andere. Ann Winkelmans werkte tot een half jaar geleden in het ziekenhuis. Ze is erg blij met haar overstap naar de thuisverpleging. “In het ziekenhuis had ik soms het gevoel meer met de administratie bezig te zijn dan met de patiënt. Dat is in de thuisverpleging zeker anders. Ik kan mijn patiënt verzorgen zonder continu gestoord of onderbroken te worden.”


Een hecht kernteam met brede ondersteuning

Liesbet Van Steen en Debbie Warnier zijn beiden als borstverpleegkundige aan de slag in de borstkliniek van het AZ Sint-Blasius in Dendermonde. Hiervoor werken ze nauw samen met de artsen in hun team. Vanuit een multidisciplinaire aanpak begeleiden ze dagelijks vrouwen met borstproblemen en/of borstkanker, van diagnose tot therapie.

Het kernteam van de borstkliniek bestaat uit twee borstverpleegkundigen, twee artsen en twee psychologen. “Omdat we zo’n kleine groep zijn, hebben we een zeer goede band onderling”, vertelt Liesbet, die haar job combineert met die van diabeteseducator. “We hanteren een heel open communicatie en houden elkaar steeds op de hoogte van dringende zaken. Voor ons is permanentie in de borstkliniek cruciaal. Zo vermijden we dat patiënten te lang in onzekerheid leven. Al na één dag weet iemand of een letsel goed- of kwaadaardig is, en als het kwaadaardig is, weet de patiënt na twee dagen om welk soort letsel het gaat.”

Grote autonomie

Elke week heeft het team een formeel overlegmoment, maar daarnaast luncht het quasi dagelijks samen en gaat geregeld iets drinken. “We vinden veel steun bij elkaar tijdens moeilijke momenten. En dat is soms nodig. Bepaalde verhalen blijven nu eenmaal meer hangen dan andere.” Om patiënten zo goed mogelijk te begeleiden, komt wekelijks ook een multidisciplinair team samen. Liesbet en Debbie zijn goed afgestemd op die collega’s uit de andere afdelingen, zoals radiologie, nucleaire geneeskunde of reconstructieve heelkunde, en daar hebben de patiënten alle baat bij.

De borstverpleegkundigen krijgen veel autonomie in hun job en volgen de patiënt van begin tot einde. “Een voordeel van onze structuur”, weet Liesbet. “Ons takenpakket is heel divers en ons werk ziet er elke dag anders uit. Al volgen we wel een wekelijkse routine. Operaties gebeuren op vrijdag, ons verpleegkundig spreekuur is op maandag, … De dossiers zijn altijd up-to-date en de artsen zijn transparant. Zo kunnen we onze patiënten heel gericht ondersteunen. Bovendien doen we er alles aan om vlot bereikbaar te zijn. Dat waarderen onze patiënten enorm.”


“Coördinatie en menselijke zorg moeten hand in hand gaan”

We zetten graag de mensen achter de werkgroepen in de kijker. Wie zijn ze en waar komt hun passie voor verpleegkunde vandaan? Emily Suy (32 jaar) is docent en onderzoeker aan de Arteveldehogeschool in Gent, en lid van de werkgroep Diabetesverpleegkundigen van NETWERK VERPLEEGKUNDE.

Waarom ben je verpleegkundige geworden?

Van nature ben ik een heel zorgend persoon. Door als kind in het ziekenhuisbed gelegen te hebben, besefte ik hoeveel deugd het doet als iemand je met hart en ziel verzorgt. Als verpleegkundige kan je echt het verschil maken door je patiënt een veilig en rustig gevoel te geven. Daarnaast interesseert het medische en paramedische aspect me enorm.

Wat boeit je in je job?

Ik vind het mooi om als verpleegkundige met mijn patiënten op pad te gaan. Samen kijken we welke zorgen haalbaar zijn voor een zo hoog mogelijke kwaliteit van leven. Ook met mijn studenten leg ik een gezamenlijke weg af. Het is fijn om te zien hoe iemand uitgroeit van een nieuwsgierige eerstejaarsstudent tot een opgeleide professional, klaar voor het werkveld.

Wat is een belangrijke eigenschap van een verpleegkundige?

Verpleegkundigen moeten in de eerste plaats empathisch zijn. Daarnaast is het essentieel dat je als verpleegkundige op drukke of kritische momenten toch de rust kan bewaren. Zo stel je ook je patiënt op het gemak. Ik vind het belangrijk om bij elke zorgvrager betrokken te zijn. Iedereen heeft een uniek verhaal. Zorg verlenen mag nooit bandwerk worden. Ten slotte is zelfreflectie onontbeerlijk, zodat we eventuele fouten rechtzetten en steeds willen bijleren.

Wat zijn de mooie momenten op de werkvloer?

De kleine dingen, de spontane woorden van dankbaarheid. Ik denk bijvoorbeeld aan een vrouw met diabetes type 1 die zwanger wou worden en anderhalf jaar later op consultatie met haar pasgeboren baby zei dat haar waarden tijdens de zwangerschap goed waren dankzij mij. Personen met diabetes die geloven dat ze hun dromen niet kunnen waarmaken het tegendeel bewijzen, dat geeft me een warm gevoel. Ik krijg ook veel energie van studenten inspireren vanuit mijn passie voor diabetes. Ik leef op als ze me spontaan na de les of in de gang een verhaal vertellen over hun stage. Ik vind het fijn om een veilige haven voor hen te zijn in hun groei als verpleegkundige.

Zijn er ook minder fijne momenten?

Het hardste wat ik tot nu toe meemaakte, was een diabetespatiënt van mijn leeftijd verliezen. Door de glycemiemeter uit te lezen na het overlijden zag ik duidelijk waar het leven opgehouden was. Tijdens corona vond ik het heel moeilijk dat ik mijn studenten niet op de afdeling kon bijstaan terwijl ze zo veel verliezen meemaakten. Begeleidingsgesprekken moesten online gebeuren en mijn studenten zaten soms te wenen voor het scherm. Dat je dan niet fysiek kan samenzijn, is pijnlijk.

Wat zijn de uitdagingen voor vandaag en morgen voor verpleegkundigen?

Er rust een enorme verantwoordelijkheid op de schouders van verpleegkundigen. Door de tekorten dringt zich een reorganisatie van de zorg op. Als verpleegkundigen zullen we een meer coördinerende rol krijgen. We moeten erop toezien dat daarbij ruimte blijft voor menselijke zorg.

Wat doe je in je vrije tijd?

Tot de bevalling van mijn dochtertje deed ik aan wedstrijddansen. Nu haal ik er veel plezier uit om te zien hoe zij de wereld ontdekt. Ze is nu anderhalf jaar en leert enorm snel bij. Ze maakte net haar eerste winter bewust mee: die verwondering over stortregen, dat opschrikken door de koude wind. Het laat mij ook met andere ogen naar het dagelijkse leven kijken.

 

Wil jij ook lid worden van de werkgroepen of Regionale Netwerken van NETWERK VERPLEEGKUNDE? Schrijf je in met een mailtje naar info@netwerkverpleegkunde.be.


Nieuw tijdperk in nucleaire geneeskunde voor diagnose en behandeling

Al decennialang zet het Jules Bordet Instituut in op kwalitatieve behandeling van patiënten met kanker, baanbrekend onderzoek naar de ziekte en opleiding van toekomstige zorgverleners. In 2022 opende het ‘Excellence Center voor Radiotheranostiek’ binnen de dienst Nucleaire Geneeskunde de deuren. Radiotheranostiek is een innovatieve kankerbestrijdende therapie waarbij radioactieve deeltjes via de bloedbaan geïnjecteerd worden om uitzaaiingen beter te bestrijden.

Het Jules Bordet Instituut is een geïntegreerd, multidisciplinair centrum dat uniek is in België. Het instituut maakt deel uit van het Academisch Ziekenhuis Brussel, naast het Erasmusziekenhuis en het Kinderziekenhuis. In zijn 80-jarig bestaan speelde het Insituut altijd een eersterangsrol in onderzoek en ontwikkeling van nieuwe diagnose- en behandelingstechnieken voor kankerbestrijding. In 2021 verhuisde het Instituut naar de campus van de ULB (Université Libre de Bruxelles) in Anderlecht. In dit gloednieuwe gebouw van 80.000 vierkante meter beschikken de teams over de nieuwste infrastructuur. Er kunnen meer patiënten verzorgd worden en er is meer ruimte voor spitstechnologische apparatuur en onderzoekslaboratoria. In deze omkadering kon afgelopen jaar het ‘Excellence Center voor Radiotheranostiek’ officieel de deuren openen.

De toekomst van de nucleaire geneeskunde

De nucleaire geneeskunde zette de afgelopen jaren revolutionaire stappen. Radiotheranostiek – het samenbrengen van radionuclide therapie en moleculaire diagnostiek – is een innovatieve vorm van kankerbestrijdende therapie. In België is de dienst Nucleaire Geneeskunde van het Jules Bordet Instituut de motor voor de ontwikkeling en klinische invoering van radiotheranostiek. De techniek maakt gebruikt van moleculaire beeldvorming met PET-CT of SPECT-CT om kankercellen op te sporen en de aanwezigheid van een tumor-specifieke moleculaire structuur aan te tonen (bijvoorbeeld de aanwezigheid van PSMA ter hoogte van prostaatkankercellen). Vervolgens worden hoogradioactief gemerkte deeltjes ingespoten die zich specifiek op die moleculaire structuren gaat vestigen en alzo enkel de kwaadaardige cellen bestraalt terwijl de gezonde omgevende organen en weefsels niet of minimaal geraakt worden. Zowel voor de diagnostische als de therapeutische stappen worden intraveneuze injecties toegediend. De radioactief gemerkte molecules die daarvoor gebruikt worden, bijvboorbeeld een monoklonaal antilichaam, zijn specifiek in staat om kankercellen te herkennen. De eerste stap (diagnostisch) gebruikt een zwak radioactieve molecule die opsporing door beeldvorming mogelijk maakt met PET of SPECT. De tweede stap (therapeutisch) gebruikt eenzelfde molecule maar nu uitgerust met een krachtigere radioactieve lading die bedoeld is om de kankercellen te vernietigen.

Radiotheranostiek stelt de arts in staat nauwkeurig en gericht te behandelen. Na de therapie kan er een beeldvorming gemaakt worden waardoor die ook kan zien en verifiëren wat die behandelt. Door die beeldvorming kan de arts ook zeer snel de doeltreffendheid van de behandeling bevestigen en de noodzaak van eventuele aanvullende dosissen beoordelen.


Wie zorgt voor onze verpleegkundigen?

Lotte* werkt al achttien jaar in de gezondheidszorg. Na zware rugproblemen komt ze in een rollercoaster terecht en leert ze de andere kant van het bed kennen. Een fysieke zoektocht naar ander en haalbaar werk volgt. Een moeilijk verhaal, met een positief eindresultaat en een noodzakelijke boodschap.

De maatschappij verandert in een razendsnel tempo. De werkdruk in de zorg en in andere sectoren stijgt. Er komen heel wat veranderingen op ons allemaal af. Om het dan maar even niet over covid te hebben. Of toch wel, want daaruit blijkt de dringende nood aan meer mensen in de zorg. Ikzelf sta al enige jaren lang in de sector als verpleegkundige en als hoofdverpleegkundige in woonzorgcentra. Ik merkte de vele veranderingen doorheen de jaren op. Ik zag ook hoe belangrijk het is om de mensen die uitvallen door ziekte of lichamelijke problemen opnieuw te integreren op de arbeidsmarkt.

Dat laatste mocht ik zelf meemaken. Als hoofdverpleegkundige werk je in een woonzorgcentrum mee met de andere zorgverleners. Je springt in bij ziekte en helpt waar je kan. Toen ik uitviel door rugproblemen, werd de emmer van de andere verpleegkundigen in het woonzorgcentrum aanzienlijk zwaarder. Ik keerde, tegen doktersadvies in, vroeger terug omdat ik mijn collega’s niet in de steek wilde laten. Na drie maanden raakte ik opnieuw op de sukkel en volgde een nieuwe rugoperatie. Nog eens drie maanden later ging ik opnieuw aan de slag, met een duidelijke waarschuwing van de artsen dat ik niet meer mocht trekken of heffen.

En toen kwam covid. Het was zwemmen of verdrinken. Je doet gewoon verder en verdringt de pijn, want de enige weg is vooruit. Tot je lichaam stop zegt. Begin 2020 viel ik opnieuw uit en moest ik een nieuwe operatie ondergaan. Ik kreeg toen te horen dat ik nooit meer aan een bed zou mogen staan. Dat is voor een verpleegkundige een zwaar verdict. Akkoord, de pijn was weg en de revalidatie verliep vlot. Maar de emotionele rollercoaster die volgde was niet te overzien. Psychologisch eiste dit een zware tol. Want ik kon mijn job niet meer uitoefenen en bij mijn huidige werkgever mocht ik niet terugkeren.

Ik deed twintigtal sollicitaties omdat ik overtuigd ben dat verpleegkundigen meer zijn dan enkel de fysieke handelingen. Het is een gave, een roeping. Een belangrijke pijler in de maatschappij. Toen belandde ik in een ander woonzorgcentrum als opnamecoördinator. Maar, ik ben een verpleegkundige in hart en nieren. Mijn hart spreekt voor mijn patiënten en wil dicht bij hen staan. Ik ben geïnteresseerd in beleid, maar als verpleegkundige ben je vooral een doe-mens. Met administratie bezig zijn maakte me niet gelukkig en leidde tot een burn-out. Ik miste de verbondenheid, de connectie met de basis en passie waarvoor ik toen gekozen had.

Ik was eerlijk over mijn rugproblemen en verdrong veel omdat ik met mijn team vooruit wilde. Wat volgde was een fysieke en mentale lijdensweg. Ik heb het geluk dat ik mondig ben en mijn weg zelf kunnen vinden heb professioneel naar hulpbronnen en handvaten. Een job die mogelijk is voor mijn lichaam en voor mijn hart. Maar het is niet evident om alles zelf te moeten uitzoeken. Een schreeuw naar erkenning en hulp is zo groot. Net daarom is mijn kwetsbaarheid hier zo belangrijk.

 

* Lotte is een schuilnaam. De echte naam is gekend bij de redactie.


Juridische vragen en antwoorden #3 – 2023

Heb je nood aan een juridisch antwoord op maat? Dit is gratis voor leden van NETWERK VERPLEEGKUNDE. Je stelt je vraag eenvoudigweg via juridisch.advies@netwerkverpleegkund.be en de juridische adviesgroep NETWERK VERPLEEGKUNDE gaat voor jou op zoek naar het antwoord.

Wat zijn de criteria om een ziekenhuishygiënist te zijn?

“Mag een vroedvrouw afgestudeerd na 2018 ook een ziekenhuishygiënist zijn?”

Antwoord:

De voorwaarden voor ziekenhuishygiënist staan in de Erkenningsnormen voor de ziekenhuizen (K.B. 23.10.1964, Bijl. I Organisatorische normen): de verpleegkundig ziekenhuishygiënist moet een bachelor verpleegkunde zijn met master in de verpleging of volksgezondheid en een aanvullende opleiding van 250 uur.

Vroedvrouwen afgestudeerd voor of na 2018 kunnen de functie dus niet uitoefenen.

Kan een HBO5-verpleegkundige na postgraduaat een BBK aanvragen voor bijvoorbeeld spoed of pediatrie?

“Kan een verpleegkundige HBO-5 na volgen van een postgraduaat een BBK aanvragen voor I.Z.-spoed, pediatrie-neonatale, oncologie en peri-operatieve zorg?”

Antwoord:

Voor de specialisaties I.Z.-spoed, pediatrie-neonatale, oncologie en peri-operatieve zorg bestaat enkel een bijzondere beroepstitel. Deze kan alleen verkregen worden door bachelor verpleegkundigen.

Voor geestelijke gezondheidszorg-psychiatrie en geriatrie bestaat zowel een BBT als een bijzondere beroepsbekwaamheid. De BBK kan aangevraagd worden door HBO5-verpleegkundigen met de nodige bijkomende opleiding.

De lijst van BBT’s en BBK’s is wettelijk vastgelegd, zie K.B. 27.09.2006.

Wanneer heeft een verpleegkundige met BBT I.Z.-spoed recht op het specialisatiecomplement?

“Hoeveel uur per jaar moet een verpleegkundige met BBT I.Z.-spoed, werkzaam in de mobiele equipe kritieke diensten, werken op een erkende I.Z. en/of spoed om recht te hebben op het specialisatiecomplement?”

Antwoord:

Voor het specialisatiecomplement moet een verpleegkundige voldoen aan de criteria voor de BBT. Die bepalen dat de verpleegkundige in 4 jaar 1.500 uur moet gewerkt hebben op een erkende I.Z., een gespecialiseerde functie Spoedgevallen (incl. MUG) en/of een ambulancedienst 112.


“Een multidisciplinaire bril opzetten in alles wat je doet”

We zetten graag de mensen achter de werkgroepen in de kijker. Wie zijn ze en waar komt hun passie voor verpleegkunde vandaan? Bram Claeys (34 jaar) is zorgmanager in AZ Groeninge in Kortrijk, geriatrisch verpleegkundige, lid van de werkgroep Hoofdverpleegkundigen en van de raad van bestuur van NETWERK VERPLEEGKUNDE.

Waarom ben je verpleegkundige geworden?

Van thuis uit was ik altijd al geëngageerd, net zoals mijn ouders. Ik startte eerst de studies voor kinesitherapie, maar schakelde al snel over naar verpleegkunde. Tijdens de leerwerkplaats op de dienst geriatrie gaf een docent mij volgende feedback. “Je zal niet lang op de werkvloer als verpleegkundige werken”. Ik wist niet goed wat hij hier mee bedoelde. Jaren later viel mijn euro. Ik volgde een master gerontologie, werkte als geriatrisch verpleegkundige en groeide door tot zorgmanager bij het AZ Groeninge.

Wat boeit je in je job?

Verpleegkunde is multi- en interdisciplinair: basis- en complexe handelingen, samenwerken, coördineren, klinisch redeneren. Al snel koos ik voor geriatrie omdat daar het multidisciplinaire aspect de gouden standaard is.

Wat is een belangrijke eigenschap van een verpleegkundige?

Als verpleegkundige moet je een multidisciplinaire bril opzetten in alles wat je doet. Je werkt samen in een team. Het is niet zomaar zorgen voor iemand, je doet het samen met anderen en je neemt verantwoordelijkheid. Dat laatste uit zich ook in de inspraak die als verpleegkundige verwacht wordt. In ons ziekenhuis proberen we de mening van verpleegkundigen mee te nemen in beleidsvoering. Ze geven de toekomst van zorg binnen ons ziekenhuis mee vorm.

Wat zijn de mooie momenten op de werkvloer?

Ik ben geen klager. Iedere dag biedt mooie momenten, zeker wanneer je samen naar een doel toewerkt. Als zorgmanager werk ik samen met alle disciplines. Ik heb een goede band met de hoofdverpleegkundigen en probeer om met alle verpleegkundigen eens een babbeltje te slaan.

Zijn er ook minder fijne momenten?

Die zijn er wel. Iemand die zich niet top voelt op de werkvloer, een project zonder vooruitgang of moeilijke gesprekken. Maar ik ben van mening dat je uit die minder fijne momenten altijd iets kan leren.

Wat zijn de uitdagingen voor vandaag en morgen voor verpleegkundigen?

Er staat heel wat op til. We staan als verpleegkundige met onze twee voeten in de verandering. Je ziet en merkt dat de gezondheidszorg zal veranderen. Als verpleegkundige zal je moeten samenwerken en kennis hebben van andere beroepen om doelen voor de zorgvrager en zijn omgeving te realiseren, curatief en preventief. Wie kan er bijvoorbeeld beter uitleg geven over medicatie dan een apotheker? Je moet ook weten wat zich buiten het ziekenhuis afspeelt: bij welke zorgverleners kan de patiënt terecht en hoe coördineer je dat voor die persoon. Verpleegkundigen mogen niet soloslim spelen. De patiënt heeft een team zorgprofessionals rond zich nodig. En de ketting is maar zo sterk als de zwakste schakel.

Wat doe je in je vrije tijd?

Ik probeer een goede work-lifebalance te bewaken door zoveel mogelijk tijd door te brengen met mijn gezin,  te lezen, te sporten, op vakantie te gaan, … Je mag je werk niet laten wegen op je privéleven en omgekeerd.

Wil jij ook lid worden van de werkgroepen of Regionale Netwerken van NETWERK VERPLEEGKUNDE? Schrijf je in met een mailtje naar info@netwerkverpleegkunde.be.