Kan je een slaapreserve opbouwen?

Wat als we onze slaap op dezelfde manier aanpakten als een bankrekening? Dat is precies wat het nieuwe fenomeen ‘sleep banking’ doet: op rustige momenten één tot anderhalf uurtje slapen om toekomstige moeilijke periodes op te vangen. Kan dat?

Sleep banking betekent op voorhand meer slapen om slaaptekort nadien beter op te vangen. Het onderzoek dat hierover bestaat, is meestal van lage kwaliteit. Het is dus niet wetenschappelijk aangetoond dat het enige zin heeft om vooraf te slapen, wat uiteraard niet betekent dat het niet helpt. Heb je volgende week bijvoorbeeld een vroege dienst? Dan kan je je voorbereiden volgens de ‘sleep banking’-theorie, waarbij je op rustige momenten één tot anderhalf uur slaapt om een reserve op te bouwen.

Een team Amerikaanse wetenschappers ging na of sleep banking kan helpen om periodes van minder slaap efficiënt op te vangen[1].

  • De onderzoekers voerden een literatuurstudie uit.
  • Ploegenarbeid staat bekend om de wisselende werkuren, waarbij ook ’s nachts moet gewerkt worden. Dat maakt mensen die in ploegen werken een interessante studiegroep om sleep banking te onderzoeken.
  • De onderzoekers selecteerden interventiestudies waarbij een deel van de nachtwerkers aan sleep banking deed voordat de nachtploegen begonnen, en een ander deel een normaal slaapritme had.
  • Om te weten of sleep banking nut had, gingen de onderzoekers nadien via vragenlijsten stress, gezondheid en werkplezier na.
  • De onderzoekers vonden slechts vijf interventiestudies die het onderwerp sleep banking behandelden.

De onderzoekers besloten dat

  • het effect van sleep banking bij ploegenarbeid zeer onzeker is.
  • het effect op de gezondheid van het individu helemaal niet bewezen is.
  • er veel meer interventiestudies nodig zijn voor we besluiten kunnen trekken.

Hoe moet je dit nieuws interpreteren?

Bij het onderzoek kunnen we een aantal opmerkingen maken:

  • de kwaliteit van de opgenomen interventiestudies was over het algemeen zeer laag, meestal als gevolg van een gebrek aan gerandomiseerde aanpak. Dat betekent dat het voor de onderzoekers duidelijk was wie in welke groep zat, wat de uitslag van de studie kan beïnvloeden.
  • bij een aantal interventiestudies waren er eveneens ontbrekende gegevens. Dat doet twijfels rijzen over de studiekwaliteit.
  • het is ook niet duidelijk hoe de interventie opgevolgd werd. We weten dus niet of de groep die aan sleep banking deed ook daadwerkelijk langer sliep.
  • de meeste interventiestudies werden uitgevoerd op kleine groepen. Dat maakt het moeilijk om besluiten te trekken naar de ganse bevolking toe.
  • de meeste studies waren ook van korte duur, waardoor het niet eenvoudig is om een gezondheidseffect te ontwarren.
  • sommige aspecten zoals vermoeidheid en stress zijn niet eenvoudig te meten, en zeker niet via vragenlijsten. Het is helemaal niet zeker dat dergelijke vragenlijsten kleine verbeteringen kunnen opsporen.

Samengevat kunnen we stellen dat de kwaliteit van de interventiestudies niet toelaat om de onderzoeksvraag te beantwoorden. Het is niet wetenschappelijk aangetoond in interventiestudies of sleep banking helpt, wat uiteraard niet betekent dat het niet helpt.

Conclusie

Sleep banking betekent dat je op voorhand meer slaapt om slaaptekort nadien beter op te vangen. Het onderzoek dat hierover bestaat, is meestal van lage kwaliteit. Het is dus niet wetenschappelijk aangetoond dat het enige zin heeft om vooraf te slapen, wat uiteraard niet betekent dat het niet helpt.

 

Met dank aan Gezondheid en Wetenschap.

[1] Patterson PD, Ghen JD, Antoon SF, et al. Does evidence support “banking/extending sleep” by shift workers to mitigate fatigue, and/or to improve health, safety, or performance? A systematic review. Sleep Health. 2019 Aug;5(4):359-369.


Hoe gezond is koud douchen?

In de hete zomermaanden zweren sommigen bij een dagelijkse koude douche om zich optimaal af te koelen. Meer zelfs, koud douchen zou allerhande gezondheidsvoordelen opleveren, zoals minder ernstig en minder lang ziek zijn. Moet je deze goede gewoonte dan ineens het hele jaar door in je ochtendritueel integreren of biedt het alleen maar wat extra verfrissing?

In Scandinavië zijn ze al eeuwen overtuigd van de voordelen die een frisse duik oplevert voor lichaam en geest. Ook in België is het zogenaamde winterzwemmen aan een opmars bezig. Huiver je bij de gedachte ’s ochtends minutenlang onder een ijskoude waterstraal te kruipen, dan is er alvast goed nieuws. Bij onderzoek[1] van het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam naar de gezondheidsvoordelen van koud douchen werd aan deelnemers gevraagd om zich enkel de laatste dertig, zestig of negentig seconden af te spoelen met ijskoud water. In totaal werden zo 3.000 mensen onderverdeeld in vier groepen, waarvan één groep dagelijks een warme douche nam. Uit de resultaten bleek dat de personen die elke dag een halve tot anderhalve minuut koud afdouchten, zich minder vaak ziek meldden op het werk en dat ze minder lang en minder ernstig ziek waren. Hierbij wordt aangenomen dat de kou het immuunsysteem activeert.

Geen wetenschappelijk bewijs

Moeten we met zijn allen vanaf nu ijskoud douchen? Niet noodzakelijk. Het Amsterdamse onderzoek omvatte namelijk een aantal beperkingen:

  • De deelnemers wisten in welke groep ze zaten en waren dus mogelijks beïnvloed door die kennis.
  • De deelnemers hielden zelf hun douchetijd bij.
  • De deelnemers rapporteerden zelf eventuele ziekteklachten.
  • De deelnemers waren gezonder dan gemiddelde personen en sportten meer dan gemiddeld. Mensen met ernstige gezondheidsklachten waren uitgesloten van het onderzoek.

Deze studie levert dus geen wetenschappelijk bewijs dat ijskoud water goed is voor de gezondheid. Het is evenmin bewezen dat het goed is voor je bloedsomloop, meer energie geeft of symptomen van depressie kan verlichten. Andere studies geven aan de kou net een negatieve impact kan hebben op het immuunsysteem. Voor mensen met hartproblemen wordt het trouwens afgeraden. Tijdens een koude douche trekken de bloedvaten namelijk samen, waardoor de bloeddruk verhoogt. Advies van een arts is dus aangewezen.

Kortom, een koude douche is misschien een leuke manier om de ochtend te starten, maar geeft je op termijn geen garanties voor een betere gezondheid. Verder wetenschappelijk onderzoek is nodig om de effecten van kou op het immuunsysteem beter in kaart te brengen.

[1] Buijze GA, Sierevelt IN, van der Heijden BCJM, Dijkgraaf MG, Frings-Dresen MHW (2016). The Effect of Cold Showering on Health and Work: A Randomized Controlled Trial. PLoS ONE 11(9): e0161749. doi:10.1371/journal.pone.0161749.


SOS Spataders

Daar is de zomer, daar zijn de jurkjes en rokjes die we op onze vrije dagen en op vakantie graag uit de kast halen. Maar dan zijn daar die compleet ongevaarlijke, maar toch best vervelende spataders. Deze dikke, blauwe, voelbare en zichtbare aders zijn vooral een esthetisch probleem. Wat is het precies? Hoe voorkom je ze? En wat kan je er aan doen?

Wat zijn spataders?

Aders voeren zuurstofarm bloed naar de longen, die het opnieuw van zuurstof voorzien. In je benen stroomt het bloed van beneden naar boven. Om dit te faciliteren voorziet ons lichaam terugslagkleppen, die vermijden dat het bloed terugstroomt. Sluiten deze kleppen niet meer volledig, dan neemt de druk in de ader toe en zat die permanent uitzetten. Zo worden spataders, of varices, gevormd. Het zijn in principe dus verwijde aders.

Hoe kan je spataders voorkomen?

Er bestaan speciale kousen en windels om spataders tegen te gaan. Het nut daarvan is niet bewezen. Vermijd langdurig rechtstaan en als dat niet mogelijk is, probeer dan korte afstanden te wandelen of ga af en toe op je tenen staan. Beweging bevordert namelijk de bloeddoorstroming in je lichaam. Voelen je benen zwaar aan? Leg ze dan omhoog wanneer je neerzit. Ook dit helpt in de preventie van spataderen.

Spataders zijn vaak een erfelijk probleem. Ook de zwangerschap kan het vormen van spataders stimuleren. Door de hormonen zetten de aders uit. De baarmoeder drukt op het bekken, waardoor de terugstroming van het bloed tegen de zwaartekracht in soms bemoeilijkt wordt.

Wat zijn mogelijke behandelingen?

Ook al veroorzaken spataders meestal geen klachten, er zijn welke behandelingen mogelijk om de spatader af te binden, af te sluiten of te verwijderen. Ook deze behandelingen zijn niet gevaarlijk. Een spatader behandelen kan via niet-invasieve chirurgie. Dat noemt stripping, waarbij een stamader in de lies of knieholte wordt afgebonden en de spatader verwijderd kan worden. Dit wordt enkel gedaan wanneer andere ingrepen niet werken. RF of radiofrequentie-ablatie is een alternatief. De wand van de spatader wordt dan vernietigd door een radiogolven of een laser. De spatader wordt zo afgesloten, maar niet verwijderd. Deze behandeling is zeer doeltreffend bij kleine spataders. Bij sclerotherapie wordt een irriterende stof in de spatader gespoten. Door de ontstekingsreactie wordt de ader afgesloten.

Er zijn nog meer niet-invasieve technieken om spataders te behandelen. Zoals de transcutane coagulatie. Dit is een esthetische behandeling die uitgezette haarvaatjes aanprikt met naalden waardoor het haarvat afsluit. Tot slot is er foam echo sclerotherapie. Via een echo wordt schuim gespoten in de spatader om hem uit te schakelen. Je bloed circuleert dan via gezonde aders.

 

Bronnen: Gezondheid en Wetenschap, UZA


Kleur je humeur

Het effect van kleur verschilt van mens tot mens. Verschillende factoren zoals geslacht, leeftijd, cultuur, licht en ruimte spelen hierbij een rol. Het kleurengeheugen beïnvloedt ons gemoed en roept herinneringen op. Serge De Rouck, art director and hospitalitymanager bij Studio M van Moments Furniture en kleurenconsulente bij Advies 44 Sofie Spildooren, lichten toe hoe we kleuren inzetten voor een beter en veilig gevoel.

Een kleur is veel meer dan het oog ziet. Het is emotie, herinnering, gevoel en sfeer. “Kleur is iets complex”, steekt Serge De Rouck wal. “Ons advies bij interieurconcepten is daarom: bezint eer ge begint. Kleuren die perfect afgestemd zijn op elkaar, op de omgeving en op de doelgroep, dragen gegarandeerd bij tot een beter welbevinden.”

Sofie Spildooren van Advies 44 vult aan: “Iedereen heeft favoriete kleuren en kleuren die hij niet graag ziet. Het kleurengeheugen beïnvloedt ons gemoed en roept herinneringen op. Maar het is geen statisch gegeven. Onze situatie verandert voortdurend: je wordt ouder, kleuren worden minder populair, je leven neemt een andere wending. Ons kleurengeheugen past zich telkens aan.” Serge: “Dat klopt. Oudere personen nemen bijvoorbeeld kleuren minder helder waar. Contrast is voor hen dus zeer belangrijk. Door bewust in te zetten op het kleurenpalet in onze ruimtes, creëren we een healing environment.”

Elke kleur een andere beleving

Hoewel iedereen kleuren anders interpreteert, heeft elke kleur een algemene sfeer. Sofie Spildooren geeft een overzicht:

Rood Opgewekte, stralende kleur die energie geeft, maar ons ook waarschuwt voor gevaar.
Oranje Warm en sympathiek. Oranje wekt een vreugdegevoel op en helpt bij het overwinnen van depressies.
Geel De kleur van communicatie en creativiteit. Geel activeert de hersenen en zenuwen. Net door die activerende werking is het niet zo geschikt voor slaapkamers.
Groen Groen geeft rust, neemt stress weg en geeft zelfs midden in een drukke stad een gevoel van welbehagen.
Blauw We associëren blauw met lucht en water en voelen ons daardoor rustig, harmonieus, licht en vrij.
Paars Paars is de kleur van de schemering die ons aanzet tot denken en ons tegelijkertijd ook rust brengt. De kleur zet aan tot dromen.
Roze Denk aan ‘een rooskleurige toekomst’ of ‘het leven bekijken door een roze bil’. Roze wordt geassocieerd met optimisme, enthousiasme, vrolijkheid en tederheid.
Bruin Bruin staat voor stabiliteit, rust, warmte en geborgenheid. Het is de kleur van eenvoud en betrouwbaarheid.
Zwart Zwarte dieren worden als onheilspellend beschouwd en we associëren zwart met de dood. Ondanks die negatieve connotaties staat zwart in mode en interieurs voor zakelijk, elegant, stijlvol en chic.

Stap voor stap naar de juiste kleur

Wanneer je een (zorg)ruimte inricht, sta je vooraf het best stil bij de volgende vragen:

  • Welk idee heb je voor ogen? Welke sfeer wil je benaderen?
  • Wat is de functie van de ruimte?
  • Welke materialen en kleuren zijn al aanwezig?
  • Hoeveel natuurlijk licht valt binnen?
  • Wie zal de kamer gebruiken?

Met een antwoord op deze vragen, begin je te puzzelen aan het kleurenpalet. Dat kan gaan van vloeren of een likje verf tot meubels, planten en decoratie of zelfs gebruiksvoorwerpen in een bepaald accent.

“Bij het ontwerp van interieurconcepten voor zorginstellingen stemmen we ons ontwerp af met experts op verschillende domeinen: kleurenconsulenten, gespecialiseerde centra voor personen met dementie, het zorgpersoneel zelf”, vertelt Serge. “We bekijken het moodboard ook letterlijk door de ogen van de doelgroep. Met speciale brillen en lenzen manipuleren we ons zicht om in te schatten of de kleuren goed uitkomen en of de contrasten juist zitten. Zo creëren we het perfecte kleurenpalet voor een veilige en aangename omgeving waar patiënten en bewoners zo comfortabel mogelijk zijn.”

Foto: © Moments Furniture – Studio M


Hebben mannen een hogere of net een lagere pijngrens dan vrouwen?

Er wordt vaak gedacht dat vrouwen een hogere pijngrens hebben dan mannen. Want “vrouwen baren kinderen zonder verdoving” en “van de kleinste griepinfectie ligt een man out in de zetel”. Maar is dat wel zo? Recente onderzoeken wijzen uit dat gender een rol speelt bij pijnbeleving, zowel wat pijntolerantie betreft als de manier waarop ons lichaam pijn registreert.

Anesthesioloog–pijnspecialist prof. dr. Monique Steegers en onderzoeker dr. Esmeralda Blaney Davidson van het Radboud Universitair Medisch Centrum, verbonden aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, voerden in 2017 in Nederland een grootschalig pijnexperiment[1] uit bij mannen en vrouwen om uit te wijzen wie van beide nu het meest gevoelig is voor pijn. Wat bleek? Gemiddeld gaven vrouwen hogere pijnscores dan mannen. Studies met pijnlijke metingen – waarbij onderzoekers tegen de onderarm van de proefpersoon een voorwerp houden dat langzaam steeds warmer wordt – bevestigen deze bevinding. Vrouwen vragen sneller om te stoppen met de pijnmeting dan mannen.

Weinig vrouwen betrokken bij pijnstudies

Eén verklaring voor een hogere pijngevoeligheid bij vrouwen is dat ze op bepaalde plaatsen meer pijnzenuwen hebben dan mannen. Maar ook hormonen beïnvloeden pijn en liggen mogelijks aan de basis van het verschil in pijnervaring. Al zijn de hormooncycli bij vrouwen net de reden dat pijnonderzoek vaak alleen bij mannen wordt uitgevoerd. Onderzoekers vrezen namelijk dat deze cycli tot meer variabiliteit in de tijd en tot minder betrouwbaarheid bij de beoordeling van pijn leidt. Recent onderzoek[2] toont aan dat vrouwen een hogere test-hertestbetrouwbaarheid[3] hebben op thermische pijnmetingen dan mannen. Daarmee wordt de veronderstelling waarop onderzoekers zich baseren om de pijnstudies alleen bij mannen uit te voeren, ontkracht.

Andere routes naar pijnsensatie

Al in 2009 ontdekten Robert Sorge en Jeffrey Mogil[4] door een studie bij knaagdieren dat pijn anders geregistreerd wordt bij mannelijke en vrouwelijke muizen. Door af te wijken van de conventies van de meeste pijnonderzoekers brachten ze aan het licht dat verschillende types immuuncellen en verschillende hormonen bijdragen tot de pijnervaring bij mannetjes en vrouwtjes. Beide geslachten hebben dus een andere bedrading om dezelfde pijn te voelen. Dit onderzoek betekent een mogelijke doorbraak in pijnbestrijding bij de verschillende genders. Ongeveer twintig procent van de mensen wereldwijd ervaart chronische pijn. De meerderheid van hen is vrouw. Als de oorsprong van pijn verschillend is, dan is naar alle waarschijnlijkheid andere pijnmedicatie nodig voor vrouwen en mannen. Verdere studies tonen bovendien ook aan dat pijngevoeligheid evolueert over tijd en beïnvloed wordt door genetica, anatomische ontwikkeling en hormoonspiegels.

De conclusies van de verschillende studies zijn eenduidig: er is nog veel onduidelijkheid over de impact van de geslachten op pijnbeleving. Al brengen deze nieuwe inzichten hoop dat in de toekomst pijnbestrijding gerichter kan worden toegepast en gepersonaliseerd worden naar de individuele zorgvrager.

[1] https://www.radboudumc.nl/en/news/2017/national-research-project-on-pain

[2] https://www.nccih.nih.gov/research/research-results/acute-pain-tolerance-is-more-consistent-over-time-in-women-than-men-according-to-new-research#:~:text=to%20New%20Research-,Acute%20Pain%20Tolerance%20Is%20More%20Consistent%20Over%20Time%20in%20Women,reliability%20in%20ratings%20of%20pain

[3] De test-hertestbetrouwbaarheid is een maat voor de consistentie tussen metingen.

[4] https://www.nature.com/articles/d41586-019-00895-3#:~:text=Researchers%20have%20long%20attributed%20sex,on%20its%20concentration%20and%20location


Eerste hulp bij stress en overspanning

Verpleegkundigen dragen een grote verantwoordelijkheid en staan onder hoge werkdruk. Daar komt stress bij kijken. Volgens coach Annita Rogier is stress in se niet ongezond, zolang stressmomenten afgewisseld worden met momenten van ontspanning. Als je niet meer tot rust kan komen, loop je risico op overspanning of een burn-out.

Uit onderzoek blijkt dat dertig tot veertig procent van de zorgverleners burn-outklachten ervaart, tien procent heeft een burn-out. Tussen 21 en 27 procent overweegt zelfs te stoppen met hun job. “Ondertussen zien we dat heel wat verpleegkundigen uitvallen door de gevolgen van aanhoudende stress”, vertelt Annita Rogier. “Verpleegkundigen hebben een hoge werkethiek en veel idealisme. Daardoor gaan ze soms te lang door, ook al hebben ze hevige spanningsklachten, uit schuldgevoel tegenover hun collega’s of patiënten. Ik wil hier het cliché benadrukken: voorkomen is beter dan genezen. Door op tijd in te grijpen en even gas terug te nemen, voorkom je dat je voor langere tijd uitvalt.”

5-vinger-check

Volgens Annita is het essentieel dat zorginstellingen een beleid voeren dat inzet op preventie, maar er zijn ook heel wat kleine ingrepen die je zelf kan doen om rustmomenten in te bouwen. Bijvoorbeeld de 5-vinger-check tijdens een drukke dag. Sta even stil en overloop je vijf vingers:

  1. Duim: moet ik iets eten of drinken?
  2. Wijsvinger: moet ik naar het toilet?
  3. Middelvinger: hoe is mijn ademhaling?
  4. Ringvinger: zijn mijn spieren ontspannen?
  5. Pink: heb ik contact met een ander nodig?

Check out na de werkdag

Betrokkenheid met je zorgvragers en collega’s is essentieel, maar als verpleegkundige moet je ook leren het werk los te laten. Dat kan door rituelen te creëren aan het einde van de shift. “Je kan het uittrekken van je uniform zien als het loslaten van de dag”, stel Annita voor. “Of voel bij het handen wassen hoe de stress van je afstroomt. Denk aan wie je allemaal geholpen hebt tijdens je shift en richt vervolgens de aandacht op thuis: een geliefde die je opwacht, een hobby die je helpt ontspannen, … De mogelijkheden zijn eindeloos. Gaandeweg zal je een ritueel ontdekken dat voor jou werkt.”

Oefenen met een app

In de gratis app Patient Journey vind je speciaal voor zorgverleners ‘Eerste hulp bij stress en overbelasting.’ Na het downloaden geef je ‘Physicoach’ in en selecteer je ‘in NL’. Je krijgt twee weken lang oefeningen en nuttige tips via de app. “Dit is een goede aanzet om zelf beter te letten op je welzijn. Het allerbelangrijkste is: praat erover. Met geliefden, met collega’s of met professionele zorgverleners als je klachten te ernstig worden.”

Wat is overspannenheid?

  • Een toestand met aanhoudende fysieke en/of psychische spanningsklachten.
  • Ontstaat door chronische overbelasting en stress.
  • Je komt niet meer tot rust, hebt het gevoel dat je het niet meer aankan en functioneert minder goed.
  • Duurt gemiddeld tussen drie weken en zes maanden.

Wat is burn-out?

Burn-out is een energiestoornis waarbij de klachten lang aanhouden (minstens zes maanden).

Kernsymptomen

  • Uitputting: totale vermoeidheid
  • Emotionele ontregeling: huilen, uitvliegen, …
  • Cognitieve ontregeling: worstelen met nadenken, concentreren en beslissingen nemen
  • Mentale distantie: onverschillige, afstandelijke houding tegenover patiënten (die ook tot schuldgevoel kan leiden)

Bijkomende dimensies

  • Psychische spanningsklachten: weinig zelfvertrouwen
  • Psychosomatische spanningsklachten: nek-, hoofd- en buikpijnen zonder aantoonbare oorzaak
  • Depressieve stemming


Omgaan met koortsblazen

Koortsblazen of herpes labialis: een vervelend fenoneem. De slijmvliezen in de mond en de lippen worden geïnfecteerd door het herpes-simplexvirus type 1 (HSV-1). Wat kan je er aan doen? Hoe verzorg je ze? En hoe bescherm je zorgvragers wanneer je zelf een koortsblaas hebt?

Wat zijn koortsblazen?

Koortsblazen zijn de oorzaak van het herpes-simplexvirus type 1. Zo’n 65 procent van de Belgen zou drager zijn van het virus, maar niet iedereen krijgt daarom koortsblazen. Het virus sluimert in onze zenuwknoppen, waardoor het vaak terugkeert in situaties van stress, koorts, verminderde weerstand, tijdens de menstruatie, bij contact met zonlicht, wanneer je onder de zonnebank gaat of wanneer je ergens een wondje hebt.

De koortsblaas start als jeuk, een brandend gevoel of tintelingen en groeit dan binnen de 24 uur uit tot een blaasje. Die blaasjes drogen uit en verdwijnen weer na vijf tot acht dagen. Bij veel mensen uiten deze blaasjes zich op de lip, maar ze kunnen ook voorkomen op het gezicht, de handen en vingers.

Hoe raak je besmet?

Het virus wordt overgedragen door contact met de huid, met vocht uit de koortsblaas of door speeksel van een besmet persoon. Dat kan gebeuren door seksueel contact, maar ook door het bestek, een glas, de lippenbalsem, tandenborstel of handdoek van iemand die besmet is te gebruiken. Eens je besmet bent, draag je het virus levenslang mee.

Hoe behandel je koortsblazen?

Er bestaan heel wat huis-tuin-en-keukenmiddeltjes om koortsblazen te behandelen. Gaande van ijsblokjes om de zwelling te verzachten tot tandpasta, honing of azijn. Daarnaast bestaan ook antivirale zalfjes die de koortsblaas sneller zouden doen genezen.

Wanneer ben je besmettelijk?

Wanneer je blaasjes op je lip hebt, ben je 24 tot 48 uur besmettelijk. Ook wanneer de blaasjes openbarsten, let je maar beter op. De infectie verdwijnt na een tot twee weken vanzelf. Kortom: zolang de blaasjes niet droog zijn, is er een hoge kans op besmetting van andere personen.

Waar let je op?

Heb je als verpleegkundige een koortsblaas? Let dan goed op. Raak de blaasjes niet aan, krab niet en prik ze niet open. Was regelmatig je handen en wees alert om patiënten te beschermen. Vooral wanneer je patiënten met een verminderde weerstand, zoals bijvoorbeeld kankerpatiënten, verzorgt. Ook baby’s zijn zeer gevoelig voor het virus omdat ze geen antistoffen hebben.

Heeft je patiënt een koortsblaas? Wees ook dan op je hoede zodat je zelf niet besmet raakt. Situeert het blaasje zich rond de ogen? Dan kan de patiënt beter bij de dokter langsgaan, want het virus kan op die plaats gevaarlijke oogontstekingen veroorzaken.


Hoe pijnlijk is seks na de bevalling?

De eerste keer seks na de bevalling is niet voor elke vrouw een moment om naar uit te kijken. Sommigen zijn er mentaal nog niet aan toe door de vermoeidheid en de zorgen voor hun baby. Anderen hebben vooral angst voor pijn. Hoewel pijn bij seks na de bevalling bij veel vrouwen voorkomt, wordt die gemiddeld als licht tot matig ervaren. Bovendien verbetert dit aanzienlijk in de eerste maanden na de geboorte.

Een bevalling doet heel wat met een vrouwenlichaam, niet alleen fysiek maar ook mentaal. Zeker bij een eerste kind is de impact op het leven van de vrouw ingrijpend. Niet verwonderlijk dus dat velen niet onmiddellijk toe zijn aan seks na de bevalling. Sowieso raden verloskundigen en artsen aan minimaal zes weken te wachten met vrijen en tot het bloedverlies volledig gestopt is. Het vrouwenlichaam heeft die tijd nodig om te herstellen. Hou bovendien rekening met het volgende:

  • De vagina is minder vochtig, zeker als je borstvoeding geeft.
  • De hormonen in je lichaam leiden tot een lager libido.
  • De baarmoeder ligt lager dan normaal, wat gevoelig kan zijn bij het vrijen.
  • De vagina is nog uitgerekt, waardoor je minder voelt.
  • Ben je geknipt of gescheurd, dan moeten de hechtingen of het littekenweefsel voldoende herstellen.
  • Een traumatische bevalling kan seksuele intimiteit bemoeilijken.

Onderzoek naar dyspareunie – pijn tijdens de seks – duidt aan dat de meeste vrouwen die pijn hebben bij het vrijen na een bevalling, deze als licht tot matig ervaren. Bovendien neemt de pijnscore af in de eerste maanden na de geboorte. Dyspareunie komt trouwens niet alleen voor bij vrouwen die een kind baarden. Tot één op vijf vrouwen heeft er last van, ongeacht of ze moeder zijn of niet. Al praten te weinig vrouwen hierover met een huisarts, gynaecoloog of bekkenfysiotherapeut.

Manier van bevallen

Hoewel velen ervan overtuigd zijn dat de manier van bevallen – natuurlijk versus keizersnede – een impact heeft op het seksueel welzijn, blijkt dit toch niet het geval. Studies tonen aan dat een keizersnede geen garantie is voor een beter seksueel functioneren na de bevalling. Bovendien wordt de impact van de levenskwaliteit, met name vermoeidheid en energiepeil, nog te vaak onderschat. Vrouwen die een keizersnede ondergaan, hebben zes maanden na de bevalling een lager algemeen welbevinden dan vrouwen die natuurlijk bevallen. Elf jaar na de bevalling hebben zij bovendien een veel grotere kans op pijn in de vagina tijdens seks. De oorzaak hiervan is niet altijd gelinkt aan de bevalling zelf, want sommigen hadden al vooraf last van dyspareunie en hebben hierdoor net meer kans op een keizersnede. Verder onderzoek is dus nodig om de onderliggende verbanden uit te wijzen.

Hoe begin je eraan?

Of je nu angst hebt voor pijn, te uitgeput bent of je lichamelijk minder aantrekkelijk voelt, de juiste setting doet veel bij de eerste vrijpartijen na de bevalling. Hoe beter je in je vel zit, hoe spontaner en makkelijker het vrijen verloopt.

  • Praat met je partner over je angsten en verwachtingen.
  • Gun jezelf voldoende tijd om te ontspannen.
  • Creëer een relaxte sfeer die je in de stemming brengt.
  • Kolf vooraf of geef voeding aan je baby. Zo is de kans dat je borsten lekken kleiner.
  • Gebruik glijmiddel de eerste tijd na de bevalling.
  • Help je partner tijdens het vrijen en voel zelf wat pijnlijk of gevoelig is.
  • Vergeet de anticonceptie niet, ook als je borstvoeding geeft.
  • Ervaar je toch pijn, stop dan. Ook zonder penetratie kan je intiem zijn met je partner.

Bronnen:

  • mediquality.net/be-nl/medical/article/25122058/seksueel-genot-na-de-bevalling-speelt-de-manier-van-bevallen-een-rol
  • ncbi.nlm.nih.gov/28447919/


Beïnvloedt de anticonceptiepil het gedrag van vrouwen?

Eind augustus was er ophef in de media nadat een nieuwe studie[1] zou aantonen dat de anticonceptiepil het gedrag van vrouwen stuurt. Vrouwen die de pil gebruiken, zouden minder competitief zijn, minder doorzettingsvermogen hebben en zich minder sexy kleden. Maar toont het onderzoek dit wel aan?

In West-Europa blijft de pil de meest gebruikte anticonceptiemethode. Toch daalt het pilgebruik de laatste jaren in verschillende landen, waaronder België, ten voordele van andere middelen, zoals de spiraal, de vaginale ring of een hormonaal implantaat. Het wantrouwen tegenover de pil neemt toe. Nochtans blijven de gezondheidsrisico’s van de pil – trombose of hart- en vaatziekten – voor de meeste vrouwen laag. Maar wat met de psychologische impact ervan? Dat laatste is al langer voer voor discussie en onderzoek. Recent bracht een groep psychologen de resultaten van 46 studies over de gevolgen van hormonale conceptie samen in een overzichtsonderzoek. Het doel? Nagaan of de pil daadwerkelijk een invloed heeft op competitie, motivatie en relaties.

Natuurlijke vs. synthetische hormonen

Dat natuurlijke hormonen ons gedrag beïnvloeden, is gekend. Onze hormoonhuishouding speelt een rol in onder andere het libido, iemands stemming of onze neiging tot sociale interacties. Dat is niet alleen bij vrouwen zo, maar ook bij mannen. Denk aan haantjesgedrag of agressie bij mannen onder invloed van testosteron, en aan premenstruele spanningen of de babyblues bij vrouwen onder invloed van estrogeen en progesteron.

Het is dus zo gek niet om je af te vragen of de synthetische hormonen, die aanwezig zijn in de pil, hetzelfde doen. Dat de pil een effect kan hebben bij sommige vrouwen, is geweten. Al werkt dit in beide richtingen: bepaalde vrouwen kikkeren op van de pil, anderen worden er somberder door. Toch omvatten de meeste studies een te kleine groep deelnemers om representatief te zijn. Vaak worden ook externe invloeden, zoals culturele of sociaaleconomische factoren, volledig buiten beschouwing gelaten. De bestaande studies tonen met andere woorden geen directe, wetenschappelijk onderbouwde link aan tussen gedrag en de pil als anticonceptie. Het besluit van de onderzoekers luidt dan ook: “Let op met het trekken van voorbarige, ongegronde conclusies.”

Bronnen:

  • eu/gezondheid/de-pil-stuurt-het-gedrag-van-vrouwen-niet
  • com/statistics/1268282/contraceptive-methods-of-women-in-europe-by-region/
  • be/anticonceptiegebruik-bij-belgische-jongeren-en-volwassenen-feiten-en-cijfers

[1] Arthur L, Casto K, Blake K. Hormonal contraceptives as disruptors of competitive behavior: Theoretical framing and review. Frontiers of Neuroendocrinology 2022; 6 July.


Zeg niet zomaar boon tegen een peulvrucht

Van groene linzen over kikkererwten tot edamame. Zeg vaarwel tegen de prinsessenboon – of toch een beetje – en verwelkom peulvruchten. Met een rijk aanbod en divers smakenpallet vormen peulvruchten een uitstekende bron van eiwitten. Bovendien zijn ze vegan, goedkoop, goed voor de planeet en promoot de Hoge Gezondheidsraad de consumptie ervan. Zet jij ze al wekelijks op het menu?

Een van de voedingsaanbevelingen van de Hoge Gezondheidsraad is om minstens één keer per week peulvruchten te eten. Deze eiwitrijke vrucht is namelijk een interessante plantaardige vervanger voor eiwitten van dierlijke oorsprong. Een noodzakelijk alternatief, want onze dagelijkse vleesconsumptie moet omlaag. Niet alleen hangt het eten van rood en bewerkt vlees, denk aan charcuterie, samen met een verhoogd risico op vaat- en hartziekten. Het kan ook leiden tot stofwisselingsziekten, zoals diabetes, en bepaalde soorten kanker, zoals darmkanker. Toch geeft een vijfde van de Belgen aan nooit peulvruchten te consumeren.

Op alle vlakken gezond

Peulvruchten zijn bijzonder veelzijdig en kunnen in veel gerechten verwerkt worden: als dip bij het aperitief, als vleesvervanger in je favoriete pastagerecht of om je soep te verrijken. Wil je echt het maximum aan eiwitten eruit halen, combineer ze dan steeds met granen. Samen maken ze een keten van essentiële aminozuren aan, noodzakelijk voor een goede werking van je lichaam. Bovendien zijn peulvruchten arm aan vetten.

Ook voor het onder controle houden van de bloedsuikerspiegel zijn peulvruchten een graag geziene gast aan tafel. Door hun langzame koolhydraten geven ze traag suikers af. De pectine in de vrucht verlaagt de slechte cholesterol. Daarnaast bevatten ze veel vezels, goed voor een gezonde darmtransit. Om nog te zwijgen van het arsenaal aan vitamines, mineralen, oligo-elementen en bioactieve stoffen. Denk aan vitamine B, kalium, ijzer, koper, flavonoïden, …. Een ware boost voor je lichaam en hart.

Goed voor je lichaam en de planeet

Een ander interessant voordeel van peulvruchten is hun geringere ecologische voetafdruk, zowel naar waterverbruik als CO2-uitstoot. Ze bewaren ook langer en vragen geen snel of gekoeld transport. Tot slot zijn ze een zegen voor de bodem en vergen geen kunstmest.

Wil je aan de slag met peulvruchten, laat je dan zeker niet afschrikken door een langere bereidingstijd. Tegenwoordig vind je veel opties in bokaal of blik die niet vooraf geweekt moeten worden en die net zo gezond zijn.

Bronnen: