‘Buiten verwachting’: podcast over IVF-behandeling

Het centrum voor reproductieve geneeskunde van het UZ Brussel (Brussels IVF) heeft een podcastreeks gericht op mensen die te maken krijgen met vruchtbaarheidsproblemen. Over dat onderwerp bestaan nog heel wat misverstanden. Daarom kwamen fertiliteitsartsen prof. dr. Shari Mackens en dr. Caroline Roelens op het idee om een podcast te maken met inzichten en antwoorden op veelvoorkomende vragen. Radiopresentatrice Sofie Engelen begeleidt de gesprekken die wetenschappelijke kennis, praktische ervaring en persoonlijke verhalen combineren. Verschillende onderwerpen worden aangesneden. Van de menstruatiecyclus, zaadkwaliteit, kinderwens en impact op je relatie en seksleven, over de meer technische aspecten van de behandeling tot de verschillende mogelijkheden voor bijvoorbeeld alleenstaanden of LGBTQ+koppels. Wetenschappelijk onderbouwd en met aandacht voor de persoon achter de behandeling en diagnose. De acht afleveringen zijn beschikbaar op verschillende podcastplatforms.


Gezondheidsongelijkheden tussen mannen en vrouwen

In een studie[1] legt Sciensano de ongelijkheid uit tussen mannen en vrouwen op het vlak van gezondheid. Historisch gezien wordt de gezondheid van vrouwen en van meisjes vaak verwaarloosd, waardoor zij vaak hun volledige gezondheidspotentieel niet kunnen bereiken en gegevens over de gezondheid van vrouwen onbestaande of moeilijk toegankelijk is.

Daardoor blijven ook analyses achterwege en dat leidt dan weer tot een onvolledige blik op het vlak van welzijn, preventie en gezondheidszorg. Dit nieuwe gezondheidsrapport van Sciensano geeft een uitgebreid overzicht en een stand van zaken van de gezondheid van Belgische vrouwen. Daarbij wordt ingezoomd op geestelijke gezondheid, maar ook op seksuele en reproductieve gezondheid. Het rapport gaat dieper in op de gezondheid van meisjes in de puberteit, op die van volwassen vrouwen en die van oudere vrouwen. Het volledige onderzoek raadpleeg je op de website van Sciensano.

[1] Sciensano. Gezondheid van vrouwen, Health Status Report, 29 Apr 2024, Brussel, België, https://www.gezondbelgie.be/nl/gezondheidstoestand/gezondheid-van-vrouwen


Omgaan met chronische pijn

Chronische pijn en aanhoudende lichamelijke (psychosomatische) symptomen zijn alomtegenwoordig in onze huidige maatschappij. Ook verpleeg- en zorgkundigen worden steeds vaker geconfronteerd met complexe casussen waarin heel wat psychosociale factoren impact hebben op de pijnklachten van de zorgvrager. Het boek ‘Complexe pijn, wat je lichaam je vertellen wil’, geeft zorgverleners extra handvaten om in de dagelijkse praktijk aan de slag te gaan met deze ingewikkelde materie.

Personen die chronische pijn en aanhoudende lichamelijke symptomen ervaren staan voor heel wat uitdagingen. Als zorgverlener is het bovendien vaak niet eenvoudig om door het veelvoud van factoren te ontdekken welke elementen een positief of negatief effect hebben. Met ‘Complexe pijn, wat je lichaam je vertellen wil’, ontwikkelden Katrien Van Pamel en Eva Plasschaert een interactieve gids om op een eenvoudige manier om te gaan met het complexe verhaal van chronische pijn, gebaseerd op recente wetenschappelijke bronnen en de dagelijkse zorgcontext. Katrien is kinesitherapeut, fysiotherapeut en gezondheidspromotor in een wijkgezondheidscentrum. Eva is arts-specialist in opleiding in de urgentiegeneeskunde.

Bij het boek hoort ook een set met drie keer 25 gespreksplaten. Die bevatten laagdrempelige illustraties om het gesprek met de zorgvrager aan te gaan. De auteurs willen zo op een creatieve manier toegankelijke zorg en een holistische kijk op lichaam en geest stimuleren, samen met heldere communicatie.


Mogen verpleegkundigen voorschrijven?

In de recente wetswijzigingen is verankerd dat verpleegkundigen geneesmiddelen en gezondheidsproducten mogen voorschrijven. Op advies van de Federale Raad voor de Verpleegkunde (FRV) bepaalt de koning de regels en criteria. Op advies van de Hoge Raad van artsen-specialisten en van huisartsen en de FRV bepaalt de koning ook de categorieën van geneesmiddelen en gezondheidsproducten en of die autonoom voorgeschreven mogen worden.

Hiervoor schrijft de FOD Volksgezondheid nu een adviesvraag uit naar de desbetreffende raden en aan de Raad van Apothekers. Zo kan de voorschrijfbevoegdheid van verpleegkundigen in de komende legislatuur op onderbouwde wijze doorgevoerd worden. Het doel is om op 20 december 2024 met een geconsolideerd advies te komen over de mogelijke invulling, draagwijdte en voorwaarden van deze voorschrijfbevoegdheid.


101 redenen om verpleegkundige te worden, te zijn en te blijven

Zorg- en Welzijnsambassadeur Candice De Windt schreef samen met Programmadirecteur Gezondheid aan de UCLL Toon Quaghebuur een boek over verpleegkunde. Niet zomaar een naslagwerk, wel een toekomstgerichte visie op het beroep en een wervend verhaal. Doorheen de pagina’s met theoretische inzichten zitten honderd redenen en verhalen uit het werkveld verweven om verpleegkundige te worden, te zijn en te blijven.

“Ik wilde geen melig of belerend boek schrijven, er moest een goede balans tussen beide zijn”, zegt Candice. “Samen met Toon hebben we dat bereikt. In december 2022 lanceerden we een oproep naar getuigenissen van verpleegkundigen. Exact 378 mensen reageerden. Van achttienjarige studenten en zij-instromers tot masterverpleegkundigen: ik ontving zeer diverse maar stuk voor stuk mooie reacties. Er zaten pareltjes tussen.”

Wat Candice bijblijft is de emotie uit die verhalen. “Niemand kiest verpleegkunde voor de verpleegtechnische handelingen alleen. Je wil een verschil maken. Van een zorgvrager een plezier doen met zijn favoriete koffie tot een baby en zijn drugsverslaafde ouders helpen. Het pad naar verpleegkunde is bovendien zeer divers: van personen die het als kind al wisten over jongeren die er op goed geluk voor kozen tot mensen die van zorgkundige evolueerden naar een bachelor verpleegkunde. Je ziet de leerladder in de praktijk en in een mooi, puur verhaal omgezet. Er zijn ook zoveel dimensies aan verpleegkunde, dat Toon en ik makkelijk meer dan honderd redenen konden selecteren.”

Ook het luik technologie en innovatie komt ruimschoots aan bod, samen met  wat verpleegkunde is en  verpleegkundig wetenschappelijk onderzoek. Het is een boek dat nadenkt over de toekomst van het beroep in vier luiken: wie, wat, hoe en waarom. De omkadering van Toon en de verhalen uit het werkveld lopen door elkaar. “Door die toekomstvisie wilde ik de titel van het boek ook ruimer opvatten en hebben we er ‘100 redenen om verpleegkundige te worden, te zijn en te blijven’ van gemaakt. Talent aantrekken naar het verpleegkundige beroep is één iets, zorgen dat mensen blijven is minstens even belangrijk. Het boek toont de mooie kanten van verpleegkunde, maar is ook heel authentiek, verbloemt niet en werd afgetoetst tijdens twee reflectiemomenten met de sector. Daar waren onder andere studenten, lectoren, zorgpersoneel uit woonzorgcentra, iemand van VOKA en directieleden aanwezig. Zo krijgt het boek een breed draagvlak.”


Europa bepaalt nieuwe kennis en vaardigheden voor de VVAZ

Nog tot 4 maart 2026 hebben de Europese lidstaten de tijd om de opleiding van de verpleegkundige verantwoordelijk voor de algemene zorg (VVAZ) aan te passen. De bacheloropleiding zal dus afgestemd moeten worden, enerzijds op de richtlijn uit 2005 en anderzijds op nieuw vooropgestelde kennis en vaardigheden uit Europese wetgeving.

Zo moet de VVAZ beschikken over een uitgebreide kennis in plaats van voldoende kennis en moet hij of zij over adequate klinische ervaring beschikken. Zo wil Europa het vermogen van de VVAZ ondersteunen om geïndividualiseerde verpleegkundige zorg te verlenen, net zoals de positie van zorgvragers rond zelfzorg en een gezonde levensstijl. Daarnaast moet deze aanpassing een effectieve leiderschapsbenadering ontwikkelen, het nemen van beslissingen versterken en de kennis van technische innovaties verhogen.

Dit alles komt dus neer op nieuwe vaardigheden en kennis. Zo wordt de managementtheorie toegepast op de verpleegkunde, met oog voor persoonsgerichte zorg en empirisch onderbouwde praktijken. Daarnaast bevat de richtlijn ook een vooropgesteld studieprogramma voor de VVAZ.


KCE-rapport rond wachttijden in de zorg

Een raadpleging, onderzoek of behandeling inplannen vraagt soms veel tijd. Binnen een gepaste termijn zorg krijgen is nochtans een belangrijke parameter voor de toegankelijkheid en de performantie van een gezondheidszorgsysteem, en een grote bekommernis voor iedereen in de sector. In België bestaat momenteel geen structureel systeem om wachttijden in de gezondheidszorg te meten. Toch kan dit nuttige informatie opleveren over streken waar onvoldoende zorgaanbod is en zo een stevige basis te bieden om dat zorgaanbod beter te plannen. Daarom onderzocht het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) in opdracht van de FOD Volksgezondheid de haalbaarheid om data over wachttijden en de praktische organisatie ervan te verzamelen. Die resultaten zijn nu gepubliceerd in het rapport ‘Hoe wachttijden in de gezondheidszorg meten’[1] en is te raadplegen op de website van het KCE.

[1] Benahmed Nadia, Jonckheer Pascale, Zeevaert Renate, Vos Bénédicte, Kohn Laurence. Hoe wachttijden in de gezondheidszorg meten?. Health Services Research (HSR). Brussel. Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE). 2024. KCE Reports 383AS. DOI: 10.57598/R383AS.


Getuigenissen rond gendersensitieve zorg

Vlak voor de zomer bracht journaliste Sofie Peeters het boek ‘Het vrouwenlijf en wat we er niet over weten’ uit. Daarin bespreekt ze gendersensitieve zorg en de gevolgen ervan op vrouwen. Medisch onderzoek is namelijk eeuwenlang afgestemd geweest op het mannelijk lichaam, waardoor over aandoeningen die vaker bij vrouwen voorkomen minder geweten is. Denk maar aan migraine, menopauze, hartfalen, endometriose, depressie, ADHD en multiorgaanaandoening. Sofie Peeters interviewde zeven BV’s (Evy Gruyaert, Lieve Blancquaert, Cathérine Ongenae, Uwe Porters, Evangeline Agape, Ahlaam Teghadouini en Elisabeth Lucie Baeten) over hun persoonlijke zoektocht naar de juiste diagnose en de impact ervan op hun leven en op de relatie met hun lichaam.


Samen sterk tegen 2046

De Planningscommissie Medisch Aanbod binnen de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid in België houdt zich bezig met het plannen en organiseren van gezondheidszorgdiensten en het waarborgen van de juiste verdeling van medische professionals en middelen in ons land. Jaarlijks formuleert dit orgaan adviezen aan de minister van Volksgezondheid. Om dat te kunnen doen, simuleert men toekomstige scenario’s om de nodige maatregelen te kunnen treffen. Kristel De Vliegher, verpleegkundige en lid van de Planningscommissie, vertelt hoe die toekomst eruitziet en wat we nu al kunnen doen.

De Planningscommissie werkt met verschillende scenario’s om de gezondheidszorg in ons land zo goed mogelijk op te volgen en te organiseren. Op basis van deze scenario’s kunnen het beleid en het zorglandschap voorbereidingen treffen voor mogelijke aankomende evoluties en trends. “We weten al langer dat er door de vergrijzing van de bevolking een enorme zorgvraag op ons afkomt”, vertelt Kristel De Vliegher, diensthoofd verpleegkunde en innovatie bij het Wit-Gele Kruis van Vlaanderen, en lid van de Planningscommissie. “Ook de pandemie was een boeiende leerschool. De zorg stond toen erg onder druk. Dat we ons anders zullen moeten organiseren om aan dergelijke uitdagingen tegemoet te komen, is duidelijk. Op basis van heel wat gegevens maakten we verschillende basis[1]– en alternatieve[2] scenario’s op voor 2046.”

Veranderende zorgbehoeften ondervangen

Aan de ontwikkeling van de scenario’s voor de Planningscommissie werken verschillende groepen en experts mee, zoals volksgezondheidsexperts, epidemiologen, economische en technologische analisten, biomedische ingenieurs, sociologen en psychologen, maar ook artsen, specialisten en verpleegkundigen. Zij geven inzichten in de medische praktijken en brengen trends in kaart van ziekten en behandelingen in het veld. Kristel: “De expertise uit het werkveld is cruciaal binnen deze groep. We zien sterke verschuivingen in de zorgconsumptie. Bijvoorbeeld: door de kortere ligduur in ziekenhuizen verplaatst een groot deel van de zorgen naar thuis, of doordat we sterker inzetten op zo lang mogelijk zelfstandig wonen zijn hier ook meer verpleegkundigen voor nodig. We merken bovendien een toegenomen comorbiditeit en meer psychologische aandoeningen bij jongeren en ouderen. Al deze voorbeelden vergen de juiste zorgprofessionals op de juiste plaats. In combinatie met het grote aantal pensioneringen dat eraan zit te komen, voel je dat het schoentje knelt.”

De toekomstscenario’s zijn opgesteld op basis van het aantal actieve verpleegkundigen[3] in ons land. Dat zijn er heel wat minder dan het aantal beroepsbeoefenaars gemachtigd om het beroep uit te oefenen. “We moeten ons echt afvragen waar al die mensen naartoe gaan en daar iets aan doen. Hoe komt het dat zij het verpleegkundige beroep verlaten? Nochtans hebben we alle handen nodig.”

Aantal verpleegkundigen duurzaam laten groeien

Gebaseerd op de instroom van zorgpersoneel tussen 2019 en 2022 en de toekomstige zorgbehoeften zouden er in ziekenhuizen 21.789 verpleegkundigen moeten bijkomen tegen 2046. In woonzorgcentra gaat het over 22.783 en bij de thuisverpleegkundigen over 19.831. In de laatste twee categorieën betreft het een verdubbeling van het huidige aantal. “Dat is niet verwonderlijk als we zien hoe sterk de zorgbehoeften stijgen”, aldus Kristel. “In een gematigd scenario voorspellen we dat het aantal 65-plussers tegen 2046 toeneemt met 15 procent, de groep patiënten jonger dan 65 jaar met 5 procent. In een sterk scenario is dat respectievelijk 30 en 10 procent. Die extra verpleegkundigen zijn nu gebaseerd op onze huidige manier van werken, maar met het oog op de kwaliteit van onze zorg moet het aantal patiënten per verpleegkundige dalen.”

Ook die cijfers bracht de Planningscommissie in kaart. In ziekenhuizen zijn er nu 8,12 patiënten per verpleegkundige. Voor optimale zorg moet dat aantal naar 6,1 patiënt per verpleegkundige. In woonzorgcentra moet het van 8,33 patiënten naar 6 patiënten per zorgverlener en in de thuisverpleging van 26 naar 24 patiënten per thuisverpleegkundige. “Door het aantal patiënten per verpleegkundige te verminderen willen we streven naar een betere kwaliteit van zorg, minder stress voor het personeel en meer tijd voor overleg en de coördinatie van zorg. Deze factoren dragen stuk voor stuk bij aan het welbevinden en dus hopelijk aan de retentie van ons waardevolle zorgpersoneel. Al is er nog een lange weg af te leggen voor we zover zijn.”

Op de juiste weg

België levert al enkele jaren stevige inspanningen om het verpleegkundig beroep opnieuw aantrekkelijker te maken. Er zijn al heel wat hervormingen in voege. Denk maar aan het koninklijk besluit (KB) waarin de definitie van verpleegkunde werd aangepast naar meer autonomie voor de verpleegkundige verantwoordelijk voor de algemene zorg (VVAZ) en meer toevertrouwde medische handelingen, het KB rond de basisverpleegkundige, de verpleegkundig specialist, het gestructureerde zorgteam, activiteiten van het dagelijks leven (ADL) en de bekwame helper. “Het effect van die hervormingen is uiteraard niet meteen zichtbaar”, benadrukt Kristel. “Toch zijn dit allemaal stappen in de goede richting. Ze dragen bij aan de werkdrukverlaging en geven verpleegkundigen meer autonomie. Deze hervormingen leiden tot betere samenwerkingen over alle settings heen waarin expertise en kennis gedeeld kunnen worden. Dat zal de job opwaarderen waardoor we op termijn een hogere instroom verwachten.”

Al zijn we er natuurlijk nog lang niet. Er moet niet alleen meer personeel komen, er moet ook grondig nagedacht worden over de financiering en organisatie van onze zorg. “We moeten de beschikbare middelen afstemmen op de realiteit. Enerzijds heeft de sector thuisverpleegkunde nood aan een nieuw financieringsmodel. Het huidige dekt namelijk de lading niet. Anderzijds moeten we ook nadenken over de verschuiving van middelen in het veld. Als de ligduur in het ziekenhuis verkort, moet dit dan ook niet gepaard gaan met een verschuiving van middelen naar de thuiszorgcontext? Dat vergt een heel nieuw organisatie- en financieringsmodel waar we samen met het beleid en de bestuursorganen van onze sector over moeten nadenken. In dat kader zijn we met een pilootproject ‘Nieuwe financiering in de thuisverpleegkunde’ gestart waarin we verschillende pistes willen onderzoeken.”

Herwaardering van verpleegkundigen

Behalve de huidige hervormingen en financiële strategieën zijn er nog heel wat kansen om het beroep van de verpleegkundige op te waarderen. In de adviezen van de Planningscommissie staan enkele voorstellen om nog meer in te zetten op het levenslang leren. “Verpleegkundigen zijn echt niet altijd op zoek naar een hoger loon”, benadrukt Kristel. “Het gaat ook over waardering, efficiëntie en specialisatie. Innovatie is een belangrijke tool die we meer moeten inzetten om onze verpleegkundigen te ondersteunen, niet te vervangen. Dan moeten we onze mensen wel meer betrekken van in het begin van de innovatie zodat het echt een meerwaarde biedt in hun dagelijkse werk. Dat moeten we aanmoedigen. We moeten onze arbeidsmarkt flexibeler organiseren met voldoende kansen om door te groeien, met meer zichtbaarheid van onze kwalitatieve opleidingen en met een attractief plan om mensen te rekruteren en in de sector te houden. Daarvoor moeten we evenwel eerst goed weten waar de pijnpunten liggen.”

De stem vanuit het veld vertolken

De stem van de verpleegkundigen zelf is in heel dit verhaal cruciaal. “We hebben het zorgpersoneel echt nodig om mee beleid te maken”, besluit Kristel. “Via werkgroepen willen we de vinger aan de pols houden om tot gedragen en doordachte adviezen te komen. Waarom zouden we ieder op zichzelf laten ploeteren? Door de handen in elkaar te slaan, klinkt de stem van het werkveld luid en duidelijk. Samen geven we de toekomst vorm zodat we blijven bouwen aan warme, kwaliteitsvolle en toegankelijke zorg.”

 

[1] De Verpleegkundigen workforce in 2046: toekomstprojectie op basis van de reële instroom tot 2022, Cel Planning van het Aanbod van de Gezondheidszorgberoepen, Dienst Gezondheidszorgberoepen en Beroepsuitoefening, Directoraat-generaal Gezondheidszorg, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, maart 2024.

[2] De Verpleegkundigen workforce in 2046: alternatieve projecties op basis van de reële instroom tot 2022, Cel Planning van het Aanbod van de Gezondheidszorgberoepen, Dienst Gezondheidszorgberoepen en Beroepsuitoefening, Directoraat-generaal Gezondheidszorg, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, maart 2024.

[3] PlanKad Verpleegkundigen 2019-2021, Cel Planning van het Aanbod van de Gezondheidszorgberoepen, Dienst Gezondheidszorgberoepen en Beroepsuitoefening, Directoraat-generaal Gezondheidszorg, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, maart 2024.


Proefprojecten testen innovatieve zorgplanningstool Alivia uit

Vlaams minister voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Hilde Crevits ging in april op huisbezoek bij de 88-jarige Frans in Avelgem. Hij is een van veertig zorgvragers die met zijn team van zorgverleners Alivia zal uittesten. Deze zorgplanningstool moet een hulpmiddel zijn om zorg en ondersteuning in complexe zorgsituaties op een innovatieve manier te organiseren: doelgericht, vanuit de wensen en noden van de patiënt, en met een intense samenwerking tussen zorgverleners en welzijnswerkers.

Alivia is een innovatieve digitale tool waarmee een zorgplanning en zorgberichten opgemaakt en gedeeld worden over zorg- en welzijnssectoren heen. Voor het eerst hebben de zorgvrager en zijn mantelzorger niet alleen volwaardig toegang, ze hebben zelf de aansturing en controle over de tool. Tegelijk stimuleert Alivia een andere manier om de zorg te organiseren door te vertrekken van de levensdoelen van de patiënt. De ontwikkeling van de tool is een actie uit het hervomingstraject dat de Vlaamse overheid in de eerstelijnsgezondheidszorg uitvoert en dat ook de oprichting van de eerstelijnszones en de zorgraden inhield.

Twee proefprojecten van 6 maanden

Een eerste versie van Alivia werd ontwikkeld door het Departement Zorg. Twee proefprojecten in Zuid-West-Vlaanderen en Antwerpen zullen het platform voor de eerste keer uittesten in echte zorgsituaties en met hun feedback de verdere ontwikkeling mee vorm geven. De testpersonen zijn mensen met uiteenlopende en vaak gecombineerde zorg- en welzijnsproblemen zoals chronische aandoeningen, ouderdomsziekten of mentale of sociale problematieken. Ook mensen in een palliatief zorgtraject doen mee.

In deze proefprojecten testen ze de vijf basismodules van Alivia uit, noodzakelijk om een doelgerichte zorgplanning op te stellen en uit te voeren:

  • levensdoelen formuleren die voor de persoon het belangrijkste zijn en waar het hele zorgplan zich uiteindelijk op zal richten
  • zorg- en ondersteuningsdoelen opstellen
  • een zorg- en ondersteuningsteam samenstellen
  • zorg- en ondersteuningstaken opslijten en duidelijk toewijzen
  • communicatie bevorderen met een digitaal zorgschrift

In de testfase wordt meteen ook bekeken welke impact en meerwaarde Alivia heeft in het doelgericht organiseren van zorg.