HBO5-verpleegkundigen als teamverpleegkundige
In het parlement werd eind juni een wetsvoorstel ingediend dat HBO5-verpleegkundigen een eigen plaats geeft als teamverpleegkundige. Zo kunnen ze werken naast de Europees erkende bachelor en krijgen ze eindelijk een officiële erkenning.
Een goede zaak, volgens het Vlaams en federaal regeerakkoord. Met dit wetsvoorstel kan er een einde komen aan de discussie en onzekerheid over de opleiding en erkenning, bijkomend blijft zo de broodnodige driejarige praktijkgerichte opleiding gegarandeerd. Hoe de taakverdeling tussen beiden er precies moet uitzien, wordt in het wetsvoorstel niet vermeld.
Belangrijke nuance, het is slechts op dit moment een wetsvoorstel en dus geen feit. Bijkomend gaat het om nieuwe startende studenten verpleegkunde binnen HBO5. Voor wie nu de studies reeds heeft aangevat of werkt als A2-, gebrevetteerde -, gegradueerde – of HBO5-verpleegkundige verandert er absoluut niets.
Federale studie over verpleegkundigen op intensieve zorg
Federale studie over verpleegkundigen op intensieve zorg
Het KCE (het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg) is gestart met een studie over de verpleegkundige bestaffing op de Belgische afdelingen intensieve zorg. Alles start met een literatuurstudie. Na de zomer wordt overgegaan
tot een bevraging van verpleegkundigen op intensieve zorg. Ziekenhuizen kunnen hier vrijwillig aan deelnemen. Zo kan het KCE een aantal aspecten (aantal patiënten per verpleegkundige, de kwalificatiemix, de werkomgeving, het welzijn van de verpleegkundige, …) evalueren. In een derde fase gebeurt een studie over de zorgzwaarte op de afdeling. Tot slot worden focusgroepen georganiseerd waarin zowel verpleegkundigen, artsen en management aanwezig zijn. Zo kunnen lessen getrokken worden
over de verpleegkundige bestaffing op intensieve zorg, op basis van de ervaringen tijdens de coronacrisis. Het NVKVV volgt de evoluties van dichtbij op.
Zorgvragers en zorgverleners niet goed op de hoogte van kosten ziekenhuisopname
Het Vlaams Patiëntenplatform (VPP) hield een test bij 1.668 burgers en zorgverleners over hun kennis over wat ze moeten betalen in een ziekenhuis. Goed geïnformeerd zijn over de kosten van een onderzoek of behandeling is namelijk een van de patiëntenrechten. En die kennis kan nog fel verbeterd worden, klinkt het.
Zo’n 12 procent van de deelnemers slaagde niet voor de test. Vooral het gedeelte over de verhoogde tegemoetkoming en de prijs van dringend ziekenvervoer scoorde niet goed. Een opvallende vaststelling van het VPP is dat zorgverleners het slechts zelden beter doen dan zorgvragers. Zo wist 43 procent niet dat een geconventioneerde arts ereloonsupplementen mag vragen op een eenpersoonskamer en 25 procent wist niet de derdebetalersregeling in elkaar zat. Ook zorgvragers die vaak met zorg in contact komen, scoren niet beter. “Het is daarom belangrijk goede, toegankelijke informatie te verspreiden en ook de informatie over de kostprijs te blijven herhalen”, besluit Ilse Weeghmans, directeur van het Vlaams Patiëntenplatform.
Taaltests voor immigrerende zorgverleners
Het Overleg Zelfstandige Zorgverstrekkers (OZZ), waar ook verpleegkundigen deel van uitmaken, vraagt taaltests te organiseren voor immigrerende zorgverleners. Ondervoorzitter Stefaan Hanson lanceerde dit voorstel omdat de taalkennis van deze zorgverleners een zekere problematiek met zich meebrengt.
Heel wat zorgberoepen kennen een belangrijke instroom van zorgverleners uit het buitenland. Zowel van binnen als van buiten de Europese Unie. De kennis van het Nederlands of Frans is helaas vaak niet voldoende, tot zelfs problematisch. Het OZZ stelt in een brief aan de minister van Volksgezondheid dat de kwaliteit en de veiligheid van onze gezondheidszorg er sterk door bedreigd wordt. Enerzijds is de mogelijkheid tot goede communicatie een van de basisrechten van de patiënt. Anderzijds zijn deze geïmmigreerde zorgverleners niet in staat om essentiële berichten zoals overheidsrichtlijnen, adviezen van kenniscentra, doorverwijsbrieven, enzovoort correct te interpreteren.
Met het oog op de wet over de kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg, vraagt het OZZ dan ook om taalkennis als belangrijke voorwaarde in te voeren bij Vlaamse erkenningscommissies. Samen met klinische kennis en kennis van de lokale wetgeving, zijn dit essentiële elementen voor de uitoefening van een zorgberoep. Het NVKVV sluit zich, net als nog elf andere beroepsorganisaties, aan bij deze stelling.
Binnenkort vaccinatie door apothekers?
Door de Koninklijke Academiën van België werd in 2019 een rapport gepubliceerd om de griepvaccinatie door apothekers eventueel mogelijk te maken. Vandaag stelt minister Vandenbroucke aan de Federale Raad Verpleegkunde (FRV) en de Technische Commissie Verpleegkunde (TCV) adviesvragen: over welke vaccins gaat het? Welke andere zorgberoepen zouden dan nog kunnen vaccineren? Is er bijkomende vorming nodig? Wie is de doelgroep? Wat met een voorschrift?
Voor de COVID-19-vaccinatie werden duidelijke adviezen en protocollen opgesteld. Omdat apothekers ook deel uitmaken van de eerste lijn, worden sinds eind 2020 geïnteresseerde apothekers opgeleid om vaccins toe te dienen. Voorlopig kunnen ze dan helpen in de vaccinatiecentra wanneer er een tekort is aan artsen en verpleegkundigen en mogelijks wordt de vaccinatie dan uitgebreid naar de apotheek, klinkt het bij het Vlaams Apothekers Netwerk en de Algemeen Pharmaceutische Bond.
Er bestaan vandaag al studies en aanbevelingen over de vaccinatie door apothekers. Deze studies handelen over het griepvaccin, een vaccin waarvoor de voorbije jaren geen overbevraging was bij huisartsen of verpleegkundigen. Tijdens een overleg van de FRV en TCV kwam dan ook heel wat reactie op het voorstel. Opleiding is namelijk niet de belangrijkste factor om een vaccin toe te dienen, wel de opvolging en de inschatting van de risico’s. Huisartsen en verpleegkundigen blijven hiervoor de meest geschikte personen. Daarnaast moet wel herbekeken worden hoe de huidige vaccinatieprocedure kan geoptimaliseerd worden zodat de vaccinatiegraad toeneemt.
Werkgroep portfolio binnen de FRV
Als verpleegkundige toon je je vaardigheden, werkervaring en expertise met een persoonlijk portfolio. Daarin zitten je diploma’s, maar ook de bijscholingen en vormingen die je volgt. Idealiter verwerk je in dat portfolio ook aan welke projecten je al meewerkte of welke rollen je opnam tijdens je job.
Hiervoor moet eerst een verpleegkundig kadaster worden gemaakt, of een registratie van alle verpleegkundige praktijken. Dit ontbreekt vandaag nog. Wanneer het kadaster klaar is, kan hier vervolgens het individueel aan worden gekoppeld. Zo’n portfolio is verplicht volgens de wet op de kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg, die gepland stond in te gaan op 1 juli 2021.
In een advies raadde de Federale Raad voor Verpleegkunde (FRV) eerder al aan om eerst het groepsvoorschrift en praktijkregister voor een kwaliteitsvolle praktijkregistratie te definiëren voor alle beroepen in de gezondheidszorg alvorens te gaan specifiëren wat een verpleegkundigen al dan niet moet kunnen. Omdat de wet binnenkort in voege treedt, roept de FRV nu ook een werkgroep Portfolio in het leven. Zo kan de eerste stap grondig vanuit alle standpunten bestudeerd worden en een gefundeerd advies naar de regering gaan.
Verpleegkundige opleidingen: Vele wegen naar verpleegkunde
De afgelopen jaren zijn de opleidingen voor verpleegkundige grondig hervormd. De bacheloropleiding verpleegkunde ging van drie naar vier jaar, de banaba werd vervangen door een postgraduaat. En ook de brugopleiding tussen niveau 5 en niveau 6 onderging een transformatie. Er zijn nog steeds uitdagingen voor de hogescholen, maar vandaag zijn de hoofdlijnen uitgezet en de eerste lichting verpleegkundigen afgezwaaid. Tijd voor evaluatie.
Ruim vier jaar geleden werd de driejarige bacheloropleiding opgetrokken naar vier jaar, met een belangrijk aandeel extra stage-uren. Een grote verandering, die zijn vruchten lijkt af te werpen. De eerste studenten hebben het vierjarige traject afgerond en zijn nu bijna een jaar aan de slag in een zorginstelling. “Velen blijven werken op de dienst waar ze stage lopen”, weet Katrien De Wilde. Zij is opleidingshoofd Verpleegkunde en Vroedkunde aan de Odisee Hogeschool, campus Sint-Niklaas. Toen ze het vakgebied verpleegkunde op zich nam, was de hervorming al in gang gezet. “De twee langere, verdiepende stageperiodes zijn zeker een grote troef van de nieuwe opleiding. Op twaalf weken zijn onze studenten echt goed ingewerkt op hun afdeling. Logisch dus dat daar concrete jobkansen uit groeien. Bovendien leren we onze studenten meer zelfstandig werken en zelf dingen opzoeken. Voor een toekomstige werkgever is dat zeker een voordeel.”
De centrale rol van de mentor
In de hervormde bacheloropleiding Verpleegkunde is de rol van de mentor nog belangrijker. Zij begeleiden de student op hun stage. Een apart takenpakket, waarvoor de juiste omkadering nodig is. De afgelopen jaren voorzagen heel wat hogescholen in een eigen mentorenopleiding. Een dure, vaak complexe aangelegenheid. Daarom slaan de verschillende scholen de handen nu in elkaar. Er is een werkgroep Mentorenvorming opgericht, waar elke hogeschool, en ook NVKVV een vertegenwoordiger heeft. “Onder de vlag van de Vlhora, de Vlaamse Hogescholenraad en op initiatief van de Vlaamse Zorgambassadeur Lon Holtzer werken we daar aan een uniforme Vlaamse mentorenopleiding. Een cursus die steunt op gedeelde inzichten en die broodnodig is, willen we de stages voor onze studenten voldoende kwalitatief maken”, zegt Katrien De Wilde.
Ook in het werkveld was het wat zoeken naar een goed evenwicht tussen begeleiding van stagementor en de zelfstandigheid van de student. Zorginstellingen toetsten af in hoeverre het extra jaar de verwachtingen veranderden, die ze voor hun stagiair konden stellen. Tegelijk voelden de studenten extra druk door de hogere verwachtingen. Een evenwichtsoefening die elk jaar wat vlotter zal verlopen, tot er van beide kanten een duidelijk en realistisch beeld is op de verdiepende stages.
Van banaba naar postgraduaat
Niet enkel bachelor werd hertekend, ook de banaba (bachelor na bachelor) stopt in september 2021. Als alternatief wordt een postgraduaat op poten gezet. “Een pittig gegeven voor de hogescholen”, weet Katrien. “In principe kan een postgraduaat vanaf 20 studiepunten. Alleen is de wet op de beroepstitel nog niet aangepast. Daarom hebben wij als hogeschool ervoor gekozen een programma van 60 studiepunten op te zetten, 30 theorie en 30 praktijk. Zo zijn onze studenten zeker van hun beroepstitel, zelfs als de wet niet zou worden aangepast. Bovendien biedt dat ruimer opleidingspakket voordelen. Onze studenten doen extra ervaring op de werkvloer op om zo voldoende mogelijkheden te creëren om kennis te maken met verpleegkunde in al zijn facetten.” Andere hogescholen kozen ervoor om postgraduaten van minder studiepunten aan te bieden. Eenduidigheid in het aanbod van de hogescholen is er niet.
Bovendien is de grote vraag wie dit zal betalen. De banaba werd – en wordt nog steeds voor de laatste studenten die de studie al hadden aangevat – gefinancierd door de overheid. Als navorming moet het postgraduaat, volgens de overheid, zelfbedruipend zijn. Welke kostprijs staat daar tegenover? En in hoeverre zal de werkgever dit op zich nemen? “Om hen zoveel mogelijk te betrekken in het verhaal, nemen we de input van beroepsorganisatie en vanop het werkveld mee in het opleidingsplan van dit postgraduaat. Op dit moment hebben we evenwel een absurde situatie. Wie al bezig was aan de banaba krijgt nu dezelfde lessen als de nieuwe postgraduaten, want deze opleiding daalt in het nieuwe programma in. Exact dezelfde lessen van dezelfde docenten dus, maar ze betalen er een andere prijs voor, doordat de banaba-studenten wel overheidssteun krijgen en de postgraduaten niet. Dat is natuurlijk moeilijk te begrijpen. Na deze overgangsperiode zal die vreemde situatie eindigen, al rest de vraag hoe het financieringsmodel er dan zal uitzien en hoe we verpleegkundigen (en hun werkgevers) kunnen blijven motiveren om zich te specialiseren.”
Studenten teleurgesteld over nieuw postgraduaat
Binnen de werkgroep studenten van het NVKVV is al druk gedebatteerd over het nieuwe postgraduaat. Vooral het gebrek aan overleg en de onduidelijke communicatie zorgen voor frustraties. “De beslissingen zijn genomen en als studenten worden we slecht geïnformeerd. Vanaf wanneer geldt de nieuwe aanpak en wat houdt het precies in? Het blijft nog steeds onduidelijk”, zegt Martha Goderis, vierdejaars verpleegkunde en lid van de werkgroep studenten van het NVKVV. “Bovendien vrezen we dat veel minder verpleegkundigen voor een postgraduaat zullen kiezen. Het blijft een waardevolle opleiding, met bijkomende kennis en nieuwe inzichten. Dat is zeker. Toch wordt het voor studenten een stuk minder interessant. Zonder de subsidies wordt de opleiding duurder en de automatische loonsverhoging na het behalen van een postgraduaat valt weg. Omdat de hogescholen inzetten op werken én leren wordt het postgraduaat wellicht een tweejarige opleiding. Die redenering snappen we in zekere zin, maar dat betekent als verpleegkundige al zes jaar studeren voor iets wat financieel enkel nadelen met zich zal meebrengen. Een spijtige zaak wat ons betreft.”
Brugopleiding voor werkstudenten
Wie met een HBO5-diploma al aan de slag is, kan zich nog omscholen naar bachelorniveau. Vaak gebeurt dit voor en met de werkgever. Die wint namelijk ook bij de verdere opleiding van zijn of haar verpleegkundige. Deze werkstudenten volgen de zogenaamde brugopleiding, een programma van 150 studiepunten. In dit traject is het aantal lesdagen per semester beperkt tot een negental, aangevuld met drie weken waarin examens kunnen doorgaan. Verder krijgen de werkstudenten vooral praktijkoefeningen en opdrachten, die ze zoveel mogelijk kunnen betrekken op de dienst waar ze zelf aan de slag zijn.
“Een win-win”, benadrukt Katrien. “We trekken geen handen uit de zorg, de student spijkert zijn competenties bij en de opdrachten resulteren vaak in nieuwe inzichten voor de afdeling. Als opleidingshoofd krijg ik geregeld verhalen te horen van hoe onze werkstudenten dingen in gang zetten op hun dienst, die dan permanent ingevoerd worden. Dat maakt dat de werkgever ook meer bereid is om de kosten te helpen dragen en er meer energie in te steken, bijvoorbeeld naar evaluatie of ondersteuning toe.”
Uniform evaluatieformulier voor stages
Met de verdiepende stages komt een belangrijkere en tijdrovendere rol op de schouders van de stagebegeleiders. Om hieraan tegemoet te komen, werd een evaluatieformulier ontwikkeld dat de verschillende scholen overstijgt. Veerle Schoeters, stafmedewerker van UZA: “Tijdens de verdiepende stages moeten extra competenties afgetoetst worden. Het standaard evaluatieformulier maakt het voor mentoren en studenten eenvoudiger om deze in beeld te brengen. De stagiair schrijft dagelijks zijn of haar reflecties neer, de mentor kan hier feedback op geven.” De formulieren zijn ondertussen twee jaar in gebruik voor de vierdejaars. Veerle Schoeters hoopt op een watervalsysteem, dat de formulieren ook laat doorsijpelen naar de lagere jaren. In een digitale versie kunnen deze formulieren de carrière van de verpleegkundige ook een vliegende start geven. “Een voorbereiding van hun portfolio, zoals ze het doen bij de assistenten geneeskunde. Er zijn nog veel mogelijkheden”, aldus Schoeters.
Coördinator NVKVV: "Een verhaal schrijven waar alle verpleegkundige functies samenwerken"
Met een druk en bewogen jaar achter de rug klinkt het NVKVV, 1 jaar na de internationale feestdag Dag van de Verpleegkundige 2020. We klinken op een algemene visie op de sector, waar het beleid effectief mee aan de slag kan, waar elke verpleegkundige zich in herkent en met de eigen stem uitdraagt. Als tegengewicht voor een verdere versnippering door de vele specialisaties en opleidingsniveaus en als katalysator voor meer slagkracht. “Het algemeen belang is het pad van de toekomst voor het NVKVV en het actief informeren en mondig maken van onze leden plaveit die weg.”
Vol vooruit met duidelijke doelen en een concreet meerjarenplan voor een toekomstbestendige gezondheidszorg. Zo zet het NVKVV de koers na de coronapandemie verder. Niet enkel op vlak van permanente vorming, toegankelijke informatie en beleidssuggesties zet de organisatie de puntjes op de i. Ook het gerenoveerde gebouw in Brussel krijgt een duurzaam jasje aangemeten. “De ecologische benadering is zelfs bekroond met een Be.exemplary award door de stad Brussel. Zo wordt ons huis van de verpleegkundige een symbool voor de maatschappelijke waarde van verpleegkundigen. Beide zijn ingegeven door een langetermijnvisie op de algemene gezondheidzorg en combineren best practices voor een sterk resultaat.”
Waarom is het NVKVV zo belangrijk in het huidige zorglandschap?
“Het NVKVV verdedigt de belangen van alle verpleegkundigen, overlegt met verwante beroepsorganisaties en ijvert voor een correct en werkbaar statuut. Toch blijft het actief informeren en adviseren van leden onze belangrijkste functie. Zo worden verpleegkundigen mee voortrekker van hun beroep. We helpen hen een eigen stem ontwikkelen of versterken in het debat. Via digitale nieuwsbrieven, op sociale media en sinds kort ook met dit eigen magazine. Netwerk Verpleegkunde verspreidt heldere informatie. Het geeft onze verpleegkundigen niet enkel meer individuele slagkracht, maar ook een duidelijke identiteit als beroepsgroep die positieve interactie op gang brengt. De vraag bij onze leden was er al lang, deze coronapandemie maakte de uitvoering hoogdringend. Meer dan ooit is er nood aan toegankelijke en duidelijke informatie, specifiek uit Vlaanderen en België.”
Met welke uitdagingen krijgen verpleegkundigen in de toekomst te kampen?
“Met een steeds verouderende bevolking komt er nog meer druk op de algemene gezondheidszorg. Vandaag telt ons land 330.000 85-plussers, in 2050 zal dit aantal oplopen tot 700.000. Om die stijgende zorgvraag op te vangen, moet enerzijds de instroom in verpleegkundige opleidingen toenemen. Anderzijds wordt het cruciaal om de inzet van verpleegkundigen te optimaliseren. Een efficiënte match tussen kennis en vaardigheden met de passende job is noodzakelijk willen we het beroep aantrekkelijk houden en ook de uitstroom uit de job sterk minderen. Willen we hiermee naar taakverpleegkunde evolueren? Zeker niet. Feit is wel dat 80 procent van de verpleegkundigen ook niet-verpleegkundig werk doen, zoals maaltijden bedelen en patiënten vervoeren, en in bepaalde settings een groot aandeel verpleegkundige basiszorg opnemen. Dat is niet meer van deze tijd. Niet omdat ze dat werk niet willen doen, wel omdat er andere verpleegkundige taken zijn waar ze harder nodig zijn. Door de coördinatie van de zorg bij de verpleegkundige te houden, maar de uitvoering deels uit handen te geven, is geïntegreerde kwaliteitsvolle zorg mogelijk met een optimale inzet van de beschikbare handen op de werkvloer. Deze evolutie is al ingezet in zorginstellingen waar grote schaarste is, die hierdoor inzetten op de nieuwe rol voor verpleegkundigen.”
Welke rol speelt functie- en taakdifferentiatie hierin?
“Het NVKVV ziet in de toekomst een verhaal waar alle verpleegkundige functies op een constructieve en open manier samenwerken. Het behoud van de HBO5-opleidingen is een belangrijke schakel in de zorg van morgen. Meer theoretische verpleegkundigen in tandem met wie eerder praktisch opgeleid is, met kwalitatieve zorg voor de patiënt als gemeenschappelijk doel. Ook door het systematisch toevoegen van administratieve en logistieke ondersteuning aan dit team geraken we op de juiste weg. Alleen volgt de huidige financiering dit model te weinig, waardoor wordt vastgehouden aan wat vandaag is en de transitie onvoldoende wordt ingezet. Dit hopen we te veranderen.”
“Efficiënte match tussen kennis en vaardigheden met de passende job.”
De beslissing van de Vlaamse overheid in 2017 om de financiering voor specialisatie stop te zetten staat dus haaks op de vraag naar meer competentiegerichte functies?
“Inderdaad. Volgens ons is specialisatie en differentiatie in het werkveld net de weg van de toekomst. Voor de verpleegkundige zelf wordt het ook interessant als de verloning zou bepaald worden volgens functie en niet langer volgens de diensten waarop ze werken. Er is nood aan een variatie aan verpleegkundige competenties op deze diensten. We juichen de tweede loonsverhoging in IFIC deze zomermaanden uiteraard toe, maar blijven toch vooral ijveren voor een verloningssysteem in functie van verworven competenties die een verpleegkundige daadwerkelijk inzet op de werkvloer. Een visie waarin het loont om je als verpleegkundige te specialiseren, en om extra taken en verantwoordelijkheden op te nemen. Het NVKVV heeft zo samen met haar Franstalige en Duitstalige partnerorganisaties een voorstel geformuleerd dat het aantal functies in IFIC voor verpleegkundige functies reduceert tot 6 functies, de hiërarchische functies als verpleegkundige ziekenhuishygiënisten buiten beschouwing gelaten.”
In de voorbije turbulente periode heeft iedereen wellicht begrepen dat de zorgsector de nodige middelen moet krijgen?
“Ja, COVID-19 heeft het maatschappelijk belang van de gezondheidszorg extra in de verf gezet. Ik ben dan ook bijzonder fier over de manier waarop verpleegkundigen deze pandemie hebben doorstaan. We moeten dit in een sterk verhaal doortrekken naar de toekomst. Goede zorg vraagt middelen en we moeten reageren voor het probleem uit zijn voegen barst. De overheden hebben zo in 2020 miljarden vrijgemaakt voor de sector. Is het probleem hiermee opgelost? Absoluut niet. We zullen er als beroepsorganisatie op toezien dat de extra middelen efficiënt en correct worden ingezet. De werkdruk moet voor onze verpleegkundigen naar omlaag.”
“Een proces waarin alle schakels en zorgpartners samenwerken.”
De verpleegkundige in een centrale rol dus?
“Zeker, maar niet enkel de verpleegkundige. Het verhaal van het NVKVV – en bij uitbreiding dat van een kwalitatieve gezondheidszorg op lange termijn – is een proces waarin alle schakels en zorgpartners samenwerken. Elk op hun eigen niveau en volgens hun eigen werkgebied. Enkel zo worden kansen maximaal verzilverd en is de zorg van de toekomst gewaarborgd. Een onmisbare schakel om hierin te slagen is het aanreiken van de juiste tools aan zorgvragers, zij zitten aan het stuur van de zorg. Maar ook de educatie en begeleiding van mantelzorgers en bekwame helpers – zoals een kinderverzorgster die een kind in de kinderopvang eerste pijnstilling toedient – zijn onmisbaar om de toekomstige zorgvraag de baas te kunnen. Daarnaast moet er primair ook werk gemaakt van preventie, waar de verpleegkundige in een coördinerende rol van essentieel belang is. Hoe uit de lokale zorgnood zich specifiek? Welk type zorgvrager is er vooral en welke verpleegkundige functies vragen hun zorgen? Ook op dat vlak zijn we als beroepsorganisatie graag een proactieve partner. Vanuit een brede blik met een duidelijke missie: een werkbare context voor verpleegkundigen met kwalitatieve zorg voor de zorgvrager.”
IFIC Functies waarvoor het NVKVV pleit:
In aflopende volgorde:
- Verpleegkundig specialist (nieuwe functie)
- Referentieverpleegkundige buiten de dienst (6161) –> Verpleegkundig consulent -afdelingsoverschrijdend (6161)
- Referentieverpleegkundige binnen de dienst (6166) –> Gespecialiseerde verpleegkundige – binnen de dienst (6166)
- Bachelor verpleegkundige Europees conform
- HBO5-verpleegkundige functie
- Zorgkundige
Tien actiepunten voor het beleid
Nu de coronapandemie iets minder de aandacht vraagt, leverde het NVKVV een lijst van tien duidelijke, krachtige actiepunten af aan minister Vandenbroucke. Niet zomaar een insteek vanop de Vlaamse werkvloer, ook stuk voor stuk afgetoetst bij de Franstalige en de Duitstalige collega’s. Het zijn herkenbare werkpunten die je als verpleegkundige mee uitdraagt in functie van het algemeen belang.
Ontdek de hele lijst op de NVKVV-site bij ‘Over NVKVV’.
Eerste ronde tafel IFIC onderhoudsprocedure heeft plaatsgevonden
De nieuwe onderhoudsprocedure voor de sectorale functies uit de functieclassificatie van de federale en Vlaamse geregionaliseerde sectoren van het PC 330 gaat over naar een volgende fase, namelijk de betrokkenheid van representatieve beroepsorganisaties.
In de eerste onderhoudsfase die in de herfst van 2019 werd opgestart werd een lijst met functies opgemaakt die op basis van het juridisch criterium een prioritaire update dienden te krijgen. De volledige lijst met weerhouden functies voor deze juridische update is beschikbaar op de website van het Instituut voor Functieclassificatie (IFIC).
Twee van de weerhouden functies werden door de sociale partners bijkomend onderzoek in de vorm van bevraging op het terrein nodig geacht. Het gaat om de functies Verpleegkundige-ziekenhuishygiënist en Verpleegkundige intensieve zorgen (neonatologie en pediatrie). Leden van het NVKVV vulden deze vragenlijsten in.
Eind maart werd de werkgroep ziekenhuishygiënisten NVKVV WIN uitgenodigd op een ronde tafel waarop de het voorontwerp van de functieomschrijving werd gepresenteerd en inhoudelijk inbreng mogelijk was. Het NVKVV is zeer tevreden vast te stellen dat IFIC het werkveld actief bevraagt en betrekt en volgt het dossier dan ook van nabij op.
Taskforce voor sterkere opleiding zorgkundige
Tijdens de pandemie werd vanuit het veld vastgesteld dat zorgkundigen vaak onvoldoende voorbereid waren op de omvang en de problematiek die bij deze crisis kwam kijken. Zo volgde een oproep naar de regering om de kwaliteit van de opleiding tot zorgkundige te versterken.
Om die oproep te beantwoorden richtte de minister van Onderwijs een taskforce op. Daarin zetelt, naast vertegenwoordigers uit het onderwijs, het werkveld, de afgestudeerden en het Agentschap Zorg en Gezondheid, ook het NVKVV met een mandaat van de AUVB. Intern werd bij het NVKVV, in overleg met Befezo (Belgische Federatie voor Zorgkundigen), een werkgroep opgericht.
De zorgkundige werkt in een gestructureerd team en steeds onder toezicht van een verpleegkundige, maar steeds moet hij of zij kunnen terugvallen op een stevige basis uit de basisopleiding en bijscholingen. Tijd dus om de huidige opleidingen in kaart te brengen en aanbevelingen te doen om de opleidingen kwalitatief sterker te maken voor de toekomst. Maar vooral ook de onmisbare zorgkundigen te sterken bij de uitvoering van hun werk want dat verdienen ze.
De taskforce zal zich onder meer buigen over de huidige opleidingen, zal nagaan of er een draagvlak is om op basis van het beroepsprofiel een standaard opleidingsprogramma op te stellen. Daarnaast zal de taskforce ook aanbevelingen doen over de professionalisering van de docenten en de aantrekkelijkheid en toekomstgerichtheid van de opleiding. De resultaten worden deze zomer verwacht.