Toekomstige leerladder in de zorg

Beroepsorganisaties Acn (Franstalig België), KPVDB (Duitstalig België) en NVKVV (Vlaanderen) bogen het hoofd over de huidige bestaande opleidingen verpleegkunde in België. Ze verzamelden de feiten en inschrijvingsaantallen ter voorbereiding van de uitvoering van de regeerakkoorden 2019 en 2020.

Momenteel zijn er nog grote verschillen tussen Vlaanderen en Wallonië. De Franstalige gemeenschap heeft in 2017 ingezet op naast een bacheloropleiding van 4 jaar, een verlenging van de huidige HBO5 opleiding naar 3.5 jaar. We zien hierdoor tweemaal het aantal inschrijvingen duidelijk naar beneden gaan. Eerste daling met maar liefst 35%, na 2016 wanneer de bacheloropleiding naar vier jaar werd opgetrokken. Voor HBO5 zien we een daling van 22% sinds 2017, het moment waarop die opleiding met zes maanden werd verlengd.

Ook in Vlaanderen zal een verlenging van de HBO5-opleiding met zes maanden waarschijnlijk leiden tot een duidelijke daling van het aantal inschrijvingen. Zowel in HBO5 als in de bachelor. Daarbij komt dat dit zes extra maanden zijn waarbij er geen uitstroom is van afgestudeerden. Net zoals wanneer de bacheloropleiding van drie naar vier jaar werd gebracht in 2020. Er moet ook opgemerkt worden dat hiermee niet wordt toegewerkt naar een volwaardig eigen profiel en takenpakket voor de HBO5 verpleegkundige functie. Beiden zijn nefast voor de aantrekkelijkheid van de opleidingen en de instroom van studenten. De drie beroepsverenigingen vragen de Franstalige gemeenschap dan ook hun beslissing van 2017 te herevalueren.

In Vlaanderen ligt de situatie enigszins anders. Daar merkten we in de bacheloropleiding een daling van 22 procent in het aantal inschrijvingen tussen 2015 en 2018. Tussen 2015 en 2019 was dat een daling van 16 procent. In 2020 steeg het aantal dan weer. Detailcijfers tonen wel aan dat het aantal generatiestudenten (18-jarigen) afneemt. Bij de HBO5-opleiding merken we geen daling op, zoals in Wallonië, na het verlengen van de opleiding. Een zeer goede zaak en dat wensen de drie beroepsorganisaties ook zo te houden.

 

Lees het volledige rapport op ‘Over NVKVV’.


Reflecterende huisnummers redden mensenlevens

Heel wat Vlaamse steden zoals Grimbergen, Schilde en Lanaken verdeelden al gratis reflecterende en eenvormige huisnummers onder hun bewoners. Deze huisnummers bestaan uit een aluminium plaatje met daarover een reflecterende folie met het nummer.

“Er komt Vlaamse wetgeving aan om reflecterende huisnummers te verplichten”, vertelt Dirk Vandenboer, verpleegkundige bij de brandweer van Zaventem en lid van de Werkgroep Kritieke Diensten van het NVKVV. “We juichen dit alleen maar toe. Goed leesbare huisnummers zijn noodzakelijk voor hulpdiensten. Nu moeten we soms in het donker of bij slecht weer op zoek naar een huisnummer onder een brievenbus of verstopt op een gevel. Uniformering en reflecterende huisnummers kunnen levens redden. Die paar seconden of minuten die we nu verliezen door op zoek te gaan naar het juiste huisnummer zijn soms doorslaggevend.”


Een frisse start

Beste verpleegkundige,

Van harte welkom bij Netwerk Verpleegkunde. Een magazine uniek in Vlaanderen en volledig op jouw maat samengesteld en geschreven. Het is een magazine waarin we jou als verpleegkundige zowel in je werkomgeving als in je thuissituatie willen informeren en inspireren. Kortom: jij staat centraal. Samen met je collega’s. Want zoals je ongetwijfeld weet, functioneren we als verpleegkundigen op ons best wanneer we omringd zijn door een stevig, liefhebbend netwerk.

En dat was nodig tijdens de afgelopen, hectische maanden. Na de tweede covidgolf kwam de vaccinatiecampagne op onze schouders terecht. We stonden een jaar lang in de frontlinie om de bevolking vervolgens naar de bevrijding te begeleiden. Een bevrijding in de vorm van hoop en een toekomstperspectief. Voor de mensen thuis en voor ons als verpleegkundigen.

2020 was het internationale jaar van de verpleegkunde. Onverwacht stond dat jaar ook echt in het teken van de zorg. Onze ziekenhuizen kenden een overrompeling en verpleegkundigen werden meer dan ooit gewaardeerd voor hun harde werk. En terecht. Laten we afspreken dat 2021 gewoon opnieuw ons jaar wordt. Want de zorgsector staat nog voor heel wat uitdagingen en verbeteringen. Iets waar NVKVV, haar werkgroepen, regionale netwerken en leden graag de schouders onder zetten.

Netwerk Verpleegkunde is niet alleen een handig instrument om je op de hoogte te houden van de ontwikkelingen in ons beroep. Het is vooral bedoeld je een centraal informatiepunt te schenken. Om kennis op een toegankelijke manier te verspreiden Ongeacht je opleiding, je ervaring, je werkplek en je achtergrond: NVKVV heet je warm welkom. In onze beroepsorganisatie en in dit magazine.

Dat warme welkom spreken we ook expliciet uit naar studenten verpleegkunde. Het was je misschien al opgevallen dat er een poster bij dit magazine zit. Het is een ludieke manier om het beroep van verpleegkundige aantrekkelijker te maken voor jongeren. We willen hen oproepen om de studie, haar vele troeven, mogelijkheden en werkzekerheid te ontdekken en om de stereotypes en vooroordelen te laten varen. Maak ze warm voor ons mooie beroep en ons sterk verpleegkundig netwerk door de poster op een zichtbare plek op te hangen. Wie weet overtuig je er een toevallige voorbijganger mee.

Het NVKVV wil met Netwerk Verpleegkunde haar leden samenbrengen en verbinden. Of we dat nu doen met beweeg- en welzijntips of met informatieve en inspirerende artikels: bij ons is iedere (toekomstige) verpleegkundige welkom. Veel leesplezier en aarzel niet om ons te vertellen wat je van Netwerk Verpleegkunde vindt!

Ellen De Wandeler
Algemeen coördinator NVKVV


Voorzitter Federale Raad voor Verpleegkunde: “Enorme evolutie in beroep van verpleegkundige”

Eind 2013 startte Edgard Peters als voorzitter van de Federale Raad voor Verpleegkunde (FRV). Onder zijn leiding kwam er een nieuwe aanpak om het werk beter te stroomlijnen, de adviezen correct te kunnen voorbereiden en te streven naar consensus in de groep. Gedurende zijn legislatuur passeerden verschillende ministers de revue, wat hem het werk niet altijd vergemakkelijkte. Zijn mandaat zou uiteindelijk langer duren dan initieel gepland. Begin 2021 werd de nieuwe raad aangesteld. Een terugblik.

Dag Edgard, je bestuursopdracht liep normaal ten einde in oktober 2019. Waarom is dit verlengd?

Edgard Peters: “Oorspronkelijk waren we als FRV aangesteld voor een periode van zes jaar. Eind 2019 vroeg Pedro Facon, de toenmalige directeur-generaal van de FOD Volksgezondheid, of we als raad wilden aanblijven tot de nominatie van de nieuwe leden. En zo leidde ik de FRV meer dan zeven jaar. Begin 2021 werd de nieuwe raad aangesteld, maar het is wachten op groen licht van de federale overheid voor deze op actief wordt gezet.”

Dat is niet niks. Hoe was het om indertijd de rol van voorzitter over te nemen van uw voorganger?

“Voor mijn aanstelling was er nog sprake van de Nationale Raad voor Verpleegkunde. Die Raad bestond uit 25 leden. Met de komst van de Federale Raad werd het aantal verhoogd naar 37. Dat kan op termijn zelfs oplopen tot 60, afhankelijk van de toekenning  van de beroepstitels. Dat vergt natuurlijk een totaal andere aanpak. Niet alleen qua aansturing, maar ook qua methode om adviezen uit te werken en goed te keuren. Dit was meteen mijn eerste uitdaging. Je komt niet snel tot een akkoord met een groep van meer dan 30 personen. Bovendien merkte ik bij de start dat over een groot aantal zaken weinig tot geen consensus te bespeuren was. Met nog communautaire verschillen er bovenop. Het was dus zaak om mensen samen te brengen rond bepaalde thema’s.”

“Als voorzitter heb je een verbindende rol. Zo zijn alle verstrekte adviezen ofwel unaniem ofwel met een 95% meerderheid goedgekeurd.”

Geen sinecure dus. Hoe pakte je dit aan?

“Eerst bepaalden we onze werkmethode. We werken enerzijds met een bureau en anderzijds met werkgroepen. Het bureau telt onder andere vertegenwoordigers van de grote Belgische beroepsverenigingen zoals NVKVV, en ook syndicale vertegenwoordigers. Zo worden de dossiers binnen het bureau correct voorbereid alvorens ze naar de plenaire vergadering gaan. Daar zit de voltallige FRV in. Een werkgroep bestaat uit leden van de FRV, externe experts en waar nodig onderwijsvertegenwoordigers van elke gemeenschap. Ze is steeds opgericht rond een specifiek onderwerp. De groep bereidt de adviezen voor, overlegt en brengt een ontwerpadvies voor discussie en validatie naar de plenaire. Het bureau ziet erop toe dat de werkgroepen binnen de missie van de FRV handelen.”

Eens de werkmethode vast lag, kon het echte werk beginnen?

“Daarna hebben we de prioriteiten voor onze legislatuur vastgelegd. Geen eenvoudige oefening. Je moet afwegen wat je kan verwezenlijken binnen de verantwoordelijkheden van de FRV, zonder in te boeten aan kwaliteit. Naast de eigen initiatieven behandelen we natuurlijk ook vragen van de ministers van Volksgezondheid en Onderwijs. En de actualiteit stuurt mee de agenda.”

Je bedoelt COVID-19?

“Niet alleen covid. Neem nu ons advies over de protocolakkoorden over zorgverlening door mensen die niet professioneel onderlegd zijn. Ik denk aan een leerkracht die de glycemie meet van een kind met diabetes of een verzorgster in een kinderdagverblijf die medicatie toedient aan een baby. Wettelijk gezien is dit een illegale handeling en dus strafbaar. Ons advies stelt een legale omkadering voor. Dat was absoluut noodzakelijk.”

Wat zijn andere belangrijke verwezenlijkingen voor jou?

“Wat betreft onze initiatieven zijn er voor mij drie belangrijke punten. Ten eerste het advies omtrent het functiemodel voor de verpleegkundige zorg van de toekomst. We hebben hier ontzettend veel werk verzet om tot een aanbeveling te komen. Voor 2013 was er geen akkoord over welke richting men uit wou. In juli 2017 brachten wij ons advies uit over de nodige studies en opleidingen per functie. Dat werd onderverdeeld in drie categorieën: de algemene zorgen, de gespecialiseerde zorgen en de advanced practice nursing. Aan die drie categorieën koppelden we bepaalde kwalificaties en vaardigheden. Jammer genoeg is er vanuit het kabinet De Block weinig feedback gekomen. Je moet weten dat onze adviezen niet bindend zijn. De minister beslist uiteindelijk wat ermee gebeurt.”

Je had het over drie belangrijke adviezen?

“Als tweede is er het advies over de thuisverzorging van chronische patiënten. Onze verpleegkundigen en het wettelijk kader errond is indertijd opgevat rond het concept van de ‘acute’ patiënt in het ziekenhuis. Vandaag de dag zien we veel meer thuiszorg. Het aandoen van steunkousen bijvoorbeeld is een verpleegkundige daad die alleen een gekwalificeerde verpleegkundige mag uitvoeren. Dus als familiehulp een oudere persoon hiermee wil helpen omdat hij of zij dit niet meer alleen kan, mag dat niet. Ons advies maakt zulke situaties wel mogelijk, mits een regelmatige controle en evaluatie van de patiënt door een bevoegde verpleegkundige.”

Een frustratie?

“De ene minister is de andere niet. Met minister Onkelinx werkten we goed samen, zowel qua vragen vanuit haar kabinet als feedback op onze initiatieven. Ik hoop dat er met Frank Vandenbroucke weer meer mogelijkheid tot samenwerking is. Al zal dat over enkele maanden voor mijn opvolger zijn.”

En het derde?

“Het derde advies dat me na aan het hart ligt, is dat van regulering van de deontologie van verpleegkundigen. Deze laat toe de deontologie te beheren en reguleren tussen de verschillende beoefenaars van de verpleegkunde. Er is geen orde voor verpleegkundigen met een legale waarde, zoals de orde van artsen of apothekers. Ons systeem van regulering biedt de verpleegkundige een houvast over wat al dan niet mag volgens de deontologische code. Met als doel de kwaliteit en de coöperatie met andere zorgverleners te verbeteren.”

Wat zijn volgens jou de prioriteiten voor de volgende raad?

”Het is belangrijk dat er duidelijkheid komt over de vereiste studies en opleidingen voor de verschillende types verpleegkundigen, zoals in ons advies over het functiemodel. Verder treedt dit jaar een nieuwe interdisciplinaire wet over de kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg in werking. Die zegt onder meer dat een zorgverlener via een portfolio moet aantonen dat hij/zij over de nodige kwalificaties beschikt. Hierover moet de FRV een advies geven. Tot slot willen we ook onze visie meegeven aan minister Vandenbroucke over wat de elementen zijn om het beroep van verpleegkundige opnieuw aantrekkelijk te maken. Zoals meer erkenning voor het werk. Helaas hebben we die twee punten nog niet kunnen behandelen.”

Nog een laatste tip aan jouw opvolger?

“Mijn stokpaardjes waren kwaliteit en onderbouwde adviezen, gedragen door Belgische en internationale aanbevelingen. Verder is het cruciaal om mensen samen te brengen en te werken naar een consensus. Er is echt een wil binnen de FRV om vooruit te geraken en antwoord te bieden op de uitdagingen van morgen. Tot slot, als voorzitter kan je niet overal zijn, maar ik ondersteunde mijn team door net consensus te zoeken, door naar alle standpunten te luisteren en begrip te tonen voor twijfels of angsten. Als voorzitter heb je een verbindende rol.”

 

Wie vertegenwoordigt jou binnen het NVKVV in de FRV?

De Federale Raad voor Verpleegkunde

De Federale Raad van Verpleegkunde (FRV) geeft niet-bindende adviezen aan de minister van Volksgezondheid of aan de minister(s) van Onderwijs over de uitoefening van de verpleegkunde en de kwalificaties, studies en opleidingen die hiervoor nodig zijn. De missie van de FRV is bepaald bij wet en de leden worden benoemd door de minister van Volksgezondheid in een koninklijk besluit. De leden van de Federale Raad vertegenwoordigen zorgkundigen en alle verpleegkundige functies uit de verschillende landsdelen. Tijdens de vergaderingen wordt er gebruikt gemaakt van simultane vertaling in de drie landstalen opdat iedereen het debat kan volgen en actief kan deelnemen.

De aangereikte adviezen ontstaan ofwel als antwoord op een vraag van de minister, ofwel op eigen initiatief van de FRV of vanuit een actuele situatie, zoals de coronacrisis. Een nieuwe raad legt aan het begin van zijn legislatuur de prioriteiten vast. Deze vormen de basis voor de adviezen op eigen initiatief.


Onderzoek brengt impact van COVID-19-crisis op zorgverleners in kaart

Sciensano en KU Leuven voerden in december 2020 een enquête uit bij Belgische zorgverleners over hun welzijn en nood aan ondersteuning. De bevraging toont dat de COVID-19-crisis voor hen een grote impact had op persoonlijk, professioneel en lichamelijk vlak. Deze impact werd vastgesteld bij zorgverstrekkers en hulpverleners uit de verschillende sectoren en uit de verschillende regio’s van het land.

Aan de enquête namen 3027 zorg- en hulpverleners deel. Op persoonlijk vlak rapporteerden de bevraagden symptomen die het gevolg zijn van chronische en acute stress. Deze symptomen kwamen in hogere mate voor dan buiten de coronacrisis. Ook op professioneel vlak is er een impact van de COVID-19-crisis. Zo’n 22 procent van de bevraagde zorgverleners overwoog te stoppen met het uitoefenen van hun beroep (tegenover 10 procent normaal). Ze gaven aan zich meer geïsoleerd te voelen op het werk (25 procent tegenover 13 procent normaal), zich minder deel te voelen van een team (58 procent tegenover 69 procent normaal) en zich vaker onzeker te voelen in hun team (16 procent tegenover 7 procent normaal). Ook lichamelijke klachten die verband houden met chronische stress kwamen vaker voor dan normaal.

Wat betreft ondersteuning rapporteert 60 procent van de bevraagde zorgverleners dat ze in de week voor de enquête gedachten en emoties deelden met anderen en tevreden waren over die interactie. Slechts 27 procent deed dat met een leidinggevende en 15 procent met een professionele ondersteuner. Meer dan de helft van de zorg- en hulpverleners gaf aan zeker of waarschijnlijk nood te hebben aan steun van zijn leidinggevende en bijna 40 procent van een professionele ondersteuner.

De resultaten van deze nationale bevraging tonen aan dat na de piek van de tweede golf van de coronacrisis de ernst van de psychische en lichamelijke reacties bij zorgverleners nog steeds hoog is. Sciensano benadrukt daarom het belang van een aangepast en toegankelijk aanbod van ondersteuning voor deze professionals en hun leidinggevenden. Heb je zelf nood aan emotionele of psychologische ondersteuning? De ZorgSamen biedt een overzicht van het aanbod.


Een attest zorgkundige voor studenten buiten verpleegkunde-opleiding?

Het nijpende tekort aan personeel in de zorg leidt tot een zoektocht naar mogelijke oplossingen. Een van de voorstellen waarover op dit moment gediscussieerd wordt, is het verlenen van een attest tot het beroep van zorgkundige aan andere studenten buiten de reguliere studenten verpleegkunde.

Met het verlenen van dit attest wil men een vangnet creëren voor een kleine groep studenten die vroegtijdig hun studies beëindigen en studenten de mogelijkheid bieden om na de schoolactiviteiten als zorgkundige aan de slag te gaan.

Het NVKVV staat niet afwijzend tegenover dit voorstel, maar benadrukt enkele belangrijke voorwaarden. Ten eerste wil het NVKVV dat bestaande opleidingen die leiden tot een gezondheidszorgberoep behouden blijven zoals ze zijn. Deze opleidingen hebben namelijk al een hoge studiebelasting. Ten tweede pleit NVKVV voor het installeren van een bijkomende module die de potentiële kandidaten moeten volgen. Deze module staat los van de huidige reguliere opleidingen die leiden tot een gezondheidzorgberoep.


Eerste Vlaamse patiëntenvereniging voor ex-covid-patiënten

Post-COVID is de eerste Vlaamse patiëntenvereniging voor ex-COVID-19-patiënten. De vereniging wil de langdurige gevolgen van de ziekte bespreekbaar maken en pleit voor meer hulp en ondersteuning voor ex-covid-patiënten. Ze zal daarvoor in dialoog gaan met beleidsmakers en zorgverstrekkers.

Vijfenzeventig percent van de COVID-19-patiënten die in het ziekenhuis verbleven en tien percent van de patiënten die thuis herstelden, blijven maanden na hun besmetting kampen met ernstige klachten zoals ademhalingsmoeilijkheden, spierzwakte en -pijn, vermoeidheid, langdurige koorts en neurologische-, vasculaire- en hartklachten. Het langdurig karakter van deze ziekte weegt door op menselijk en economisch vlak, zowel voor de patiënt als zijn of haar omgeving. Ex-COVID-19-patiënten hebben nood aan brede zorg en professionele ondersteuning.

Post-COVID ijvert in eerste instantie om langdurige covid als ziektebeeld te erkennen door er een RIZIV-nummer voor te maken en voldoende breed te communiceren over het bestaan ervan. De Wereldgezondheidsorganisatie heeft de ziekte al erkend en roept zijn leden op om hetzelfde te doen. Verder wil de patiëntenvereniging duidelijke multidisciplinaire richtlijnen voor zorgverleners en een goede afstemming en samenwerking tussen de ziekenhuizen en de eerste lijn. Daarnaast vraagt Post-COVID om meer fondsen beschikbaar te stellen voor multidisciplinair wetenschappelijk onderzoek over de langdurige gevolgen van de ziekte en de mogelijkheden tot behandeling. NVKVV ondersteunt de doelen van de patiëntenvereniging. Meer informatie vind je op post-covid.be.


Eerste bachelors in de verpleegkunde in Vlaanderen

In navolging van de Europese richtlijn werd in 2016 de bacheloropleiding verpleegkunde in Vlaanderen van drie naar vier jaar verlengd. In 2020 studeerden de eerste studenten af die in het vierde jaar een verdiepende stage hebben gevolgd. De bedoeling van zo’n stage is dat de studenten zelfstandiger aan de slag gaan en als volwaardig medewerker meedraaien. Volgens Ellen De Wandeler van het NVKVV zijn de studenten dankzij de stage beter opgeleid en hebben ze meer zelfvertrouwen. Zo gaat er onder andere meer aandacht naar vaardigheden als verpleegkundig leiderschap en klinisch redeneren.

De Wandeler is zelf heel benieuwd naar de ervaringen en vaardigheden van deze studenten bij het afstuderen. Op die verworvenheden moet nu verder worden gebouwd, zodat onder meer de noodzakelijke specialisaties binnen verpleegkunde een aanvullende vorm krijgen. Eind 2019 richtte het NVKVV daarom de Werkgroep Studenten op, die de ervaringen van studenten in zeven hogescholen evalueert. Op basis daarvan worden aanbevelingen geformuleerd en kunnen zaken worden bijgestuurd. Het platform laat dus in feite de stem van de student horen.


Van banaba naar postgraduaat

Nu de studieduur van drie naar vier jaar is verlengd, worden de banaba’s (bachelor-na-bachelor) in 2021 stopgezet en schakelen de hogescholen over naar postgraduaten en permanente vormingen. In 2020 werd hier verder vorm aan gegeven. Sinds 2015 ligt de prijs van een postgraduaat wel veel hoger doordat de premie werd afgeschaft. Die kon de student aanvragen na het verkrijgen van een Bijzondere Beroepstitel (BBT) of Bijzondere Bekwaamheid (BBK).

Bijgevolg is de instroom in de opleidingen voor specialisaties enorm gedaald, en die afname zal zich in 2021 hoogstwaarschijnlijk voortzetten.

Volgens De Wandeler van het NVKVV is het werkveld ongerust over deze ontwikkeling: “Als men de zorgkwaliteit wil verhogen, mag de meerwaarde van bijkomende vormingsuren of specialisatie niet in vraag worden gesteld. Om goede zorg te kunnen verlenen, is het belangrijk dat zorgverleners een specifieke opleiding volgen voor specifieke patiënten- en bewonersgroepen. Steeds vaker worden nieuwe verpleegkundigen zonder specialisatie op de gespecialiseerde afdeling zelf opgeleid. Soms gebeurt dit met een inloopperiode, maar in andere instellingen is die er niet en moeten nieuwe medewerkers meteen meedraaien met het andere personeel. Beide vormen vragen extra tijd van de collega’s, die al een hoge werkdruk ervaren. We zien dan ook graag dat een inloopperiode buiten de personeelsnorm de standaard wordt.”


Meer behoefte aan ondersteuning voor niet-verpleegkundige taken

Verpleegkundigen verrichten steeds meer taken waarvoor ze niet zijn opgeleid, zoals bedden opmaken, naar de apotheek gaan en maaltijden bedelen. Ze willen immers niet dat de patiënt in de kou blijft staan. De Wandeler vindt dan ook dat de verpleegkunde opnieuw moet worden afgestemd op enerzijds de huidige maatschappelijke zorguitdagingen en anderzijds de theoretische en praktische competenties die de voorbije veertig jaar enorm zijn geëvolueerd.

Collega’s met een ander profiel zouden verpleegkundigen moeten ondersteunen bij administratieve, logistieke en zorgtaken. Zo kunnen verpleegkundigen hun patiënten beter verzorgen. Bovendien kunnen ze hun competenties beter inzetten, waardoor hun beroep aantrekkelijker wordt. Dat is dan weer positief voor afstuderende bachelors in de verpleegkundige, want zij zullen hun verwachtingen meer ingelost zien.