Positieve evaluatie van Zorgcentra na Seksueel Geweld

Momenteel zijn zeven Zorgcentra na Seksueel Geweld actief: in Brussel, Antwerpen, Charleroi, Gent, Luik, Roeselare en Leuven. Dit jaar komen er nog bij in Namen, Genk en Aarlen. De centra bieden 24 op 24 uur en 7 dagen op 7 multidisciplinaire zorg aan slachtoffers van seksueel geweld.

Het Zorgcentrum voor Seksueel Geweld in het Leuvense UZ Gasthuisberg opende iets meer dan een half jaar geleden. Het Laatste Nieuws ging langs en sprak onder meer met forensisch verpleegkundige Rita Verstraeten: “Eerst proberen we slachtoffers gerust te stellen, dan pas peilen we naar wat hen hier bracht. Wij luisteren als het kan met twee – vaak hoort de ene een detail meer – en focussen op bewijsmateriaal. Bijvoorbeeld als een dader de bh uitdeed van een slachtoffer, kunnen daar huidschilfers op zitten. We doen enkel staalnames die nuttig zijn. Zo doen we geen vaginale uitstrijkjes als er geen penetratie was.”

De Zorgcentra na Seksueel Geweld blijken broodnodig om gepaste zorg en ondersteuning te bieden aan slachtoffers. Uit onderzoek van het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen blijkt dat maar vier procent van de slachtoffers officieel klacht indient bij de politie. Voor minderjarigen ligt de drempel nog hoger, zeker als de pleger een familielid of huisgenoot is. In Leuven gaat een derde van de aanmeldingen over minderjarigen – vooral 15 tot 17-jarigen, maar het team verzorgde ook al kinderen jonger dan tien. Voor hen wordt een pediater opgeroepen, een kinderverhoorder van de politie en staat de kinderpsycholoog klaar.


Bachelor verpleegkunde populair bij mensen die opleidingsverlof opnemen

Steeds meer werknemers maken van het Vlaams opleidingsverlof gebruik om een zorgopleiding bachelor te volgen. Dat blijkt uit cijfers van ministers van Werk Jo Brouns en van Welzijn en Volksgezondheid Hilde Crevits.

In het kader van het Vlaams opleidingsverlof hebben werknemers het recht om afwezig te zijn op het werk voor het volgen van een opleiding, met behoud van loon. Ze hebben recht op 125 uur per jaar, maar dit kan onder voorwaarden opgetrokken worden tot 250 uur. In het schooljaar 2021-2022 maakten 56.535 werknemers gebruik van het opleidingsverlof. Zo’n 6.433 mensen kozen voor een opleiding in het hoger onderwijs. Binnen dat hoger onderwijs staat de opleiding bachelor in de verpleegkunde met stip bovenaan met 1.035 mensen. Ook de opleidingen verpleegkunde basiszorg en initiatie verpleegkunde, beide onderdelen van het graduaat verpleegkunde, doen het goed. Alles samen volgden 1.590 werknemers in 2021-2022 een opleiding die naar een carrière in de zorg kan leiden.


KCE-onderzoek naar verpleegkundige consultaties

Het KCE voert momenteel een verkennend onderzoek naar de implementatie van verpleegkundige consultaties in België. Dit onderzoek wil een actueel overzicht geven van wie op dit moment verpleegkundige consultaties uitvoert, hoe deze worden ingevuld, wat probleemgebieden zijn en welke hefbomen er nodig zijn voor een succesvolle implementatie.

Vandaag bestaat in België nog geen duidelijk wettelijk, structureel en financieel kader voor de implementatie van verpleegkundige consultaties. Het KCE voert daarom een verkennende studie uit naar de implementatie van verpleegkundige consultaties voor patiënten met complexe aandoeningen in België. Op basis van dit onderzoek zal de KCE adviezen formuleren gericht aan de ministers bevoegd voor Volksgezondheid, Gezondheid en andere beleidsmakers.

Meer informatie: kce.fgov.be/nl/lopende-en-geplande-studies/lopende-studies/studie-2021-05-hsr-verpleegkundig-consult-voor-patienten-met-complexe-aandoeningen


Equal pay day

7 maart is equal pay day. Op deze dag staan we stil bij de loonkloof tussen vrouwen en mannen. De gemiddelde loonkloof in Europa bedraagt 13 procent. Dit is het verschil in gemiddeld bruto uurloon tussen mannen en vrouwen in de hele economie. In België bedraagt de gemiddelde loonkloof 5.3 procent.

Het goede nieuws: de loonongelijkheid verkleint wel degelijk. Bij alleenstaanden zonder kinderen is de loonkloof op basis van uurlonen zelfs negatief (-7 procent), in het voordeel van vrouwen. Keerpunt is de leeftijd tussen dertig en veertig jaar: vanaf dat moment stijgt het loonverschil snel, om te eindigen in een maandelijks pensioenkloof van wel 33 procent.

Cijfers van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen tonen aan dat vrouwen en mannen zonder kinderen per uur ongeveer evenveel verdienen. Met elk extra gezinslid vergroot de loonkloof, van 1,5 procent (geen kinderen) naar 4,8 procent (1 kind) tot 5,7 procent en 6,3 procent bij respectievelijk 2 en minstens 3 kinderen. Moeders zien hun inkomsten vooral dalen omdat zij hun betaalde arbeid terugschroeven.

De loonkloof van dichterbij bekeken

De loonkloof verkleint drastisch als de factor deeltijds werk buiten beschouwing wordt gelaten. Een heel aantal culturele, wettelijke, sociale en economische factoren (versterken genderbias op de werkvloer en) leiden ertoe dat vrouwen minder verdienen. Bovendien blijkt uit onderzoek van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen dat een vrouw in dezelfde sector en met dezelfde anciënniteit/opleiding/leeftijd/gezinssituatie/job/… als een man, gemiddeld nog steeds minder verdient.

De prijs van moederschap

Het zijn nog altijd vooral vrouwen die zich het meeste bezighouden met de organisatie van het huishouden en de opvoeding van de kinderen, waardoor zij minder werken en minder verdienen. De (loon)kloof vergroot alleen maar naarmate mensen ouder worden, want terwijl een vrouw haar carrière op een lager pitje zet, kan een man wel doorgroeien. Dit heeft bovendien een zelfversterkend effect: juist doordat vrouwen minder verdienen, is het logischer dat hun job niet de prioriteit krijgt wanneer er keuzes gemaakt moeten worden.

Vrouwelijke en mannelijke sectoren

Het feit dat vrouwen vaker deeltijds werken – in de eerste plaats om voor kinderen te zorgen – verklaart dus voor een groot deel de loonongelijkheid tussen vrouwen en mannen. Maar zelfs onder deeltijdwerkers worden vrouwen nog steeds minder betaald, met een verschil van gemiddeld 10,7 procent. Er zijn immers nog andere factoren die de genderongelijkheid in stand houden: zo werken vrouwen en mannen vaak in verschillende sectoren. Vrouwen zijn oververtegenwoordigd in onder andere het onderwijs, de zorg, dienstverlening, administratieve en ondersteunende jobs en huishoudpersoneel: ‘zachte’ sectoren waar de lonen niet hoog liggen en deeltijdse contracten normaal zijn.

Opvallend is het feit dat de beroepen die essentieel bleken om het land overeind te houden tijdens de pandemie over het algemeen tot de ‘zachte’ sectoren hoorden. De gezondheidszorg, voedingswinkels, kinderdagverblijven, schoonmaak… draaien grotendeels op de werkkracht van vrouwen. Ontluisterend zijn de gemiddelde lonen die bij deze essentiële beroepen horen. Verpleegkundigen hebben een lager loon dan de gemiddelde werknemer met een bachelor-diploma.

Bron: equalpayday.be


Onderzoeksvraag NETWERK VERPLEEGKUNDE weerhouden bij KCE

Het onderzoeksvoorstel van NETWERK VERPLEEGKUNDE ‘Impact overconsumptie, ontbreken taakdifferentiatie en niet-erkende bedden op verpleegkundige tekorten in de gezondheidszorg’ is door het KCE geselecteerd voor het KCE-studieprogramma voor 2023.

Het originele onderzoeksvoorstel van NETWERK VERPLEEGKUNDE bevatte twee onderzoekspistes om een efficiëntere inzet van verpleegkundig personeel te bekomen: het verminderen van overconsumptie van de zorg en functiedifferentiatie. Om tot een haalbare KCE-studie met concrete aanbevelingen te komen zal de scope beperkt worden tot functiedifferentiatie binnen zorgteams (verpleegkundigen, zorgkundigen en logistieke medewerkers) van enkele types hospitalisatieafdelingen. Aan de hand van een tijdsmeting zal geobjectiveerd worden wat de huidige tijdbesteding is (bv. proportie verpleegkundige tijd besteed aan directe en indirecte patiëntenzorg, niet verpleegkundige activiteiten, etc. ) en waar ruimte tot verbetering is (bv. afhankelijk van type shift). Op basis van deze analyse, en het bestuderen van internationale praktijkvoorbeelden, zullen verbetervoorstellen voor de Belgische context geformuleerd worden.


ProGezondheid: nieuw gemeenschappelijk portaal van FOD en RIZIV

ProGezondheid is een nieuw portaal dat ontwikkeld werd door de FOD volksgezondheid en het RIZIV. Dit portaal heeft MyRIZIV vervangen en is nu ook beschikbaar voor zorgverleners zonder RIZIV-nummer. Het doel is de kwaliteit van de zorg voor de patiënt te verbeteren en het gegevensbeheer van zorgverleners te vereenvoudigen.

Eén portaal

Zorgverleners moeten vaak met verschillende toepassingen werken. Om de administratie te vereenvoudigen, ontwikkelden de FOD en het RIZIV samen een nieuw portaal. Zo moet meer tijd overblijven voor de kwaliteit van zorg. Op ProGezondheid kan de zorgverlener op termijn:

  • het register van praktijken aanvullen/raadplegen
  • een digitaal portfolio bijhouden, wat verplicht is sinds het in voege trede van de kwaliteitswet op 1 januari 2021
  • contactgegevens doorgeven
  • communiceren met de administraties

Functionaliteiten in fases

ProGezondheid neemt de bestaande functionaliteiten over van MyRIZIV. Vervolgens breidt het portaal uit met bijkomende functionaliteiten, gerelateerd aan alle gezondheidszorgberoepen. Dit zal in verschillende fases gebeuren.

De eerste fase ging van start in december 2022. Daarbij lag de focus op contactgegevens en het kunnen raadplegen ervan. Deze eerste fase moet zorgverleners ook beter wapenen tegen toekomstige crisissen. Tijdens de coronacrisis werd duidelijk dat de gegevens over de plaats van tewerkstelling en contactgegevens niet voldoende waren.

In een tweede fase zullen andere functionaliteiten van het register worden toegevoegd, eventueel pilootprojecten vanuit de taken van het RIZIV en een digitaal portfolio. Op termijn zullen nog andere instellingen toetreden tot het portaal. Over de aanpassingen en timing wordt tijdig gecommuniceerd.

Surf naar riziv.fgov.be/nl/toepassingen/Paginas/progezondheid.aspx om je aan te melden.

Vragen over het portaal of andere veranderingen in verband met kwaliteitszorg? Contacteer het RIZIV via het Service Center Gezondheid: forms.riziv.fgov.be of telefonisch via +32 2 5249797.


Vaccinaties COVID-19 door thuisverpleegkundigen

Over de toediening en registratie van een COVID-19-vaccin door thuisverpleegkundigen ontbreekt duidelijke communicatie. Het NPTV (Nederlandstalig Platform voor Thuisverpleegkundigen) werkt aan een kortetermijnoplossing samen met Vaccinnet waarbij een verpleegkundige gekoppeld wordt aan een arts en op die manier de registratie in Vaccinnet in orde kan brengen. Op de lange termijn is het de bedoeling dat dit flexibeler kan, zonder die koppeling met een arts. Zodra we meer informatie ontvangen voor een kortetermijnoplossingen, delen we die via onze kanalen.


Europese richtlijn vermeldt jammer genoeg term ‘ziekenverpleger’

De Europese RICHTLIJN 2013/55/EU van het Europees parlement en Europese Raad publiceerde in 2013 het rapport inzake de benoeming van de Europees mobiele bachelor verpleegkundige onder de term ‘verantwoordelijke algemeen ziekenverpleger(s)’. De opdracht van de EU-landen ligt bij het omzetten van deze richtlijnen in nationale wetgeving. Daarom wordt vandaag ook op federaal niveau aan de nodige wetgeving gewerkt om zo een duidelijk onderscheid te maken met HBO5-verpleegkundigen.

Naar aanleiding van het voorontwerp van de wet basisverpleegkundige en klinisch onderzoeker werd uit naam van de Algemene Unie der Verpleegkundigen van België (AUVB) een brief overgemaakt aan het kabinet van minister Frank Vandenbroucke.

In essentie gaat het om de vraag om de naamgeving ‘verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger’ aan te passen in Europese wetgeving om de volgende redenen:

  • De term ‘verpleger’ is niet genderneutraal.
  • De term ‘ziekenverpleger’ is erg beperkend en niet toekomstgericht.
  • De combinatie ‘verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger’ klinkt oubollig en dus weinig motiverend voor  jongeren om in het beroep te stappen.

In het huidige wetsvoorstel wordt melding gemaakt van de term ‘verantwoordelijk algemeen ziekenverpleegkundige’. Een meer correcte vertaling zou zijn de ‘verpleegkundige verantwoordelijk voor algemene zorg’.


Het EBP-netwerk wordt Evikey: nieuwe naam en website

Het EBP-Netwerk zit in een nieuw jasje. Dit netwerk dat expertisecentra en Belgische gezondheidsactoren samenbrengt heet vanaf nu Evikey.

De naam en huisstijl van Evikey zien er anders uit, de doelstelling van het netwerk blijft evenwel dezelfde: de kwaliteit van de zorg verbeteren door evidence-based practice (EBP). Op de nieuwe website evikey.be kom je meer te weten over de structuur van het netwerk, zijn partners en hun respectievelijke rollen, over evidence-based practice zelf en over de projecten waarin EBP-producten worden ontwikkeld in de praktijk van zorgverleners.


Belgen zijn onzorgvuldig met medicatie

De Belg gebruikt veel en dagelijks medicatie. Toch worden hierbij ook fouten gemaakt die schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid. Uit een bevraging bij duizend Belgen door online apotheek Viata blijkt dat mensen niet altijd even zorgvuldig omspringen met medicatie.

65 procent van de Belgen neemt dagelijks medicatie. Naast de voor de hand liggende anticonceptie bij vrouwen (27 %), gaat het hierbij ook om bloeddrukverlagende middelen (21 %), cholesterolverlagers (15 %) en bloedverdunners (12 %). Eén op de tien Belgen neemt dagelijks slaapmiddelen, eenzelfde aantal neemt dagelijks antidepressiva. De meest gebruikte medicijnen zijn ontstekingsremmers (68 %), koorts- en pijnstillers (68 %) en antibiotica (66 %). Uit de bevraging van Viata blijkt dat 31 procent van de Belgen zelden tot nooit de huisapotheek controleert op vervaldatum. 40 procent bewaart medicatie in de badkamer, wat geen goed idee is door de schommelingen in temperatuur en vochtgehalte. Beter is een keukenkast. 22 procent geeft aan tabletmedicatie te breken zonder doktersadvies. Verkeerd gebruik van geneesmiddelen kan leiden tot een mindere werking of net meer bijwerkingen, dus sensibilisering is belangrijk.

Bron: viata.prezly.com/65-belgen-neemt-dagelijks-medicatie