Willeke Dijkhoffz wordt CEO van ziekenhuisgroep Ziekenhuis aan de Stroom (ZAS)
De raden van bestuur van zowel Gasthuiszusters Antwerpen (GZA) als Ziekenhuisnetwerk Antwerpen (ZNA) ondertekenden na jaren onderhandelen een intentie tot fusie. Samen zullen ze vanaf 2024 de nieuwe ziekenhuisgroep Ziekenhuis aan de Stroom (ZAS) vormen. Willeke Dijkhoffz, lid van de Juridische Adviesgroep (JAG) van NETWERK VERPLEEGKUNDE, krijgt als CEO de leiding over één van de grootste ziekenhuisgroepen van Europa, met meer dan 3.300 bedden en 10.000 werknemers.
Willeke Dijkhoffz begon haar carrière als verpleegkundige op de afdeling geriatrie van Sint-Vincentius. In 2004 werd ze federaal ombudspersoon voor de rechten van de patiënt. Een jaar later keerde ze als juridisch adviseur terug naar het GZA waar ze doorgroeide als directeur. Sinds 2015 staat ze als CEO in voor de dagelijkse leiding. Daarnaast is Dijkhoffz lid van de federale commissie Rechten van de Patiënt, de Juridische Adviesgroep van NETWERK VERPLEEGKUNDE en geeft ze les aan de AP Hogeschool in Antwerpen.
Marie-Claire Vermeulen overleden
Op 8 augustus bereikte ons het droevige nieuw van het overlijden van Zuster Marie-Claire Vermeulen. De uitvaart vond plaats op zaterdag om 10 uur in de Sint-Walburgakerk in Oudenaarde. Ze was geëngageerd lid van het Regionaal Netwerk Vlaamse Ardennen. Vanuit NETWERK VERPLEEGKUNDE danken we haar voor haar jarenlange inzet.
Commissie Zorgstrategie
Op 1 april 2022 trad het besluit van de Vlaamse Regering over de zorgstrategische planning in werking. De Commissie Zorgstrategie adviseert de minister van Gezondheiszorg over de regionale en thematische zorgstrategische plannen die ziekenhuisnetwerken en samenwerkingsverbanden tussen ziekenhuizen kunnen indienen.
Inge Luts, directeur patiëntenzorg van het AZ Damiaan en lid van de werkgroep Directies van NETWERK VERPLEEGKUNDE, werd geselecteerd als lid van de Commissie Zorgstrategie.
De doelstellingen van zorgstrategische planning zijn:
- het zorgaanbod beter afstemmen op de zorgnoden van de burgers
- samenwerking en netwerking stimuleren tussen ziekenhuizen en met andere zorg- en welzijnspartners
- expertise concentreren met name bij complexe pathologieën
- uitgaven afstemmen op de huidige financiële context om tot een gezondheidseconomisch verantwoord aanbod te komen, onder andere door het hoogtechnologisch zorgaanbod te beperken
Preoperatief screenen en behandelen van een asymptomatische bacteriurie
In bepaalde Oost-Vlaamse ziekenhuizen worden preoperatief urinestalen genomen ter voorbereiding van een urologische ingreep waarbij de mucosa doorbroken wordt. Zo worden postoperatieve complicaties vermeden, zoals urineweginfecties en urosepsis. Andere ziekenhuizen voeren deze preoperatieve screening niet standaard uit. In België bestaat geen eenduidige richtlijn over het preoperatief screenen en behandelen van een asymptomatische bacteriurie bij dergelijke urologische ingrepen. Is dit noodzakelijk?
Context
Vanuit een niet-gestructureerde bevraging bij regionale ziekenhuizen werd vastgesteld dat er nood was aan een richtlijn over het al dan niet preoperatief screenen bij urologische ingrepen waarbij de mucosa doorbroken wordt. Dit is bij volgende ingrepen het geval: ureteroscopie, flexibele ureterorenoscopie, transurethrale resectie van de prostaat (TURP) en transurethrale resectie van de blaas (TURB). Preoperatief een urinecultuur afnemen kan relevant zijn om een specifieke antimicrobiële behandeling te starten. Al is dit niet altijd zo. Daarom zijn eenduidige richtlijnen nodig die correct en specifieke antimicrobiële behandelingen opstellen om op termijn postoperatieve complicaties te vermijden.
Methode
Om een antwoord te krijgen op de onderzoeksvraag werd een gedegen literatuuronderzoek uitgevoerd. Het is belangrijk vooraf een aantal begrippen eenduidig te definiëren. Een asymptomatische bacteriurie (ASB) is een infectie, veroorzaakt door één of meerdere soorten bacteriën die zich vermenigvuldigen en terug te vinden zijn in twee opeenvolgende urineonderzoeken. Hierbij vertoont de patiënt geen tekenen of symptomen die kunnen worden toegewezen aan een urineweginfectie (UWI). Een UWI daarentegen is een asymptomatische bacteriurie met waarneembare symptomen zoals een pijnlijke of branderige mictie en een toegenomen mictiefrequentie.
Resultaten
Het behandelen van een ASB wordt niet altijd aangeraden aangezien het tot multiresistente bacteriën kan leiden en niet per se een UWI voorkomt. Bij zorgvragers met risicofactoren kan het behandelen van een ASB toch resulteren in een lager risico op een postoperatieve UWI bij ingrepen waarbij de mucosa doorbroken wordt. Risicoverhogende factoren zijn: het mannelijk geslacht, chronische obstructie, chronische nierinsufficiëntie, een urinestent, nefrolithiasis, ontregelde diabetes, zwangerschap, verblijfskatheters, urostoma of nefrostomie, immunosuppressie en een hogere BMI. Deze bepalen mee of er al dan niet preoperatief gescreend moet worden.
Door de European Association of Urology (EAU) worden vooral de specifieke richtlijnen uitgeschreven voor medische urologische zorgprofessionals. Een diagnostische of therapeutische procedure waarbij de mucosa van de urinewegen niet doorbroken wordt, wordt niet beschouwd als een risicofactor. Bij procedures waarbij de mucosa wel doorbroken wordt, is een bacteriurie wel een risicofactor. Daarom is het belangrijk om voorafgaand aan dergelijke procedures een urinecultuur af te nemen en wordt een behandeling aanbevolen.
Als het urinestaal wordt afgenomen, gebeurt dit het best 48 tot 72 uur voor de urologische ingreep. Indien er een ASB wordt vastgesteld, wordt aangeraden om een korte antimicrobiële behandeling op te starten, dertig tot zestig minuten voor de urologische ingreep.
Conclusie
Uit het onderzoek blijkt dat door de tegenstrijdige richtlijnen geen concreet antwoord is op de onderzoeksvraag. Specifieker onderzoek is dus nodig. Voorlopig blijft de gouden standaard gehanteerd, namelijk de richtlijnen volgen zoals geformuleerd door de EAU. Concreet wil dit zeggen: enkel preoperatief screenen bij ingrepen waarbij de mucosa doorbroken wordt, met name bij endoscopische urologische chirurgie.
Bronnen:
- Bonkat, G., Bartoletti, R., Buy.re, F., Cai T., Geerlings, S.E, K.ves, B., Schubert, S., & Wagenleghner, F. (2021). EAU Guidelines on Urological Infections.
- Cai, T., Verze, P., Palmieri, A., Gacci, M., Lanzafame, P., Malossini, G., Nesi, G., Bonkat, G., Wagenlehner F.M.E., Mirone, V., Bartoletti, R., & Johansen, T. E. B. (2017). Is preoperative assessment and treatment of asymptomatic bacteriuria necessary for reducing the risk of postoperative symptomatic urinary tract infections after urologic surgical procedures?
- Nicolle, L.E., Gupta, K., Bradley, S.F., Colgan, R., DeMuri, G.P., Drekonja, D., Eckert, L.O., Geerlings, S.E., K.ves, B., Hooton, T.M., Juthani-Mehta, M., Knight, S.L., Saint, S., Schaeffer, A.J., Trautner, B., Wullt, B., & Siemieniuk, R. (2019). Clinical practice guideline for the management of asymptomatic bacteriuria: 2019 update by the Infectious Diseases Society of America.
- Ramos-Castaneda, J.A., Ruano-Ravina, A., Munoz-Price, L.S., Toro-Berm.dez, R., Ruiz-Londo.o, D., Segura-Cardona, A.M., & Lemos-Luengas, E.V. (2019). Risk of infection in patients undergoing urologic surgery based on the presence of asymptomatic bacteriuria: A prospective study.
Annelore De Meyer en Lisa De Schepper studeren in juni 2022 af als bachelor verpleegkundigen aan de Odisee Hogeschool Campus Sint-Niklaas, en Laura Pieters en Emma Berckmoes in het voorjaar 2023. Voor hun bachelorproef ‘Preoperatief screenen en behandelen van een asymptomatische bacteriurie‘ onderzochten ze of het preoperatief screenen en behandelen van een asymptomatische bacteriurie noodzakelijk is bij urologische ingrepen waarbij de mucosa doorbroken wordt.
Ziekenhuizen moeten voortaan zelf medische fouten weerleggen
Een patiënt die tijdens een operatie een infectie opliep en het ziekenhuis daarvoor aanklaagde, heeft gelijk gekregen zonder zelf de fout te moeten bewijzen. Vroeger moest de patiënt kunnen bewijzen dat er een fout gemaakt is. Een nieuwe wet zegt nu dat het ziekenhuis zelf moet aantonen dat het alle voorzorgsmaatregelen genomen heeft.
In 2004 ging een patiënt met erge rugpijn naar een ziekenhuis. Hij kreeg een epidurale verdoving, waarna hij een ziekenhuisinfectie ontwikkelde. De man bleef arbeidsongeschikt en startte een rechtszaak. De zaak sleepte jaren aan.
Jaarlijks zijn er tienduizenden ziekenhuispatiënten die zo’n besmetting oplopen. Het feit van de besmetting kon voor de rechtbank daarom niet als bewijslast gelden. De gerechtsdeskundige vroeg meermaals aan het ziekenhuis om documenten voor te leggen die aantoonden dat er gepaste voorzorgsmaatregelen waren getroffen om het risico op besmetting met de ziekenhuisbacterie te verkleinen.
Omdat het ziekenhuis meldde niet over de documenten te beschikken die konden aantonen dat zorgvuldig werd gehandeld oordeelde de rechter het aansprakelijk. Het is voor het eerst dat een rechtbank een beroep doet op de nieuwe Belgische wet die op 1 november 2020 in werking trad.
112 verhalen bieden unieke inkijk op spoeddienst
Stef Vanlee is naast acteur ook spoedverpleegkundige in het ZNA Jan-Palfijn in Antwerpen. Zijn boek 112 verhalen met, over en op spoed biedt een dagelijkse inkijk op het reilen en zeilen van de spoeddienst. Stef neemt de lezer ook mee naar wat zich achter het stuur van een ziekenwagen en mug afspeelt. Het is een bloemlezing van een carrière met humoristische, maar ook beklijvende verhalen.
Al in de opleiding verpleegkunde werd de interesse van Stef Vanlee in kritieke diensten gewekt. “Ik steek het op de televisieseries van toen, maar spoedverpleegkunde speelt een rode draad doorheen mijn carrière. In een fractie van een seconde kan je hele leven overhoopgehaald worden. Wat doe je na een ongeval? Wat doe je als je plots niet meer kan lopen? Het is een bijzondere wereld die me ook na meer dan twintig jaar in het werkveld nog steeds fascineert”, zegt de auteur. “Spoed staat voor mij ook elke dag opnieuw gelijk aan niet weten wat je te wachten staat. Je komt ook in aanraking met een breed publiek aan zorgvragers en problematieken. Ziektes, ongevallen, zwangere vrouwen, kinderen, gebroken benen of armen, … De job biedt enorm veel variatie.”
Die variatie geeft Stef ook weer in zijn boek. Het begon met een pitch van vijf verhalen en groeide dan uit tot 112 unieke verhalen. “Ik wil vooral tonen hoe mooi verpleegkunde is en het positieve benadrukken. Alleen zo kunnen we de job aantrekkelijker maken, als die beeldvorming ook beter wordt. Dat doe je niet door het negatieve van te weinig verpleegkundigen, lage vergoedingen, … te benadrukken”, zegt hij. “Als verpleegkundige ben je er voor anderen. Je maakt het verschil voor iemand, tussen leven en dood, in een kwetsbaar moment. Hoe mensen zich blootgeven aan zorgverleners is niet zo vanzelfsprekend als we denken.”
Hoopvolle boodschap
Of het dan geen triestig boek vol drama geworden is? “Zeker niet”, benadrukt Stef. “Het zijn verhalen gebracht met respect voor de patiënten en slachtoffers. Ik sta vooral stil bij hoe ik zelf de situaties ervaarde. Het gaat van luchtige voorvallen of telefoongesprekken tot meer courante situaties en zware verhalen. Want die laatste zijn er uiteraard ook. Met die verhalen wil ik mensen vooral aan het denken zetten. Vaak lijkt iets ver van je bed. ‘Dit overkomt mij niet’, maar soms komt het dichterbij dan je denkt.”
Stef verzamelde de 112 verhalen in een mum van tijd. In drie dagen had hij al voldoende input verzameld. Het schrijfproces dat volgde duurde een jaar. “Eigenlijk moest ik maar 112 keer met mijn ogen knipperen om me verhalen en mensen te herinneren die me altijd zijn bij gebleven. Het viel me vooral op dat er veel is blijven kleven. Op de spoedafdeling lijken al die verhalen grootser, maar de emoties die je er meemaakt zijn op iedere afdeling hetzelfde. Je treurt om een patiënt die je verliest, je viert samen de overwinningen, … In het boek vertel ik die emoties vanuit mijn perspectief. Maar ik wilde ook familie, slachtoffers of nabestaanden aan het woord laten. Daarom selecteerde ik vijftien verhalen die door hen verteld worden in een podcastreeks. Dat maakt het boek compleet.”
Commissie van Toezicht voor Jeugdinstellingen stelt jaarverslag voor
Op 30 maart stelde de Commissie van Toezicht voor Jeugdinstellingen het jaarverslag 2021 voor in het Vlaams Parlement. Voorzitter Caroline Vrijens lichtte de bevindingen toe, gevolgd door een panelgesprek met maandcommissarissen en voorzieningen. Minister van Welzijn Wouter Beke sloot af met een aantal reflecties.
De Commissie van Toezicht voor Jeugdinstellingen houdt toezicht op het leven in de gemeenschapsinstellingen en de voorzieningen Veilig Verblijf. De CVTJ luistert naar jongeren, observeert hun verblijf en rapporteert hierover. Het jaarrapport beschrijft de beleving van jongeren die in de gesloten jeugdhulp verblijven en schuift aanbevelingen naar voren. Een greep uit deze aanbevelingen:
- Zorg dat jongeren in geslotenheid volwaardig onderwijs krijgen, met de mogelijkheid om diploma’s en certificaten te behalen.
- Geef jongeren met complexe zorgnoden hulp op maat en voldoende perspectief.
- Als jongeren een sanctie verdienen, zorg dan dat deze duidelijk is en wees zuinig met kamermomenten en andere afzondering als straf.
- Laat jongeren contact met hun gezin houden, ook met broers en zussen: bouw het beeldbellen, dat in coronatijd opgang maakte, niet af.
- Zorg voor voldoende mensen en middelen om de rechten van jongeren in geslotenheid te waarborgen.
Euthanasie bij dementie komt te vroeg
Op 28 mei bestond de euthanasiewet twintig jaar. Voor velen het uitgelezen moment om de balans op te maken en (opnieuw) te pleiten voor een uitbreiding ervan. Personen met (jong)dementie vragen vaak te vroeg euthanasie aan, omdat euthanasie niet meer mogelijk is zodra je door dementie wilsonbekwaam bent geworden.
Momenteel is euthanasie mogelijk na een actueel verzoek dat vrijwillig, herhaaldelijk, weloverwogen en zonder externe druk gedaan wordt. De persoon in kwestie moet op het moment van een actueel verzoek wilsbekwaam zijn, zich in een medisch uitzichtloze toestand bevinden, en daardoor aanhoudend en ondraaglijk fysiek en/of psychisch lijden, als gevolg van een onomkeerbare aandoening, veroorzaakt door ziekte of een ongeval.
Euthanasie is ook mogelijk als de patiënt in het verleden een wilsverklaring heeft opgesteld. Die verklaring is onbeperkt in de tijd geldig, eens die op papier staat. Minderjarigen kunnen geen beroep doen op een wilsverklaring. Een arts kan op basis van zo’n wilsverklaring enkel tot euthanasie overgaan als de patiënt niet meer bij bewustzijn is, lijdt aan een aandoening – veroorzaakt door ziekte of een ongeval – die ernstig en ongeneeslijk is, en wanneer deze toestand onomkeerbaar is.
Mensen met (jong)dementie kunnen momenteel enkel euthanasie krijgen na actueel verzoek. Ze moeten dus vroeg genoeg om euthanasie vragen, om nog wilsbekwaam te zijn op het moment van hun aanvraag. In de praktijk leidt dit tot schrijnende situaties en sterven deze mensen vaak te vroeg. Een uitbreiding van de huidige wetgeving zou een oplossing bieden voor mensen met een hersenaandoening zoals (jong)dementie.
Er is alvast een groot draagvlak onder de bevolking voor een uitbreiding. Uit een brede peiling bleek in december 2019 al dat liefst 81 procent van de Vlamingen vindt dat mensen met dementie recht hebben op euthanasie. Een petitie van Leif (Levenseinde Informatieforum) die voor een aanpassing van deze discriminatie ijvert, telt meer dan 84.000 handtekeningen. Het is tijd om het debat te voeren, in alle openheid en sereniteit, maar vooral moet de uitbreiding van de euthanasiewet op de politieke agenda van het federale parlement komen.
Bronnen: www.vrt.be/vrtnws/nl/2022/03/24/jongdementie-en-euthanasie/
Zit je met vragen of zoek je een luisterend oor? Je kan 24/7 terecht bij Tele-Onthaal. Dat kan gratis en anoniem via chat, of telefonisch via het nummer 106. Met vragen over dementie kan je terecht bij hulpvragen@alzheimerligavlaanderen.be, of bij de gratis luister- en infolijn 0800/15 225.
Howest anticipeert met nieuw verkort traject op afbouw materniteiten
De toekomst van kleinere materniteiten in Vlaanderen is onzeker. Dat geldt bijgevolg ook voor de vroedkundigen die vandaag op deze kraamafdelingen aan het werk zijn. Daar wil Howest vanaf september op anticiperen met het nieuwe verkorte traject ‘vroedkunde naar verpleegkunde’.
Het bachelordiploma in de vroedkunde leidt vandaag in heel veel gevallen naar een loopbaan in een materniteit. Nu de toekomst van niet alle kraamafdelingen in Vlaanderen er even rooskleurig uitziet, beginnen vroedkundigen meer en meer na te denken over welke professionele weg ze nog zouden kunnen inslaan. Het verkort traject maakt de overstap naar een andere afdeling binnen het ziekenhuis of een andere zorginstelling mogelijk en speelt in op het nijpende tekort aan bachelors in de verpleegkunde.
Vanaf september 2022 is het mogelijk om je als gediplomeerde vroedkundige in twee jaar om te scholen tot volwaardige verpleegkundige die breed inzetbaar is in alle domeinen van de zorgsector. Er zal één vaste lesdag per week zijn op de Howest-campus en in het Howest Hospital in Brugge. De planning voor het volledige academiejaar ligt op voorhand vast zodat studenten weten wanneer ze wat kunnen verwachten. Op die manier kan de opleiding ook vlot gecombineerd worden met een job.
Bron: https://www.howest.be/nl/nieuws/howest-anticipeert-met-nieuw-verkort-traject-op-afbouw-materniteiten
Project ViCoSim: VR voor zorgverleners
Het project ViCoSim van de Arteveldehogeschool introduceert een virtual reality (VR) e-simulatiemodule om communicatieve vaardigheden van zorgverleners te trainen op basis van up-to-date casuïstiek. Het gaat zowel om een aanpassing (e-opleiding) als een uitbreiding (qua aantal casussen, deelnemende opleidingen …) van het bestaande opleidingsaanbod.
Simulatieonderwijs gebeurt al op verschillende manieren. De opleiding verpleegkunde heeft ervaring met hoogtechnologische poppen en met simulanten-acteurs. Poppen zijn ideaal om praktische medische handelingen (bv. inspuitingen) te oefenen, maar zijn kunstmatig op het vlak van communicatietraining. Met acteurs zijn er meer mogelijkheden om communicatieve vaardigheden te trainen door de combinatie van zowel verbale als non-verbale elementen, maar daar zijn dan weer minder technische handelingen mogelijk door ethische redenen.
Beste van twee werelden
Virtual reality-technologie brengt het beste van beide simulatie-onderwijswerkvormen samen. Lerenden kunnen zich in de virtuele wereld beter voorbereiden zodat ze zich competenter en vertrouwder voelen in live simulaties of situaties van zorgverlening in de reële context met zorgvragers op stage of het werkveld. Klinische virtuele simulatie heeft het potentieel om kennisretentie en klinisch redeneren te verhogen en de leerervaring van de studenten aantrekkelijker te maken (Padilha et al., 2019). Een ander voordeel is dat VR-simulatie ook kan ingezet worden om de communicatieve vaardigheden in een veilige omgeving te trainen (Bracq et al., 2019).
Virtuele communicatietraining
Met enkele standaard scenario’s om communicatieve vaardigheden te trainen in 360° VR-opnames wordt steeds een realistische casus voorgelegd door getrainde acteurs. Deze simulatie verloopt in een aaneenschakeling van scenes die variëren in een boomstructuur naargelang de keuzes die de student maakt. De virtuele simulaties kunnen worden opgezet onder begeleiding van een docent maar ook onder supervisie van medestudenten. Door de didactisch uitgewerkte leidraad ondergaan studenten samen de leerervaring op om het even welke locatie.
Het project wordt gerealiseerd in zeven opleidingen gezondheidszorg van het expertisenetwerk Gezondheid en Zorg: verpleegkunde, vroedkunde, ergotherapie, podologie, audiologie, logopedie en mondzorg.
Lees meer via www.arteveldehogeschool.be/projecten/vicosim