Verpleegkundigen op de werkvloer in 2043: kunnen we de zorgvraag nog aan?

Een rapport begeleid door de Werkgroep Verpleegkundigen van de Planningscommissie van het medisch aanbod onderzoekt de balans tussen het toekomstige aantal verpleegkundigen en de zorgbehoeften van de Belgische bevolking tegen 2043. Coördinator van het NVKVV Ellen De Wandeler zat de werkgroep voor en leidde de discussies mee in goede banen. Vijf projecties op basis van de instroomgegevens tot 2020 worden besproken, de resultaten van het eerste basisscenario werden in maart gepubliceerd.

De geprojecteerde workforce omvat alle actieve verpleegkundigen. In het eerste basisscenario ligt de focus op het professioneel statuut van alle verpleegkundigen actief in de gezondheidszorg (actief als werknemer, actief als zelfstandige of actief met een gemengd statuut). De projectie vertrekt vanaf het uitgangspunt dat de evoluties en tendensen die zich tot 2018 hebben afgespeeld, zich ook zullen verder zetten in de toekomst.

Zo zou het totaal aantal verpleegkundigen actief in de gezondheidszorg in de Vlaamse Gemeenschap toenemen van 76.707 in 2018 tot 97.967 in 2043, een groei van 28 procent. De absolute dichtheid van verpleegkundigen die werkzaam zijn in de gezondheidszorg in de Vlaamse Gemeenschap zou toenemen van 113,57 tot 132,05 per 10.000 inwoners tussen 2018 en 2043. Voor de gewogen dichtheid zal het aantal verpleegkundigen afnemen tot 107,03 per 10.000 inwoners in 2043. De evolutie van de gewogen dichtheid geeft niet enkel een beeld van hoe het aantal zorgverleners evolueert ten opzichte van het bevolkingsaantal, maar toont ook aan hoe het aantal zorgverleners evolueert ten opzichte van de veranderende zorgconsumptie van deze bevolking.

Het aantal verpleegkundigen actief in de gezondheidszorg zal in de periode 2018-2043 dus met meer dan een vierde toenemen. De absolute dichtheden vertonen een gelijkaardige toename, maar de gewogen dichtheden zullen wel afnemen. Dit verschil wijst erop dat het evenwicht tussen het aantal verpleegkundigen en de vraag naar verpleegkundige zorg in de toekomst verstoord wordt als gevolg van de toenemende behoefte aan verpleegkundige zorg door de Belgische bevolking. Deze conclusie is het resultaat van het basisscenario. In vier alternatieve scenario’s zal rekening worden gehouden met veranderende tendensen, zoals een herwaardering van het beroep, de instroom van studenten of taakverdeling. De conclusies van deze alternatieve scenario’s worden eind dit jaar gepubliceerd.

Referentie: Basisscenario’s van de evolutie van de workforce Verpleegkundigen 2018-2043, Cel Planning van het Aanbod van de Gezondheidszorgberoepen, Dienst Gezondheidszorgberoepen en Beroepsuitoefening, Directoraat-generaal Gezondheidszorg, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, januari 2022.

Raadpleegbaar via: https://overlegorganen.gezondheid.belgie.be/nl/documenten/hwf-verpleegkundigen-de-workforce-2043-basisprojectie-uitgaande-van-de-reele-instroom-tot


Be Proud of Your Mouth 2022

20 maart was de dag van de mondgezondheid. Ook dit jaar zette het Vlaams Instituut Mondgezondheid in op het thema ‘Be proud of your mouth!’. De aandacht ging daarbij vooral naar jongeren tussen 15 en 25 jaar. De vele veranderingen die kenmerkend zijn in deze leeftijdsgroep zijn ook merkbaar in de mond van de jongeren.

Een forse daling in het dagelijks poetsen van de tanden, in het jaarlijks naar de tandarts gaan en veranderende voedingsgewoonten leiden tot gevaar voor de mondgezondheid. Waar 25 procent van de elfjarigen nog een gaaf gebit heeft, is dit op zeventienjarige leeftijd nog slechts 5 procent[1]. Naast een toename in cariës, zien we ook een toename in tanderosie en ontsteking van het tandvlees.

Die vele veranderingen in levensstijl zijn bepalend voor de mondgezondheid van de jongere op lange termijn. Vanaf de leeftijd van 11 jaar daalt het aantal jongeren dat twee keer per dag de tanden poetst. Opvallend is dat deze daling vooral veroorzaakt wordt door een forse daling van het tandenpoetsen bij jongens tussen de 15 en 25 jaar. Volgens de HSBC-studie[2] poetste 73 procent van de meisjes in Vlaanderen meer dan een keer per dag de tanden, bij jongens was dit slechts 52 procent.

Minder tandartsbezoeken

Deze tendens trekt zich ook door bij het jaarlijks tandartsbezoek van de Vlaamse jongeren. Zowat 8 op de 10 adolescenten (15-17 jaar) rapporteerde in 2018 regelmatig naar de tandarts te gaan. Regelmatig betekent hier dat de jongere in de voorgaande drie jaar minimaal twee keer naar de tandarts ging. Voor de jongvolwassenen (18-24 jaar) daalde dit tot 6 op de 10. Bij jongeren met een recht op verhoogde tegemoetkoming is de drempel om naar de tandarts te gaan groter: 6 op de 10 adolescenten en minder dan de helft van de jongvolwassenen gaat jaarlijks naar de tandarts[3].

Ook goede voedingsgewoonten dragen bij aan mondgezondheid. Hoewel steeds minder jongeren dagelijks gesuikerde frisdranken drinken is het niet duidelijk of zij helemaal geen frisdrank meer gebruiken of dat ze overstapten op frisdranken zonder suiker maar met een hogere zuurtegraad. Ook de consumptie van energiedranken en sportdranken in de doelgroep heeft een negatief effect op de mondgezondheid.

[1] Zorginstituut Nederland, 2018. Signalement Mondzorg 2018.

[2] Inchley J, Currie D, Budisavljevic S, Torsheim T, Jåstad A, Cosma A et al., editors. Spotlight on adolescent health and well-being. Findings from the 2017/2018 Health Behaviour in School-aged Children (HBSC) survey in Europe and Canada. International report. Volume 2. Key data. Copenhagen: WHO Regional Office for Europe; 2020. Licence: CC BY-NC-SA 3.0 IGO.

[3] Data tandartsbezoek bij 15-25 jarigen via ima-aim geraadpleegd op 15 november 2021 via https://atlas.ima-aim.be/databanken/?rw=1&lang=nl


Extra capaciteit in Militair Hospitaal voor Oekraïense slachtoffers

Om de komst van mogelijke slachtoffers uit Oekraïne vlot te laten verlopen, trof het Militair Hospitaal Koningin Astrid onder leiding van kolonel de Vaulx de Champion begin maart al de nodige maatregelen. Op verschillende locaties in België maakten ziekenhuizen capaciteit vrij, waaronder ook het Brandwondencentrum in Neder-over-Heembeek.

“De spreiding van slachtoffers wordt op Europees niveau gecoördineerd onder andere op basis van de pathologie”, legt kolonel de Vaulx de Champion, algemeen directeur van het Militair Hospitaal Koningin Astrid, uit. In België werden 150 bedden gemobiliseerd, waarvan 120 gewone ziekenhuisbedden en 30 IC-bedden, waaronder 15 voor patiënten met brandwonden. “Slachtoffers komen aan in Melsbroek, vanwaar we ze naar het Militair Hospitaal overbrengen. Ons medisch personeel screent deze mensen. De verbrande patiënten blijven in het Brandwondencentrum, de andere worden naar de verschillende ziekenhuizen vervoerd.” Om de operatie goed te coördineren werd een medisch interventieplan (MIP) afgekondigd. Dit omvat onder meer het voorzien van extra capaciteit van ziekenwagens en materiaal. Er is ook een plan voor psychosociale steun opgemaakt met het Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG) van het Militair Hospitaal om slachtoffers en familie zo goed mogelijk te begeleiden.

Kolonel de Vaulx de Champion: “Een van de grootste uitdagingen in deze operatie is het transport vanuit de NAVO-landen die aan Oekraïne grenzen. Wanneer patiënten hier arriveren, is het essentieel dat ze goed geregistreerd worden. Hiervoor gebruiken we het nieuwe BITS-systeem: Belgium Incident Tracking System. Deze techniek is in handen van het Rode Kruis. We werken dan ook nauw samen met hen en met de FOD Volksgezondheid.”

Tot slot biedt België ook medische steun ter plaatse. Samen met 300 militairen die begin maart naar Roemenië vertrokken, gingen ook twee verpleegkundigen uit het Militaire Hospitaal mee. Ook in Estland zijn Belgische verpleegkundigen aanwezig bij de Baltic Air Policing en staan ze paraat.


“Mijn Gids” als houvast voor mensen met kanker en zorgverleners

Stichting tegen Kanker lanceert Mijn Gids, een uitgebreide brochure om mensen die de diagnose kanker krijgen te begeleiden en ondersteunen. Ziekenhuizen kunnen Mijn Gids gratis aanvragen en aan patiënten bezorgen bij het begin van hun traject.

Het omvat informatiebladen, een agenda, schema’s voor afspraken en tips om mensen met kanker de kans te geven goed voor zichzelf te (laten) zorgen. Zo zijn ze beter voorbereid op wat op hen afkomt en om te gaan met de angsten en onzekerheid die bij de diagnose komen kijken. Daarnaast is Mijn Gids ook een communicatietool met zorgverleners en kadert binnen patient empowerment. Alle betrokken zorgverleners, ook in de eerstelijn, kunnen dit gebruiken om de verwachtingen van de patiënt in te lossen, vragen te beantwoorden en de omgeving van patiënt mee te betrekken in het zorgtraject.


Hoe start je met patiëntenparticipatie?

Betaalbare en kwaliteitsvolle zorg in overeenstemming met het perspectief van de zorgvrager, hoe doe je dat? Het Vlaams Patiëntenplatform draagt patiëntenparticipatie hoog in het vaandel.

Ook voor het beleid en zorginstellingen en -netwerken is het een belangrijke factor. Net daarom maakte de vzw werk van een visietekst over hoe participatie in de praktijk vorm kan krijgen. Je vindt er termen om patiëntenvertegenwoordiging beter te begrijpen, ontdekt de processen tot patient empowerment en leert de randvoorwaarden voor participatie. Alle informatie vind je via vlaamspatientenplatform.be/nl/Pati%C3%ABntenparticipatie-hoe-begin-je-eraan?


Professor Herman Nys aangeduid als lid van de European Group on Ethics in Science and New Technologies

Professor Medisch Recht aan de KU Leuven en directeur van het Centrum voor Biomedische Ethiek en Recht Herman Nys ontving recent een persoonlijke brief van Ursula von der Leyen. De voorzitster van de Europese Commissie benoemde de professor tot lid van de European Group on Ethics in Science and New Technologies (EGE) voor een periode van drie jaar. Het is de professor zijn derde mandaat binnen de EGE.

De EGE werd opgericht in 1991 en geeft de Europese Commissie onafhankelijk advies over EU-beleid waar ethische, maatschappelijke of grondrechtenkwesties in contact staan met de ontwikkeling van wetenschap en nieuwe technologieën. “Uw benoeming is een erkenning van het waardevolle werk dat u in uw vakgebied levert en van uw uitstekende kwalificaties”, staat in de brief. “Het werk van de EGE wordt alleen maar crucialer nu de uitdagingen waar de wereld voorstaat steeds complexer en meer verbonden zijn. Wetenschap en nieuwe technologie zijn verweven met de trends die ons dagelijks leven herstructureren. De ontwikkeling en toepassing ervan moet dus in dienst staan van de democratie.”

De prioriteiten van professor Nys tijdens zijn driejarige periode bij de EGE zullen bij milieubescherming, inclusieve digitale innovatie, sociale rechtvaardigheid en bevordering van de democratie liggen. “Als lid van de EGE analyseert u hoe wetenschappelijke en technologische vooruitgang en brede maatschappelijke ontwikkelingen op elkaar inwerken om de Europese Commissie zo goed mogelijk te adviseren over directe uitdagingen en ontwikkelingen op lange termijn, zowel in de Europese als in de globale context, en over de grenzen van disciplines heen”, schrijft Von der Leyen nog. “Ik wil u bedanken voor uw inzet om ethiek en waarden in het EU-beleidsproces te verankeren. Ik ben ervan overtuigd dat wij veel profijt zullen hebben van uw deskundigheid en inzet en ik verwacht voor de komende jaren een vruchtbare samenwerking.”


Europa wil zorgpersoneel beter beschermen tegen gevaarlijke medicijnen

Het Europees Parlement keurde recent een voorstel goed om personeel beter te beschermen tegen kankerverwekkende en andere gevaarlijke stoffen. Zorgverleners moeten ook beter opgeleid worden om met gevaarlijke medische producten om te gaan. Het gaat onder meer om gevaarlijke medicijnen waar 7,3 miljoen oncologische verpleegkundigen in hun dagelijks werk mee in contact komen.

Zorgpersoneel zal opgeleid worden om met reprotoxische en andere gevaarlijke medicijnen om te gaan. Die geneesmiddelen zijn noodzakelijk in behandelingen tegen kanker en moeten beschikbaar zijn, maar met dit goedgekeurde voorstel wil Europa ook het gezondheidspersoneel beschermen tegen eventuele negatieve effecten. De Europese Commissie stelt tegen eind 2022 een indicatieve lijst van deze geneesmiddelen op, samen met richtlijnen voor de omgang met deze stoffen in ziekenhuizen.


Award van de WHO voor het zorgpersoneel

De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) huldigde alle zorgverleners al door 2021 uit te roepen tot het Internationaal Jaar van het Zorgpersoneel. Recent zakte dokter Hans Kluge, regionaal directeur voor Europa bij de WHO, af naar ons land waar hij minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke ontmoette.

Dokter Kluge overhandigde de minister de award, bestemd voor alle zorgverleners. Zo wil de WHO waardering en erkenning tonen voor de inzet die gezondheidsbeoefenaars tijdens de pandemie toonden. 2021 was een bijzonder moeilijk jaar voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid van zorgverleners. Ze werden keer op keer geconfronteerd met een toenemend aantal besmettingen en ziekenhuisopnames en tegelijk rekening houden met de risico’s voor hun eigen gezondheid. De award zal ondergebracht worden in het Galileegebouw in Brussel, waar de drie gezondheidsadministraties zitten.


Hoe beperken we hoge uitstroom bij verpleegkundigen?

Vlaanderen kent al jaren heel wat knelpuntberoepen in de zorg. Vacatures raken niet ingevuld en ook de perceptie over werken in de zorg zit eerder in een negatief daglicht. Daarom werd recent een studie[1] uitgevoerd naar de reden voor de uitstroom en hoe je de werkgelegenheid in de zorg kan bevorderen door in te zetten op duurzame en kwalitatief hoogstaande werkgelegenheid.

Werkgeversfederatie Verso bepaalde vijf pistes om de tekorten in de zorg te bestrijden. Zo moet er werk gemaakt worden van een hogere instroom, een opleidings- en competentiebeleid, innovatie en digitalisering, meer arbeidsvolume en lagere uitstroom. Net die lagere uitstroom was het doel van de uitgevoerde studie. Net zoals een meer positieve beeldvorming over de sector en een betere begeleiding van jonge werknemers en herintreders. De wetenschappers stelden namelijk vast dat deze drie factoren mee de uitstroom veroorzaken. Volgens een Belgische studie[2] heeft tien procent van de Vlaamse verpleegkundigen een hoog risico op burn-out en dacht 1 op de 10 er al aan een ander beroep te kiezen. Werkbaar werk is dus een deel van oplossing.

Wat vinden verpleegkundigen belangrijk in hun job?

Voor de studie werden ook elf verpleegkundigen geïnterviewd over hun job. Die antwoorden werden getoetst aan een literatuurstudie. Factoren zoals werklast, persoonlijke situatie, beslissingsruimte, werkrelaties en patiëntenzorg kwamen terug als verklaring voor de uitstroom (zie figuur).

Een goede samenwerking en communicatie bevorderen wel de voldoening die ze uit hun job halen, zowel met directe collega’s als met leidinggevenden en artsen. Teamwerking is dus zeer belangrijk, net zoals kort voor de dienst met elkaar spreken zodat iedereen kan inschatten hoe de dienst zal verlopen en waar de problemen en aandachtspunten zich situeren. Niet verwonderlijk dus dat ook communicatie een grote rol speelt. Zeker wanneer er nieuwe regels en richtlijnen hun intrede doen. Van een leidinggevende verwachten verpleegkundigen vooral dat die betrokken is bij het team en af en toe ook een luisterend oor biedt.

Daarnaast vinden de deelnemers dat verpleegkundigen meer autonomie mogen krijgen, gelinkt aan vertrouwen. Dat kan op verschillende manieren worden ingevuld, zoals mee nadenken over richtlijnen, eigen accenten leggen in de zorg, meer vrijheid in werkuren, … Opvallend is dat ze ook het opleiden van nieuwe collega’s als demotiverend aanschouwen. Tijd en middelen ontbreken vaak en de nieuwe collega’s stromen vaak snel uit.

De studie concludeert dat verpleegkundigen vooral de werklast aankaarten als reden voor de hoge uitstroom. Ook samenwerking, erkenning en vertrouwen spelen een rol. Over samenwerken in team vinden ze goede communicatie, autonomie, een duidelijke rolverdeling en doorstroom van ervaring en kennis belangrijk. In de zorg ligt de focus dan weer op patiëntencontacten en spelen de fysieke zwaarte van de job en de vele administratieve taken hen geregeld parten. Liefst tien procent zou door de fysieke zwaarte niet meer terugkeren naar de zorg. Ze erkennen ook dat het niet vanzelfsprekend is om een zorgjob te combineren met een gezinsleven.

[1] van de Veerdonk W, Smets J. (2021). Rapportage (deel) WP3: Uitstromen uit het zorgberoep. Matchen de factoren uit de internationale literatuur met de Vlaams/Nederlandse praktijk? Thomas More December 2021.

[2] Geuens N, Van Bogaert P, Franck E. Vulnerability to burnout within the nursing workforce -The role of personality and interpersonal behaviour. J Clin Nurs. 2017 Dec;26(23- 24):4622-4633. doi: http://doi.org/10.1111/jocn.13808. Epub 2017 Jun 28. PMID: 28295750.


Rode Kruis Vlaanderen bundelt nuttige tips voor eerste hulp

Geen Stayin’ Alive, wel 10.000 luchtballonnen. Dat is het deuntje dat je in achterhoofd moet houden wanneer je iemand reanimeert. De reden? Met 103 beats per minuut (bpm) is Stayin’ Alive aan de trage kant. Het ideale tempo ligt op 100 à 120 bpm, of zoals in het geval van K3 op 107 bpm. Dit soort tips bundelt het Rode Kruis Vlaanderen in het handboek Help! Eerste hulp voor iedereen.

Het handboek telt 996 pagina’s vol nuttige informatie over eerste hulp. Ideaal voor wie zijn kennis even wil opfrissen of voor wie praktische tips binnen handbereik wil hebben. Er staan eerstehulprichtlijnen in, maar ook achtergrondinformatie, preventietips, … Het dient ook als overzichtelijk naslagwerk bij ongevallen of ziekte. Aan de hand van enkele duidelijke stappen wordt tekst en uitleg gegeven bij meer dan 300 soorten letsels en aandoeningen. Van een schaafwonde of verstuiking tot een insectenbeet. Je bestelt het boek via de website van het Rode Kruis Vlaanderen of via je boekhandel.