Actieplan Fonds voor de Medische Ongevallen

Het Fonds voor de Medische Ongevallen (FMO) stelt een actieplan voor met als doel dossiers sneller af te ronden. Het gaat om een structurele bijsturing en om de oprichting van een tijdelijke taskforce om de achterstand weg te werken.

Het FMO werd in 2010 opgericht. Toen al kampte de organisatie met een historische achterstand. Deze achterstand werd gedeeltelijk weggewerkt, maar de doorlooptijd van een dossier blijft te hoog. Daarom komt het FMO nu met een actieplan. Zo past het voortaan de dossierbehandeling aan. Dat begint al bij de samenstelling van het dossier. De aanvraag dient de nodige stukken voortaan zelf in. Vroeger vroeg het FMO dit zelf op. In zo’n dossier zitten een aanvraagformulier, een medisch dossier, de gegevens van het ziekenfonds in verband met de arbeidsongeschiktheid en een medische vragenlijst. Voor de interne medische analyse die volgt zal het FMO minder een beroep doen op externe expertises. Zo verdwijnen belangrijke vertragingsfactoren.

Daarnaast richt het FMO ook een taskforce op om de achterstallige 1.300 dossiers weg te werken binnen de twee jaar. De overheid stelt hiervoor 3,3 miljoen euro ter beschikking. De nog uit te betalen schadevergoedingen worden geschat op 30,3 miljoen euro. Tot slot zal het FMO ook haar communicatie optimaliseren en het mogelijk maken een dossier digitaal in te dienen en te raadplegen. Via het mandaat NVKVV in FMO volgen we actief op. 


HBO5-verpleegkundigen als teamverpleegkundige

In het parlement werd eind juni een wetsvoorstel ingediend dat HBO5-verpleegkundigen een eigen plaats geeft als teamverpleegkundige. Zo kunnen ze werken naast de Europees erkende bachelor en krijgen ze eindelijk een officiële erkenning. 

Een goede zaak, volgens het Vlaams en federaal regeerakkoord. Met dit wetsvoorstel kan er een einde komen aan de discussie en onzekerheid over de opleiding en erkenning, bijkomend blijft zo de broodnodige driejarige praktijkgerichte opleiding gegarandeerd. Hoe de taakverdeling tussen beiden er precies moet uitzien, wordt in het wetsvoorstel niet vermeld. 

Belangrijke nuance, het is slechts op dit moment een wetsvoorstel en dus geen feit. Bijkomend  gaat het om nieuwe startende studenten verpleegkunde binnen HBO5. Voor wie nu de studies reeds heeft aangevat of werkt als A2-, gebrevetteerde -, gegradueerde – of HBO5-verpleegkundige verandert er absoluut niets. 


Federale studie over verpleegkundigen op intensieve zorg

Federale studie over verpleegkundigen op intensieve zorg

Het KCE (het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg) is gestart met een studie over de verpleegkundige bestaffing op de Belgische afdelingen intensieve zorg. Alles start met een literatuurstudie. Na de zomer wordt overgegaan
tot een bevraging van verpleegkundigen op intensieve zorg. Ziekenhuizen kunnen hier vrijwillig aan deelnemen. Zo kan het KCE een aantal aspecten (aantal patiënten per verpleegkundige, de kwalificatiemix, de werkomgeving, het welzijn van de verpleegkundige, …) evalueren. In een derde fase gebeurt een studie over de zorgzwaarte op de afdeling. Tot slot worden focusgroepen georganiseerd waarin zowel verpleegkundigen, artsen en management aanwezig zijn. Zo kunnen lessen getrokken worden
over de verpleegkundige bestaffing op intensieve zorg, op basis van de ervaringen tijdens de coronacrisis. Het NVKVV volgt de evoluties van dichtbij op.


Zorgvragers en zorgverleners niet goed op de hoogte van kosten ziekenhuisopname

Het Vlaams Patiëntenplatform (VPP) hield een test bij 1.668 burgers en zorgverleners over hun kennis over wat ze moeten betalen in een ziekenhuis. Goed geïnformeerd zijn over de kosten van een onderzoek of behandeling is namelijk een van de patiëntenrechten. En die kennis kan nog fel verbeterd worden, klinkt het.

Zo’n 12 procent van de deelnemers slaagde niet voor de test. Vooral het gedeelte over de verhoogde tegemoetkoming en de prijs van dringend ziekenvervoer scoorde niet goed. Een opvallende vaststelling van het VPP is dat zorgverleners het slechts zelden beter doen dan zorgvragers. Zo wist 43 procent niet dat een geconventioneerde arts ereloonsupplementen mag vragen op een eenpersoonskamer en 25 procent wist niet de derdebetalersregeling in elkaar zat. Ook zorgvragers die vaak met zorg in contact komen, scoren niet beter. “Het is daarom belangrijk goede, toegankelijke informatie te verspreiden en ook de informatie over de kostprijs te blijven herhalen”, besluit Ilse Weeghmans, directeur van het Vlaams Patiëntenplatform.


Taaltests voor immigrerende zorgverleners

Het Overleg Zelfstandige Zorgverstrekkers (OZZ), waar ook verpleegkundigen deel van uitmaken, vraagt taaltests te organiseren voor immigrerende zorgverleners. Ondervoorzitter Stefaan Hanson lanceerde dit voorstel omdat de taalkennis van deze zorgverleners een zekere problematiek met zich meebrengt.  

Heel wat zorgberoepen kennen een belangrijke instroom van zorgverleners uit het buitenland. Zowel van binnen als van buiten de Europese Unie. De kennis van het Nederlands of Frans is helaas vaak niet voldoende, tot zelfs problematisch. Het OZZ stelt in een brief aan de minister van Volksgezondheid dat de kwaliteit en de veiligheid van onze gezondheidszorg er sterk door bedreigd wordt. Enerzijds is de mogelijkheid tot goede communicatie een van de basisrechten van de patiënt. Anderzijds zijn deze geïmmigreerde zorgverleners niet in staat om essentiële berichten zoals overheidsrichtlijnen, adviezen van kenniscentra, doorverwijsbrieven, enzovoort correct te interpreteren.

Met het oog op de wet over de kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg, vraagt het OZZ dan ook om taalkennis als belangrijke voorwaarde in te voeren bij Vlaamse erkenningscommissies. Samen met klinische kennis en kennis van de lokale wetgeving, zijn dit essentiële elementen voor de uitoefening van een zorgberoep. Het NVKVV sluit zich, net als nog elf andere beroepsorganisaties, aan bij deze stelling.


Binnenkort vaccinatie door apothekers?

Door de Koninklijke Academiën van België werd in 2019 een rapport gepubliceerd om de griepvaccinatie door apothekers eventueel mogelijk te maken. Vandaag stelt minister Vandenbroucke aan de Federale Raad Verpleegkunde (FRV) en de Technische Commissie Verpleegkunde (TCV) adviesvragen: over welke vaccins gaat het? Welke andere zorgberoepen zouden dan nog kunnen vaccineren? Is er bijkomende vorming nodig? Wie is de doelgroep? Wat met een voorschrift?

Voor de COVID-19-vaccinatie werden duidelijke adviezen en protocollen opgesteld. Omdat apothekers ook deel uitmaken van de eerste lijn, worden sinds eind 2020 geïnteresseerde apothekers opgeleid om vaccins toe te dienen. Voorlopig kunnen ze dan helpen in de vaccinatiecentra wanneer er een tekort is aan artsen en verpleegkundigen en mogelijks wordt de vaccinatie dan uitgebreid naar de apotheek, klinkt het bij het Vlaams Apothekers Netwerk en de Algemeen Pharmaceutische Bond.

Er bestaan vandaag al studies en aanbevelingen over de vaccinatie door apothekers. Deze studies handelen over het griepvaccin, een vaccin waarvoor de voorbije jaren geen overbevraging was bij huisartsen of verpleegkundigen. Tijdens een overleg van de FRV en TCV kwam dan ook heel wat reactie op het voorstel. Opleiding is namelijk niet de belangrijkste factor om een vaccin toe te dienen, wel de opvolging en de inschatting van de risico’s. Huisartsen en verpleegkundigen blijven hiervoor de meest geschikte personen. Daarnaast moet wel herbekeken worden hoe de huidige vaccinatieprocedure kan geoptimaliseerd worden zodat de vaccinatiegraad toeneemt.


Werkgroep portfolio binnen de FRV

Als verpleegkundige toon je je vaardigheden, werkervaring en expertise met een persoonlijk portfolio. Daarin zitten je diploma’s, maar ook de bijscholingen en vormingen die je volgt. Idealiter verwerk je in dat portfolio ook aan welke projecten je al meewerkte of welke rollen je opnam tijdens je job.

Hiervoor moet eerst een verpleegkundig kadaster worden gemaakt, of een registratie van alle verpleegkundige praktijken.  Dit ontbreekt vandaag nog. Wanneer het kadaster klaar is, kan hier vervolgens het individueel aan worden gekoppeld. Zo’n portfolio is verplicht volgens de wet op de kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg, die gepland stond in te gaan op 1 juli 2021.

In een advies raadde de Federale Raad voor Verpleegkunde (FRV) eerder al aan om eerst het groepsvoorschrift en praktijkregister voor een kwaliteitsvolle praktijkregistratie te definiëren voor alle beroepen in de gezondheidszorg alvorens te gaan specifiëren wat een verpleegkundigen al dan niet moet kunnen. Omdat de wet binnenkort in voege treedt, roept de FRV nu ook een werkgroep Portfolio in het leven. Zo kan de eerste stap grondig vanuit alle standpunten bestudeerd worden en een gefundeerd advies naar de regering gaan.


Eerste ronde tafel IFIC onderhoudsprocedure heeft plaatsgevonden

De nieuwe onderhoudsprocedure voor de sectorale functies uit de functieclassificatie van de federale en Vlaamse geregionaliseerde sectoren van het PC 330 gaat over naar een volgende fase, namelijk de betrokkenheid van representatieve beroepsorganisaties.  

In de eerste onderhoudsfase die in de herfst van 2019 werd opgestart werd een lijst met functies opgemaakt die op basis van het juridisch criterium een prioritaire update dienden te krijgen. De volledige lijst met weerhouden functies voor deze juridische update is beschikbaar op de website van het Instituut voor Functieclassificatie (IFIC).

Twee van de weerhouden functies werden door de sociale partners bijkomend onderzoek in de vorm van bevraging op het terrein nodig geacht. Het gaat om de functies Verpleegkundige-ziekenhuishygiënist en Verpleegkundige intensieve zorgen (neonatologie en pediatrie). Leden van het NVKVV vulden deze vragenlijsten in.

Eind maart werd de werkgroep ziekenhuishygiënisten NVKVV WIN uitgenodigd op een ronde tafel waarop de het voorontwerp van de functieomschrijving werd gepresenteerd en inhoudelijk inbreng mogelijk was. Het NVKVV is zeer tevreden vast te stellen dat IFIC het werkveld actief bevraagt en betrekt en volgt het dossier dan ook van nabij op.


Taskforce voor sterkere opleiding zorgkundige

Tijdens de pandemie werd vanuit het veld vastgesteld dat zorgkundigen vaak onvoldoende voorbereid waren op de omvang en de problematiek die bij deze crisis kwam kijken. Zo volgde een oproep naar de regering om de kwaliteit van de opleiding tot zorgkundige te versterken.

Om die oproep te beantwoorden richtte de minister van Onderwijs een taskforce op. Daarin zetelt, naast vertegenwoordigers uit het onderwijs, het werkveld, de afgestudeerden en het Agentschap Zorg en Gezondheid, ook het NVKVV met een mandaat van de AUVB. Intern werd bij het NVKVV, in overleg met Befezo (Belgische Federatie voor Zorgkundigen), een werkgroep opgericht.

De zorgkundige werkt in een gestructureerd team en steeds onder toezicht van een verpleegkundige, maar steeds moet hij of zij kunnen terugvallen op een stevige basis uit de basisopleiding en bijscholingen. Tijd dus om de huidige opleidingen in kaart te brengen en aanbevelingen te doen om de opleidingen kwalitatief sterker te maken voor de toekomst. Maar vooral ook de onmisbare zorgkundigen te sterken bij de uitvoering van hun werk want dat verdienen ze.

De taskforce zal zich onder meer buigen over de huidige opleidingen, zal nagaan of er een draagvlak is om op basis van het beroepsprofiel een standaard opleidingsprogramma op te stellen. Daarnaast zal de taskforce ook aanbevelingen doen over de professionalisering van de docenten en de aantrekkelijkheid en toekomstgerichtheid van de opleiding. De resultaten worden deze zomer verwacht.


Toekomstige leerladder in de zorg

Beroepsorganisaties Acn (Franstalig België), KPVDB (Duitstalig België) en NVKVV (Vlaanderen) bogen het hoofd over de huidige bestaande opleidingen verpleegkunde in België. Ze verzamelden de feiten en inschrijvingsaantallen ter voorbereiding van de uitvoering van de regeerakkoorden 2019 en 2020.

Momenteel zijn er nog grote verschillen tussen Vlaanderen en Wallonië. De Franstalige gemeenschap heeft in 2017 ingezet op naast een bacheloropleiding van 4 jaar, een verlenging van de huidige HBO5 opleiding naar 3.5 jaar. We zien hierdoor tweemaal het aantal inschrijvingen duidelijk naar beneden gaan. Eerste daling met maar liefst 35%, na 2016 wanneer de bacheloropleiding naar vier jaar werd opgetrokken. Voor HBO5 zien we een daling van 22% sinds 2017, het moment waarop die opleiding met zes maanden werd verlengd.

Ook in Vlaanderen zal een verlenging van de HBO5-opleiding met zes maanden waarschijnlijk leiden tot een duidelijke daling van het aantal inschrijvingen. Zowel in HBO5 als in de bachelor. Daarbij komt dat dit zes extra maanden zijn waarbij er geen uitstroom is van afgestudeerden. Net zoals wanneer de bacheloropleiding van drie naar vier jaar werd gebracht in 2020. Er moet ook opgemerkt worden dat hiermee niet wordt toegewerkt naar een volwaardig eigen profiel en takenpakket voor de HBO5 verpleegkundige functie. Beiden zijn nefast voor de aantrekkelijkheid van de opleidingen en de instroom van studenten. De drie beroepsverenigingen vragen de Franstalige gemeenschap dan ook hun beslissing van 2017 te herevalueren.

In Vlaanderen ligt de situatie enigszins anders. Daar merkten we in de bacheloropleiding een daling van 22 procent in het aantal inschrijvingen tussen 2015 en 2018. Tussen 2015 en 2019 was dat een daling van 16 procent. In 2020 steeg het aantal dan weer. Detailcijfers tonen wel aan dat het aantal generatiestudenten (18-jarigen) afneemt. Bij de HBO5-opleiding merken we geen daling op, zoals in Wallonië, na het verlengen van de opleiding. Een zeer goede zaak en dat wensen de drie beroepsorganisaties ook zo te houden.

 

Lees het volledige rapport op ‘Over NVKVV’.