Bewustwording nodig rond kwaliteitsvolle en gestructureerde dataregistratie
Dat artificiële intelligentie een meerwaarde kan bieden in de zorg, is voor het AZ Delta vanzelfsprekend. Alleen vergt dit een gestructureerde aanpak en een kwalitatieve dataset om AI-modellen te voeden en er zo relevante analyses of inzichten uit te halen. “Daar wringt het schoentje vaak een beetje”, vertelt datascientist Pieter-Jan Lammertyn. “In een ziekenhuiscontext zijn heel wat gegevens beschikbaar, maar daarom niet altijd even bruikbaar.”
Pieter-Jan Lammertyn is als datascientist verbonden aan het leer- en innovatiecentrum RADar van het AZ Delta. Samen met collega en klinisch proces analist Siel Depestele werkt hij aan een platform om data binnen het ziekenhuis beter te structureren. “Artsen en verpleegkundigen noteren vandaag al heel wat gegevens over hun patiënten in het medisch dossier. Dat gebeurt op verschillende manieren, in specifieke velden of in de vorm van vrije tekst. Daardoor ontstaat de perceptie dat al die data gestructureerd en dus bruikbaar is”, legt Pieter-Jan uit. ”Toch is dat niet altijd het geval. Computermodellen kunnen gegevens uit vrije tekstvelden maar moeilijk interpreteren. Daardoor verliezen we belangrijke inzichten en het levert heel wat dubbel werk op. Bepaalde informatie, bijvoorbeeld of een patiënt al dan niet rookt, wordt namelijk op verschillende plaatsen in het medisch dossier genoteerd omdat een zorgverlener niet weet welke info al beschikbaar is. Het resultaat? Een patiënt krijgt meermaals dezelfde vraag voorgeschoteld. Dat is frustrerend en allerminst efficiënt, zowel voor de zorgverlener als de zorgvrager.”
Het belang van kwaliteit
Het AZ Delta werkt daarom met RADar aan een platform dat data meer geordend bijhoudt en via een duidelijke mapping koppelt. “Ons doel is om het repetitieve werk bij het ingeven van data te reduceren en informatie overzichtelijk beschikbaar te stellen, onder meer met dashboards. Zo vinden artsen en verpleegkundigen vlotter nuttige gegevens terug. Dat vertaalt zich in een enorme tijdswinst”, zegt Siel. “Daarnaast willen we de datakwaliteit garanderen”, vult Pieter-Jan aan. “Artificiële intelligentie is een heel krachtige tool mits je over gigantische hoeveelheden informatie beschikt, zoals Google, waaruit AI kan leren. Is je gegevensset kleiner, dan moet de aangereikte data van heel hoge kwaliteit zijn. Als ziekenhuis zitten we in die laatste context. Kwaliteitsvolle informatie is trouwens niet alleen interessant voor AI. Iedereen is erbij gebaat.”
Haalbaarheid vs. structuur
“Het is bijzonder belangrijk om een evenwicht te vinden tussen de mate van structuur die je nastreeft en de haalbaarheid ervan”, vindt Siel. “Daarbij houden we voor ogen welke informatie relevant is voor het ziektebeeld en wat we van overheidswege verplicht moeten noteren in een medisch dossier. Toch is structuur geen doel op zich. Zorgverleners moeten de vrijheid krijgen om bepaalde gegevens te noteren die zij essentieel vinden voor de opvolging van de patiënt. Wat geregistreerd wordt, moet zinvol zijn voor zowel de patiënt als de zorgverlener.”
Een van de redenen om data overzichtelijk bij te houden is dus efficiëntiewinst. Op termijn is het ook de bedoeling om vanuit die data analyses te maken en meer inzichten te verwerven over bepaalde pathologieën. Daarom brengt het team in deelprojecten de noodzakelijke gegevens over diverse ziektebeelden in kaart. Dat gebeurt onder meer voor chronische hoest, ovarium- en endometriumkanker, en inflammatoire darmziektes. “Samen met de betrokken diensten overlopen we wat we kunnen aanpassen in het medisch dossier zodat de juiste info genoteerd wordt”, zegt Siel.
Het AZ Delta maakte duidelijk een mindsetshift door en is zich bewust van de noodzaak van kwaliteitsvolle gegevens. “Het is goed dat we data aan de bron aanpakken en niet achteraf”, besluit Pieter-Jan. “De volgende stap is om informatie efficiënter uit te wisselen met andere zorginstellingen en de eerste lijn. Vanuit het data capabilities project werken we hier al aan, samen met acht andere ziekenhuizen. We zijn er nog lang niet, maar de eerste stappen zijn gezet.”
Bottom-up innovatietraject: goede ideeën uit het werkveld concreet maken
Volgens de Noorse mythologie is Odin de god van kennis, wijsheid, strijd, oorlog, het hiernamaals, magie, geneeskunst en het runenschrift. Het is ook de naam van het innovatietraject van het Wit-Gele Kruis West-Vlaanderen. Via oplossingsgericht denken en innoveren wil de organisatie de synergie tussen bottom-up- en top-downinitiatieven stimuleren. Het project werd eind 2023 succesvol afgerond.
Met het ODIN-project stimuleert het Wit-Gele Kruis West-Vlaanderen innovatie vanuit het werkveld. De verwijzing naar de naam van de Noorse god is niet toevallig. “De sector kan wel een sprankeltje magie gebruiken”, licht innovatiemanager Bart Degryse toe. “Vanuit het management worden vaak nieuwigheden aangebracht waarmee de verpleegkundigen op de werkvloer aan de slag moeten. Dit willen we omkeren met oplossingsgericht denken en vernieuwing vanuit de basis. Niet met een ideeënbus in een donker hoekje, wel met een duurzaam concept binnen een duidelijk kader met voldoende tijd om voorstellen van het zorgpersoneel concreet vast te nemen. Zo binden we de strijd aan met het gebruikelijke.”
Netwerk van experten
Het idee om verpleegkundigen een ideeënforum te geven leidde tot een deelname aan de projectoproep binnen de Learning Community: 8 Caring Technology Principles van de Koning Boudewijnstichting. Daarvoor zocht het Wit-Gele Kruis West-Vlaanderen relevante partners om meer draagvlak te creëren. Bart: “In de eerste plaats klopten we aan bij Howest in Kortrijk. Hun MakerHealth-trajecten leverden ons een schat aan expertise en methodieken op. Als tweede partner sloegen we de handen in elkaar met De Lovie in Poperinge, een zorginstelling voor mensen met een verstandelijke beperking. Ten slotte rekenden we via In4Care op de nodige kennis en ervaring op het vlak van incentives. Met dit sterke netwerk bereidden we het project ruim een jaar voor om begin 2023 echt van start te gaan.”
Aan de slag met design thinking
Met een laagdrempelig rekruteringsfilmpje werden zestien gemotiveerde zorgmedewerkers geselecteerd. Zij werkten een jaar lang intensief samen aan innovatieve oplossingen voor concrete problemen op de werkvloer. “Intrinsieke motivatie en creativiteit waren belangrijke criteria”, vertelt Caren Seynaeve, stafmedewerker kwaliteit bij het Wit-Gele Kruis West-Vlaanderen. “Na een inspirerend kick-offevent trokken de deelnemers huiswaarts om ideeën te sprokkelen in hun eigen werkcontext. Dat leverde een berg input op die we tijdens de eerste sessie clusterden. Zo kregen we een zicht op de prioriteiten, waarna we de impact en haalbaarheid van de voorstellen bepaalden. Al deze denkoefeningen resulteerden in zes uit te werken casussen.”
In de daaropvolgende sessies maakten de Odiniers in kleine groepjes een diepgaande probleemanalyse. Daarvoor gebruikten ze het Double Diamond-model, een creatieve leidraad voor probleemoplossend denken. “Het hele traject is gebaseerd op Design Thinking”, vult Bart aan. “Dat vertrekt vanuit het begrijpen van de mensen voor wie we een product of dienst ontwikkelen. In ons geval patiënten of zorgverleners. Bij het bedenken houden we rekening met de hele context van het probleem om geen enkele piste over het hoofd te zien tijdens de prototyping.”
Concrete zorgtoepassingen
Op 5 december 2023 werd het ODIN-project afgerond. Na tien opleidingsmomenten van elk vier uren stelden de Odiniers de eindresultaten voor aan het publiek. Voor de thuisverpleegkundigen zijn er de nieuwe medicatiebox, ergonomische verpleegrugzakken, een logische insulinepenhouder en een digitale Verpleegkundige op komst-tool. Ook voor De Lovie werden twee concepten voorgesteld. “Alle oplossingen dragen bij aan een beter welzijn, een hogere veiligheid en efficiënter werken, zowel voor de verpleegkundige als voor de zorgvrager. De voorstellen verminderen het risico op foute medicatietoediening aanzienlijk. Bovendien zijn ze allemaal breed toepasbaar, niet enkel voor onze regio of voor ons doelpubliek”, benadrukt Bart. “Al begint het nu pas echt. De bal ligt in ons kamp om de businessmodellen op te maken en productontwikkelaars te benaderen. Door de professionele voorbereiding van de Odiniers hebben we een heel goede startbasis.”
Voor het Wit-Gele Kruis West-Vlaanderen was ODIN een voltreffer en ook de Odiniers blikken tevreden terug. “Door problemen op de werkvloer aan te pakken vanuit de basis brengen we de grootste verandering teweeg. We zetten de deelnemers in hun kracht door de juiste ondersteuning, met voldoende tijd en ruimte en een positieve mindset. De dynamiek en drive van dit team was bij momenten magisch”, besluit Caren. “We willen dan ook met veel trots en goesting onze expertise delen met de rest van de sector.”
AI in de zorg, een ramp voor het klimaat?
AI of artificiële intelligentie is niet meer weg te denken uit de zorg. Het kent verschillende toepassingen, zoals aanbevelingssystemen voor triage en apps voor diagnostiek. “Gebruik je technologie, dan zal er wel nu al of in de toekomst een fractie AI in verwerkt zijn”, stelt Tijs Vandemeulebroucke, postdoctoraal medewerker aan het Bonn Sustainable AI Lab van de Universiteit van Bonn. Zorgverleners hoeven nog niet meteen te vrezen voor hun job. Toch zijn er enkele ethische aspecten die wel eens onder de aandacht gebracht mogen worden.
Zorg is gebaseerd op warmmenselijke, fysieke zorgen verlenen. Technologie kan daarbij af en toe een handje helpen. Al doet artificiële intelligentie (AI) meer en meer zijn intrede, ook in de zorgsector. “We merken een evolutie naar een zeer technische opvatting van zorg. We registreren, meten parameters, houden heel wat administratie bij, … Zorg wordt zo onderverdeeld in heel veel aparte elementen en dat maakt het makkelijk voor ondersteunende technologie om geïmplementeerd te worden. We wijken af van de holistische visie en gaan steeds meer richting specialisaties”, vertelt Tijs Vandemeulebroucke. Hij benadert technologie vanuit een ethische hoek als medewerker aan het Bonn Sustainable AI Lab van de Universiteit van Bonn. Hij plaatst de moderne zorg in analogie met de autosector. Zorg is meer en meer arbeid geworden. “Vroeger stonden in de autofabrieken arbeiders in voor de volledig auto, waarna de wagen steeds meer werd opgedeeld in kleinere segmenten en iedereen een specifieke taak kreeg. Zo is er een geleidelijke automatisatie geïmplementeerd omdat het efficiënter werkt. Deze managementopvatting zien we ook in de zorg en leidt tot de mechanisatie van de sector nog voor de machine haar intrede doet[1].
Meer dan een cloud
De technologische innovaties met AI zijn er en dus worden ze ingezet. Toch is belangrijk om niet uit het oog te verliezen hoe we in deze realiteit beland zijn. Daarbij mogen we gerust kritisch zijn. “Als we dat niet doen, dreigen er grotere gevaren”, zegt Tijs. “Vanuit ethisch standpunt gaat het dan enerzijds over de autonomie en de privacy van zorgvragers en zorgverleners. Anderzijds mag je AI niet als een cloud of digitale werkelijkheid zien. AI draait namelijk niet zonder materiële aanwezigheid. Je hebt servers, computers, smartphones, … nodig om de technologie te laten werken. Kortom, AI benader je als een wereldobject dat bijgevolg ook een globale impact heeft. Niet in het minst op ons klimaat en milieu.”
Om die klimaat- en milieu-invloed te benaderen wordt een drieledige globale structuur bekeken. De eerste is een milieu-sociale structuur: wat zijn de natuurlijke elementen en grondstoffen die nodig zijn om technologie te maken? Wat is de impact daarvan op het sociale en maatschappelijke weefsel en op het milieu van de plaatsen waar die mijnen zich bevinden? Mensen werken er in slechte omstandigheden, de bodem raakt verontreinigd en uitgedroogd, … Daarnaast is er ook de technisch-sociale structuur, de fase waarin de mineralen omgezet worden tot technische elementen en technologische apparaten. “We weten dat chips zeer belastend zijn voor het milieu. Taiwan is de grootste producent van deze onderdelen. Gebaseerd op cijfers van Greenpeace stelde een artikel van 2021 in The Guardian[2] dat het grootste bedrijf in die sector liefst 5 procent van alle energie in het land verslindt”, licht Tijs toe. “Het bedrijf gebruikte in 2019 ook 63 miljoen ton water in haar productie waardoor de omliggende omgeving vatbaarder werd voor uitdroging2. Daarnaast circuleert wereldwijd ook veel technologisch en elektronisch afval, want hardware moet vervangen worden. In 2019 ging het om bijna 54 miljoen ton afval waarvan slechts iets meer dan 17 procent in formele afvalverwerking of recyclage processen terechtkwam. We kunnen ons dus afvragen wat er met de overige 83 procent gebeurt. Dat wordt veelal op een slechte manier verwerkt, met giftige gassen die ontsnappen of giftig materiaal dat in de bodem sijpelt als resultaat. Verwacht wordt trouwens dat we in 2023 richting 75 miljoen ton afval gaan.[3]”
Circulariteit
Een derde structuur is de globale digitale structuur waarin vraagstukken als autonomie en privacy een plaats krijgen. Neem je de drie structuren samen dan kan je niet om de grote gezondheidsrisico’s voor verschillende personen en gemeenschappen over de wereld heen. Dit leidt tot tot de vraag ‘Wie is de patiënt of de zorgontvanger in het debat omtrent het gebruik van AI in de gezondheidszorg?’. “Hoe ga je daar mee om? AI wordt als vanzelfsprekend gezien en er wordt niet over nagedacht of gesproken. Er is nood aan meer transparantie. Iedereen zou moeten inzicht krijgen in waar hun technologie en de verschillende onderdelen ervan vandaan komt. Zo kunnen we doorgroeien naar meer duurzame praktijken, lokaal en globaal”, stelt Tijs.
Een van die aspecten is een meer circulaire aanpak van technologie. De mijnen waaruit de mineralen ontgonnen worden, raken uitgeput en beïnvloeden de biodiversiteit. Bovendien dringt de mens meer en meer door in het leefgebied van dieren en dat kan leiden tot meer ziektes die worden overgedragen van dier op mens. “Zolang we ons blijven richten op de ontginning van materialen, zijn we niet duurzaam bezig. Er zijn al zoveel materialen en mogelijkheden en die kunnen perfect gerecycleerd worden. Ook de zorgsector zal zich moeten afvragen of er al niet genoeg technologie aanwezig is. Enerzijds is het een kwestie van zorgvuldig omspringen met de technologie die er is, anderzijds moeten we de technologie in vraag durven stellen. Hebben we die innovatie echt nodig in onze organisatie? Daarvoor ontwikkelde ik aan de KU Leuven samen met Yvonne Denier, Chris Gastmans en Evelyne Mertens een ethisch evaluatiekader[4] voor het Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.”
AI en duurzaamheid
Heeft AI dan geen positieve effecten wereldwijd? “Zeker wel”, benadrukt Tijs. “Het laat zeer vaak toe om sneller, efficiënter, nauwkeuriger en gerichter te werken. Op klimaatvlak kan AI ook snel modellen genereren van hoe tropische ziekten zich ontwikkelen. Daardoor kunnen we vlotter schakelen en oplossingen vinden. Hetzelfde zien we in de diagnostiek. AI analyseert vaak elementen die wij niet opmerken. Professor Aimee Van Wynsberghe aan de Universiteit van Bonn spreekt van een onderscheid tussen AI inzetten voor duurzaamheidsoplossingen en de duurzaamheid van AI op zich. Automatisatie is ook maar één mogelijke piste. Misschien moeten we wat meer afstappen van onze nadruk op het behoud van onze autonomie en evolueren naar een meer sociale zorg, waar de hele gemeenschap aan deelneemt. Maak van zorg opnieuw een sociaal gegeven, gedragen door professionele zorgverleners en door informele structuren. De huidige focus op techniek duwt dat sociale aspect vandaag misschien te veel weg.”
[1] Coeckelbergh (2015). Artificial agents, good care, and modernity.
[2] https://www.theguardian.com/environment/2021/sep/18/semiconductor-silicon-chips-carbon-footprint-climate
[3] WHO (2021). Children and digital dumpsites. E-waste exposure and child health. https://www.who.int/publications/i/item/9789240023901
[4] Het ethisch evaluatiekader raadpleeg je via https://cdn.nimbu.io/s/5s8z9pq/channelentries/e9e9sdv/files/2021_14_Rapport_62_SWVG_EF47_2__Ethiek.pdf?be18f3m.
Innovatie vraagt goede wisselwerking tussen zorgactoren, industrie en overheid
De Vlaamse overheid lanceerde in 2021 een impulsprogramma om innovatie in de gezondheidszorg te stimuleren. Hiermee willen ze een antwoord bieden op de grote maatschappelijke uitdagingen binnen deze sector. Naast nieuwe initiatieven opstarten en de interactie tussen bedrijven en zorgactoren verhogen, wil het programma ook een coöperatieve voedingsbodem creëren voor toekomstige implementaties.
Het impulsprogramma ‘Innovatie in gezondheid en zorg’ stoelt op drie complementaire pijlers: 1) fundamentele kennisopbouw door academisch onderzoek, 2) bedrijfsgericht onderzoek en 3) implementatie van nieuwe toepassingen in de zorg in Vlaanderen. Dit programma wordt opgevolgd door een coördinerende stuurgroep vanuit een quadruple helix-filosofie. Die beoogt een samenwerking tussen overheid, kennisinstellingen en bedrijven, met betrokkenheid van de zorg- en welzijnssector en van burgers of burgerorganisaties, waar noodzakelijk en nuttig. Voor dit impulsprogramma werkt VLAIO samen met het departement EWI (Economie, Wetenschap en Innovatie) en met het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (WVG). Op 20 januari kwam de stuurgroep een eerste keer samen. Hierbij stonden kennismaking en een toelichting van het impulsprogramma centraal. Concreet werden bestaande initiatieven voorgesteld, waar de stuurgroep verder doelgericht mee aan de slag gaat.
Succesvol implementeren
“Het academisch en bedrijfsgericht onderzoek is uiteraard niet nieuw. Waar het impulsprogramma een verschil maakt, is dat het erop toeziet dat innovaties naar de brede waaier van zorgactoren en -instellingen over heel Vlaanderen geïmplementeerd worden”, legt Annie Renders uit, afdelingshoofd clusterbeleid bij VLAIO. “Innoveren is pas nuttig als wat er ontwikkeld wordt, effectief dagdagelijks op de werkvloer wordt ingezet. Dat vraagt de nodige aandacht.”
Door innovatie in de gezondheidszorg beogen beleidsmakers, bedrijven en zorginstellingen de kwaliteit van het werk te verhogen zodat zorgactoren hun job in de beste omstandigheden kunnen uitvoeren. Via het clusterbeleid van VLAIO met de speerpuntcluster Medvia wordt al langer ingezet op de ontwikkeling van medische technologie. Denk aan apps om hartritmestoornissen op te sporen, tools die het uitvoeren van ingrepen op maat van het individu brengen of de robotisering van medische apparatuur. Maar ook virtuele omgevingen om de ergonomie van zorgverleners te verbeteren of tools om mensen met dementie rustiger te maken en geïndividualiseerd om te gaan met hun gedrag. “Implementatie omvat meer dan het trainen van zorgverleners om met bepaalde technologie aan de slag te gaan. Implementatie vereist eerst en vooral dat de technologie zinvol is: dat betekent dat die geschikt en gebruiksvriendelijk is, en effectief meerwaarde creëert voor de gebruiker. Cocreatie is hierbij het codewoord . Verder vraagt het een beleidskader over wie wat mag gebruiken, er moeten testomgevingen gecreëerd worden, … Vandaar dat de betrokkenheid van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin belangrijk is. Ook de link naar Europa willen we zeker niet vergeten en daar is de samenwerking met EWI nuttig.”
Toekomstgericht werken
De samenwerking tussen bedrijven en zorgactoren werkt in twee richtingen. Ze vergroot de kans op een succesvolle innovatie. Tegelijk laat ze ook toe te begrijpen wat de noden en verwachtingen van de zorgactoren zijn en hoe nieuwe ontwikkelingen hen daarbij kunnen helpen. “Door innovatieve technologie wil het impulsprogramma oplossingen aanreiken voor verschillende knelpunten in de gezondheidszorg, zoals het personeelstekort en de toenemende zorgvraag door de vergrijzing van de bevolking”, vertelt Ariane Tiberghien, projectadviseur zorg en gezondheid bij VLAIO. “Hierbij willen we ook een dynamiek creëren zodat in de toekomst de samenwerking tussen beleid, industrie en zorgactoren gewaarborgd blijft, zelfs wanneer het impulsprogramma afgelopen is.”
Voor meer info kan je terecht op: https://www.vlaio.be/nl/nieuws/steun-voor-kennisoverdracht-rond-vernieuwing-de-zorg.
Optimalisatie van de digitale werkplek: een must voor toekomstbestendige zorginstellingen
AXI, uw partner voor het uitrollen van een succesvolle digitale werkplek
De moderne digitale werkplek biedt heel wat voordelen. Het werkt efficiënter, productiever en veilig, maar laat ook een betere samenwerking en communicatie toe. Dit alles leidt tot een grotere tevredenheid, zowel bij de medewerkers als bij de cliënten. Ook zorginstellingen hebben dit begrepen. Onder meer het Jessa Ziekenhuis en AZ Rivierenland zetten in op de optimalisatie van hun digitale werkplek, met partner AXI onder de arm.
Van wildgroei naar gestructureerde teams
In 2020 startte het Jessa Ziekenhuis, het op één na grootste ziekenhuis van Limburg, met de uitrol van het M365-platform zodat medewerkers via een gecentraliseerde digitale werkplek efficiënt kunnen werken en zich kunnen focussen op de essentie – de zorg. Toen Microsoft Teams werd uitgerold, botsten ze al snel op één van de grootste pijnpunten: het gebruik onder controle en actueel houden met duizenden medewerkers en enkele honderden Teams-gebruikers. “Als iedereen een team aanmaakt, ontstaat er al snel een wildgroei”, klinkt het. “Onze interne ICT-dienst kreeg tal van vragen over de applicatie, gebruikers, opleidingen, … waardoor een goede tijdsbesteding in het gedrang kwam.”
Met de Team Governance Applicatie van AXI vond het Jessa Ziekenhuis een concrete oplossing, samen met antwoorden op andere vragen die ze hadden. Niet alleen beheren ze nu beter de levenscyclus van Teams. Kanalen worden automatisch aangemaakt naargelang het team. Ook archivering, het opladen van aangemaakte teams, datamigratie en opvolging van gedeelde content via ShareGate en follow-up controle voor team-owners zijn voortaan mogelijk. Het feit dat de applicatie ook met terugwerkende kracht werkt, was een aangenaam voordeel. AXI migreerde hiervoor de al aangemaakte teams in de applicatie. Het resultaat? De interne ICT-dienst krijgt veel minder gebruikersvragen en kan zich focussen op andere projecten en gebruikers werken nu efficiënter.
Samenwerking over de campussen heen
AZ Rivierenland is een fusie van drie Antwerpse ziekenhuizen. Samenwerken over de vestigingen heen is een uitdaging van formaat. Daarom is de nood aan een geoptimaliseerde, centrale digitale werk bijzonder groot. Begin 2022 nam AZ Rivierenland al de eerste stappen door over te schakelen naar het Microsoft ecosysteem en dus te onboarden naar het Microsoft 365-platform met AXI.
In 2023 wil AZ Rivierenland het M365-platform nog beter inzetten voor haar medewerkers. AXI is hierbij de end-to-end IT-partner die adviseert en begeleidt om het project zo gebruiksvriendelijk en gestructureerd mogelijk te laten verlopen met een driefasig plan. De eerste fase is de implementatie van een intranet voor interne communicatie. Daarna volgt een document management systeem om interne samenwerking te optimaliseren. Tot slot is er de uitrol van Teams, samen met de Team Governance Applicatie. Dit laat een efficiënte en productieve samenwerking toe. Op die manier zet het ziekenhuis haar digitale transformatie kracht bij.
Innoverend communiceren met en voor patiënten
Apps, digitale tools, nieuwe communicatiemiddelen. Wat intussen duidelijk is, is dat de technologie niet stil staat. Ook en vooral niet in de zorgsector. In AZ Groeninge zetten ze deze nieuwe hulpmiddelen ten volle in om de communicatie tussen zorgverleners onderling en met zorgvragers efficiënt te laten verlopen. Centraal daarbij staat een meer kwalitatieve zorg voor de patiënt. Projectleider innovatie Brian Desplinter en IT-manager Kevin Meerschaert lichten enkele belangrijke projecten toe.
Van snelle registraties of alarmering tot hele workflows aansturen of de rampenwagen uitrusten met een eigen 5G-module: bij AZ Groeninge staat innovatie hoog op de agenda. Zo werd al enkele jaren terug het smartphone in de zorg-traject uitgerold. “Het elektronisch patiëntendossier (EPD) gebruiken we al sinds 2009, maar sindsdien is de technologie enorm geëvolueerd”, zegt IT-manager Kevin Meerschaert. “Intussen is IT in het hele traject van de zorgvrager aanwezig. De computer on wheels – of COW – bood al heel wat mogelijkheden. Toch gebeurde de overdracht nog altijd aan het bed van de patiënt met een relatief groot toestel. Vandaag kan dat ook aan de hand van apps. Met tablets en smartphones ben je mobieler en meer flexibel. Al zijn tablets in een verpleegkundige context niet het handigste hulpmiddel. Daarom introduceerden we specifieke smartphones op de werkvloer.”
Dat zijn niet de Android- of Apple-toestellen die we allemaal kennen, wel specifieke apparaten geselecteerd op kwaliteit, hygiëne en duurzaamheid. Zo is ieder toestel ingesteld conform aan de privacywetgeving, beschikt het over een lange batterijduur en wordt de veiligheid van de data nauwlettend in de gaten gehouden. “In de software zit een remote wipe waardoor we vanop afstand het toestel volledig onbruikbaar kunnen maken. Sterker nog: je kan de smartphone enkel binnen de ziekenhuismuren en op het ziekenhuisnetwerk gebruiken”, vertelt Kevin. De uitrol startte bij de nachtverpleegkundigen en ondersteunende diensten. Vandaag maakten heel wat afdelingen al de switch.
Innovatie en veiligheid
In AZ Groeninge worden slimme communicatiemiddelen gebruikt voor onder meer de dispatching van het interne patiëntenvervoer. Via een track-and-trace wordt dat vervoer geoptimaliseerd en op de smartphone zien de medewerkers meteen of een patiënt speciale zorgnoden heeft en of er een bed- of tillift nodig is. Ook die liften zijn eenvoudig via de smartphone te lokaliseren. “Daarnaast worden de takenlijsten van onze onderhouds- en schoonmaakploegen digitaal aangestuurd”, zegt Kevin. “Omdat we evolueren naar meer dagopnames, moeten we snel inspelen op een ontslag uit het ziekenhuis om kamers te reinigen. Op de smartphone staan ook enkele tools die medisch rekenen toelaten en de Companion app. Dat is een mobiele EPD-toepassing waarin de verpleegkundige notities kan maken, observaties registreren of medicatieschema’s consulteren. Waar je er anders de COW moest bij halen om dat in orde te brengen, verloopt dat met de smartphone op zak vlotter. Het ontzorgt ook de onboarding via de COW, want door het stijgende aantal dagopnames moet ook dat steeds vaker en sneller gebeuren.”
Nog een belangrijke eigenschap van deze communicatiemiddelen is het hogere veiligheidstoezicht. Alarmmoeheid kan al eens optreden. Met een klassiek toestel ontvang je enkel een bepaalde toon, maar met de smartphone kan je alarmen differentiëren en prioriteiten toekennen. “Op een klassiek systeem zie je enkel de laatste meldingen, via de app heb je ook de volledige historiek. Kritieke parameters krijgen uiteraard altijd voorrang. Maar zo kan je als verpleegkundige wel makkelijker de dringendheid van een belletje inschatten. Heeft iemand hulp nodig of wil iemand gewoon een glas water? Door daar het onderscheid in te maken, help je verpleegkundigen in hun dagelijkse taken”, zegt Kevin. “Zo kan bijvoorbeeld ook een logistiek medewerker perfect een glas water naar een patiënt brengen. Op de afdeling intensieve zorg zijn soms vijf tot zes toestellen nodig om iemand in leven te houden. Dat zijn best veel alarmen die kunnen afgaan. Door die op een slimme manier en met bepaalde vertragingen uit te sturen, weet de verpleegkundige beter wanneer een patiënt in nood is. Veiligheid schuilt bovendien ook in de slimme aggressiemeldingen. De security van het ziekenhuis krijgt dan meteen de actuele locatie van de hulpverlener toegestuurd via Bluetooth en ziet ook de snelste route om tot bij de hulpverlener te komen.”
Vinger aan de pols
Technologie introduceren is één zaak, de interne processen erop afstemmen een andere. Daarom zet AZ Groeninge sterk in op innovatie. “De technologische vooruitgang binnen het medisch landschap gaat enorm snel. Een vinger aan de pols houden is belangrijk, bij de technologie bedrijven en bij de medewerkers om zo te horen wat er leeft en waar de evoluties zitten”, zegt Brian Desplinter projectleider innovatie. “Je moet die veranderingen goed ondersteunen. Er kan altijd eens iets foutlopen bij de implementatie.” Kevin vult aan: “Daarin merken we vooral de twee snelheden waarmee technologie omarmd wordt. De jongere generatie is er algemeen genomen sneller mee weg dan de oudere. Maar we zien dat ze vaak bij elkaar te rade gaan of bij de digicoaches die voor de verschillende afdelingen klaarstaan. We kiezen voor digitale hulpmiddelen om de patiënt nog kwalitatiever te helpen, maar dat kan enkel als al onze medewerkers mee zijn in het verhaal. Daarom pleiten we ervoor om van digitale geletterdheid ook een vaardigheid te maken binnen de verpleegkundige opleidingen. Zo verzoenen we innovatie met mensgerichte, kwalitatieve zorg.”
Altijd verbonden met het ziekenhuis
De rampenwagen van het AZ Groeninge is een mug uitgerust met een eigen 5G-module. “We merkten op ons grondgebied enkele blinde vlekken op en ook bij rampen is het netwerk vaak overbelast”, zegt Brian Desplinter. “Met deze module houden we steeds contact met het ziekenhuis.” Dat is vooral nuttig voor de lokalisatie of wanneer bijstand van het ziekenhuis gevraagd wordt, bijvoorbeeld door middel van smart glasses, maar ook voor de monitoring levert het voordelen op. “De interne wifi van de ambulance communiceert met de 5G-module die op zijn beurt dan de parameters van een patiënt doorstuurt naar de spoeddienst. Snelle communicatie is van levensbelang op kritieke diensten. De module heeft ook een hotspot om het netwerk te delen met andere hulpdiensten zoals brandweer of politie. Onze maatschappij evolueert steeds verder met het IoT (Internet of Things). Dat is in het ziekenhuis niet anders. We moeten klaar zijn voor de toekomst. De 5G-module biedt trouwens nog andere mogelijkheden, zoals het streamen van robotingrepen voor opleidingen of bijstand vanop afstand. Een stabiele verbinding zonder vertraging is dan absoluut noodzakelijk en dat kan vandaag enkel met 5G.”
Snelle en contactloze meting van vitale parameters
Om de gezondheid van zorgvragers te beoordelen, voeren zorgverleners in verschillende settings dagelijks metingen uit van vitale parameters. De Gentse start-up IntelliProve ontwikkelde een gebruiksvriendelijke softwaretool om dit efficiënter te laten verlopen. De vzw Zorg-Saam ZKJ neemt deel aan een pilootproject met hun woonzorgcentrum Sint-Rafaël in Liedekerke.
Vitale parameters, zoals de bloeddruk, de hartslag, de ademhalingsfrequentie, de gemiddelde arteriële druk en de zuurstofverzadiging van het bloed, bepalen in grote mate of iemand zich in gezondheidsnood bevindt of niet. Vandaar dat in verschillende zorgsettings deze parameters regelmatig gecontroleerd worden, zodat een accurate gezondheidsinschatting van de zorgvrager mogelijk is. Denk aan spoeddiensten, operatiekwartieren, maar ook woonzorgcentra. Zeker in die laatste gebeuren deze metingen vandaag nog vaak manueel, waarbij de zorgverlener de bewoner bijvoorbeeld een bloeddrukband omdoet of een bloedstaal afneemt via een prik.
Om dit sneller en eenvoudiger te laten verlopen, ontwikkelde de Gentse start-up IntelliProve een tool die via een optische gezichtsmeting nauwkeurig de vitale gezondheidsparameters bepaalt. Met een smartphonecamera neemt de zorgverlener een korte video op van het gezicht van de zorgvrager. Vijftien seconden later krijgt de zorgverlener een overzicht van de verschillende parameters op het scherm.
Slimmer worden door piloot
Om hun tool verder te ontwikkelen, startte IntelliProve verschillende pilootprojecten op met IDEWE, thuiszorgorganisaties, woonzorgcentra, … De vzw Zorg-Saam ZKJ zet al langer in op innovatie en sprong meteen op de kar. “De piloot is erop gericht zoveel mogelijk data te verzamelen, zodat het systeem steeds slimmer wordt in het interpreteren van het beeldmateriaal”, vertelt Kristine Dekrick, stafmedewerker Wonen en Zorg bij woonzorgcentrum Sint-Rafaël in Liedekerke. “Omdat we overtuigd zijn van de voordelen van de tool, startten we in september 2022 het testtraject op binnen onze beschermde gemeenschap.” IntelliProve installeerde de software bij de zorgverleners en gaf hun uitleg over de werking ervan. Tien bewoners werden betrokken in het project en gaven hier zelf of via hun familieleden toestemming voor.
Om het systeem bij te sturen en de kwaliteit van de beeldverwerking te verbeteren, voeren de zorgverleners in Liedekerke vandaag nog steeds een manuele meting uit op de vertrouwde manier. “Dit laat toe de nauwkeurigheid van de parameters te verifiëren en feedback te sturen. Ook over het gebruik van de tool gaven we zo al nuttige informatie mee. De video moet nu zo’n vijftien seconden lang zijn. Voor mensen met dementie is het niet evident om zo lang stil te zitten of te zwijgen. Dit koppelden we terug naar de ontwikkelaars, die nu kijken of kortere video’s mogelijk zijn.”
Intuïtieve, non-invasieve tool
De tool is zeer eenvoudig in gebruik. Om ermee aan de slag te gaan, is enkel een app nodig. Net zoals bij een camera toont de tool hoe de zorgverlener makkelijk het gelaat van de zorgvrager kan centreren binnen een kader, zodat de video correct wordt opgenomen. Kristine: “Dat de tool contactloos werkt, laat niet alleen een veel snellere meting toe, het vermindert ook het risico op kruisbesmettingen tussen bewoners onderling, of tussen zorgverleners en bewoners. Bovendien kunnen we ook metingen uitvoeren terwijl een bewoner slaapt. Deze non-invasieve manier van werken biedt heel wat voordelen. Bijvoorbeeld bij palliatieve zorg of zwaar zieke bewoners.”
De vzw Zorg-Saam ZKJ stemde ermee in om ook in een andere woongemeenschap een piloottraject op te starten in het voorjaar. “We zijn er absoluut voorstander van om zoveel mogelijk mensen te betrekken. Het is belangrijk om verschillende personen, met verschillende huidskleur en al dan niet met gezichtsbeharing, in kaart te brengen. We stimuleren daarom ook onze eigen medewerkers om met de tool aan de slag te gaan, en ook de familieleden van bewoners en bezoekers.”
In de toekomst voorziet IntelliProve een softwaremodule die geïntegreerd kan worden in een extern zorgplatform. De gegevens uit de app of de module kunnen zo gekoppeld worden aan de digitale systemen van een bepaalde organisatie. Voor de vzw Zorg-Saam ZKJ biedt dit, naast het gebruiksgemak en de tijdswinst ,een absolute meerwaarde. “Als deze informatie automatisch kan doorstromen naar het verpleegdossier van een bewoner, heeft elke zorgverlener onmiddellijk toegang tot alle noodzakelijke en juiste data. Dat komt de gezondheid van elke bewoner ten goede.”
Kristine Dekrick
Wie is de vzw Zorg-Saam?
De vzw Zorg-Saam ZKJ is een zorggroep van veertien woonzorgcentra, waaronder woonzorgcentrum Sint-Rafaël in Liedekerke. Hun kernopdracht is het aanbieden van een eigentijdse, kwalitatieve dienstverlening aan ouderen. Dit doen ze samen met 2.300 deskundige medewerkers en 800 geëngageerde vrijwilligers. De voorzieningen van de vzw Zorg-Saam ZKJ hebben een “HART” voor ouderen en investeren in warme, persoonsgerichte zorg.
Wie is IntelliProve?
IntelliProve is een MedTech start-up gevestigd in Gent. Het bedrijf ontwikkelt software voor het meten van zowel fysiologische als mentale gezondheidsparameters door het uitvoeren van een gezichtsanalyse. Door het aangaan van kwalitatieve samenwerkingen met grote nationale en internationale organisaties is IntelliProve in staat om een accuraat product te bouwen met een grote meerwaarde binnen ziekenhuizen, woonzorgcentra, digitale geestelijke gezondheidszorg en tijdens teleconsultatie.
Voor meer info kan je terecht op www.intelliprove.com.
Awareness rond informatieveiligheid
Sinds de invoering van GDPR is het bewustzijn rond data en informatieveiligheid bij de brede bevolking opvallend toegenomen. Ook in de zorgsector zijn grote inspanningen geleverd om te conformeren aan de wetgeving. Peter Raeymakers van Zorgnet-Icuro en Kurt Maekelberghe van Smals geven duiding.
In onze gedigitaliseerde maatschappij is slim, veilig en efficiënt omspringen met data cruciaal. Zeker in de gezondheidszorg. “Medische gegevens zijn erg delicaat”, zegt Kurt Maekelberghe, DPO bij eHEalth Platform. “De openbaarmaking ervan kan ernstige ernstige risico’s inhouden, zoals geweigerde toegang tot een verzekering of een bepaalde job. Of denk aan de huidige situatie in de Verenigde Staten waar het recht op abortus wordt niet meer federaal gegarandeerd is, maar per staat dient te worden geregeld. Sommige staten die verklaarden dat abortus in een andere staat ook niet langer toegestaan zou zijn voor hun inwoners, zouden zeer geïnteresseerd kunnen zijn in de informatie hierover.
GDPR
In 2016 standaardiseerde de Europese Algemene verordening gegevensbescherming (AVG), beter bekend als GDPR, de regels voor de verwerking van persoonsgegevens door particuliere bedrijven en overheidsinstanties in de hele Europese Unie. “Databescherming is niet nieuw”, vertelt Kurt. “GDPR verving de databeschermingsrichtlijn uit 1995. België had altijd al een strenge privacywetgeving, daaraan is weinig veranderd. De invoering van GDPR had als positieve nevenwerking dat het bewustzijn over cybersecurity en informatieveiligheid is toegenomen bij de brede bevolking.”
Een van de belangrijke doelstellingen van GDPR is transparantie voor de betrokkenen, dus komt er veel administratie kijken bij de omgang met data. “Zeker de uitwisseling van data met derde partijen is erg strikt. Elke verwerking wordt omschreven. Zo heeft iedere voorziening beter zicht op welke data door wie worden verwerkt. Als patiënt merk je dat niet als je het ziekenhuis binnenwandelt, maar in de backoffice gebeurt heel wat om de privacy te garanderen en te verbeteren.”
De zorgsector heeft de afgelopen jaren grote inspanningen geleverd om te conformeren aan de wetgeving. “Vroeger was het ondenkbaar dat iedere medewerker met toegang tot een medisch dossier zich individueel zou authenticeren, bijvoorbeeld”, vertelt Peter Raeymaekers, stafmedewerker technologie en innovatie bij Zorgnet-Icuro. “Daar heeft GDPR aan bijgedragen. Op de werkvloer wordt nu dus zeker wel anders omgegaan met data. Het is een proces: we blijven stap voor stap werken aan een betere privacy.”
Toegenomen bewustzijn
Tijdens de coronacrisis is ook een verschuiving gebeurd richting meer bewustwording rond data en privacy. Er werd een moeilijke afweging gemaakt tussen de bescherming van de individuele privacy en de belangen van de maatschappij. “Als iemand corona heeft, moeten we die medische data beschermen, maar ook denken aan degene die naast de besmette persoon zit op de trein, bijvoorbeeld. Mag die weten dat die risico loopt op besmetting of is recht op privacybescherming absoluut? GDPR doet ons nadenken over de beste methode om de belangen van alle partijen te dienen en te beschermen. Dat we massaal onze testresultaten consulteerden via gezondheid.be heeft ook een zaadje geplant voor meer betrokkenheid bij de burgers”, zegt Peter. “Mensen zijn er meer mee bezig”, bevestigt Kurt. “Dat merken we in zorginstellingen en via het eHealth-platform. Mensen stellen vaker terechte vragen over hun persoonlijke gegevens en wat ermee gebeurt. Dat vinden wij een goede zaak. Eén van de doelstellingen van GDPR is ook: degene van wie de data verwerkt wordt, heeft controle over wat ermee gebeurt.”
Veilig en efficiënt omgaan met data is steeds een evenwichtsoefening. Kurt geeft een voorbeeld op de spoeddienst. “Als iemand binnenkomt na een zwaar ongeval, kan die dan en daar misschien geen expliciete toestemming geven om zijn gegevens te consulteren. Binnen die context moet het rechtmatig zijn voor de arts om je medische gegevens te raadplegen of informatie toe te voegen aan het dossier. GDPR heeft ons gedwongen om ook over zulke situaties na te denken. Belangrijk is dat alles correct en transparant gedocumenteerd wordt.”
Bescherming tegen cybercrime: NIS2
De dreiging van cyberaanvallen neemt met de digitalisering snel toe. Bescherming tegen cybercrime is essentieel voor het goed functioneren van de samenleving. Volgens ramingen van de Europese Commissie bedroegen de jaarlijkse kosten van cybercriminaliteit voor de wereldeconomie 5,5 biljoen euro in 2020. Dat is een verdubbeling tegenover 2015.
In november 2022 heeft het Europees Parlement de EU-wetgeving bijgewerkt om meer te investeren in sterke cyberbeveiliging voor essentiële diensten en kritieke infrastructuur. De richtlijn inzake netwerk- en informatiebeveiliging (NIS2) is een actualisering van de richtlijn inzake netwerk- en informatiebeveiliging uit 2016. De nieuwe wet breidt het toepassingsgebied uit met sectoren en activiteiten die cruciaal zijn voor de economie en de samenleving, waaronder energie, vervoer, banken, digitale infrastructuur, openbaar bestuur, ruimtevaart en gezondheid. In deze essentiële sectoren is de mogelijke maatschappelijke en economische impact van een cyberaanval groot. NIS2 legt dus meer entiteiten en sectoren maatregelen op voor risicobeheer, melding van cyberincidenten en informatie-uitwisseling. “Het is nu aan de Belgische wetgever om de Europese wetgeving om te zetten naar nationaal recht. Dit wordt het komende anderhalf jaar hot topic. We volgen het op de voet”, aldus Kurt.
Gedeelde verantwoordelijkheid
Dataveiligheid is een gedeelde verantwoordelijkheid, want een klein moment van onoplettendheid kan grote gevolgen hebben. “Het is essentieel dat iedereen op de werkvloer bewust en verantwoordelijkheid omgaat met het internet, mails en informatie”, zegt Kurt. “Bedrijven worden vandaag regelmatig aangevallen met ransomware. Daardoor worden gegevens in de systemen onbruikbaar gemaakt. Hackers vinden hun entry point of toegang meestal via phishing. Je klikt op een link of bijlage die onschuldig oogt, maar daardoor wordt een stukje software op de computer geïnstalleerd waarmee de hacker later je systeem kan aanvallen en gegevens encrypteren. Phishingmails zien er vandaag de dag almaar realistischer uit. Twijfel je ook maar een seconde, ga dan te rade bij je IT-specialist of informatieveiligheidsconsulent. Liever vijftien minuten kritisch naar een mail kijken dan weken problemen door een cyberaanval. Als er infosessies en dergelijke gegeven worden in je instelling; laat die dan niet aan je voorbijgaan. En volg de maatregelen op die je werkgever oplegt. Algemeen kunnen we stellen dat we als sector goed bezig zijn, maar er zullen altijd risico’s en incidenten zijn. Het is aan ons allemaal om het aantal te reduceren en de impact te minimaliseren.”
Peter Raeymakers
Kurt Maekelberghe
Innovatieve werkorganisatie verhoogt betrokkenheid en jobtevredenheid bij zorgpersoneel
Om de zorg binnen hun woonzorgcentra anders en toekomstgericht te organiseren, koos Woonzorgnet-Dijleland ervoor de principes van de innovatieve arbeidsorganisatie toe te passen. Hierdoor krijgt het personeel meer autonomie en is hun jobtevredenheid hoger. En dat vertaalt zich dan weer in een hogere retentie bij de medewerkers.
Zo’n vijf jaar geleden besloot Woonzorgnet-Dijleland de principes van de innovatieve arbeidsorganisatie in te zetten binnen hun groep. Gestoeld op een concept van Geert Van Hootegem en Benny Corvers, die in hun boek ‘Slimmer zorgen voor morgen’ uitspitten hoe de zorg morgen anders georganiseerd moet worden door personeelstekorten. “Een van de basisprincipes van de innovatieve arbeidsorganisatie is om alle bevoegdheden zo laag mogelijk in de organisatie te leggen. Hierbij geef je medewerkers effectief de autorisaties die nodig zijn om dagelijks goede zorg te verlenen”, vertelt Rudi Logist, campusdirecteur van het WZC Dijlehof in Leuven.
“In veel organisaties zien we zogenaamde afstemmingsverschijnselen, waarbij werknemers aan een of meerdere personen goedkeuring moeten vragen om iets te mogen doen. Dat was hier vroeger ook zo. Met de innovatieve arbeidsorganisatie pakken we dat nu anders aan. Zo geven we bijvoorbeeld medewerkers in teamverband een duidelijk kader waarbinnen ze aankopen mogen doen. Denk aan een zorgmedewerker die verjaardagskaarten wil kopen voor de bewoners. Tot een paar jaar terug was hiervoor mijn goedkeuring nodig. Nu krijgen de teams budgetten, waarbinnen ze vrij kunnen beslissen hoe ze het geld besteden. Dat budget is niet ongelimiteerd en maandelijks controleren we de uitgaven.”
Autonoom team
Daarnaast bekeek Woonzorgnet-Dijleland op welke manier ze hun personeel beter konden ondersteunen door taken anders uit te voeren. Rudi: “Tot voor kort verliep gangrevalidatie steeds onder toezicht van twee kinesitherapeuten. Voor ons bleek het een haalbare kaart om onze logistieke medewerkers, die zorgondersteuning doen, hierbij te betrekken mits een goede scholing.” Een ander voorbeeld gaat over het organiseren van activiteiten op woningniveau. Die verantwoordelijkheid ligt normaal bij een specifieke medewerker. “We merkten dat sommige zorgkundigen dat ook graag doen en er echt een talent voor hebben. Dus waarom zouden we hun die kans niet geven, als ze hiervoor tijd hebben?”
Wat is de innovatieve arbeidsorganisatie?
De innovatieve arbeidsorganisatie omvat nieuwe manieren om het werk te organiseren zodat er een evenwicht is tussen de kwaliteit van de organisatie en de kwaliteit van de arbeid. Om zo de creativiteit en betrokkenheid van medewerkers te verhogen en meer uitdaging te bieden op de werkvloer. Dit kan door:
- procesgericht te werken
- hiërarchie te vermijden
- teams horizontaal te organiseren
- procedures te vereenvoudigen
- minder aanwijzingen te geven hoe iets moet worden aangepakt
Werknemers binnen een innovatieve arbeidsorganisatie hebben ‘actieve’ jobs, met meer autonomie en leermogelijkheden.
Door hun organisatie op die manier in vraag te stellen, heeft Woonzorgnet-Dijleland bepaalde centrale functies in de woning geïntegreerd. Elke woning heeft een eigen team, aangestuurd door een woonzorgcoach. Deze equipe bestaat niet alleen uit zorg- en verpleegkundigen, maar ook uit een woonassistente, een kinesitherapeut en logistieke medewerkers. “Vroeger waren die functies centraal georganiseerd. Dat betekende dat de woningverantwoordelijke een aanvraag voor kinesitherapie indiende bij het centrale team van kinesitherapeuten. De persoon die als eerste beschikbaar was, werd hier dan voor ingezet. Daardoor kregen de bewoners steeds met andere kinesitherapeuten te maken. Nu is één kinesitherapeut verantwoordelijk voor één woning, met dertig bewoners. Daarnaast creëerde deze inkanteling van functies ook de mogelijkheid om het werk van sommige medewerkers aan te passen. Zo hadden logistiek medewerkers vroeger enkel een taak om te poetsen. Nu bieden ze hulp bij maaltijden. Ook hier kregen ze een gepaste opleiding voor. Deze nieuwe manier van werken hanteren we intussen al drie jaar en resulteert duidelijk in een grotere betrokkenheid van onze medewerkers.”
Afgelijnd kader
De rol van de woonzorgcoaches – dit zijn verpleegkundigen met bijkomende opleidingen – is niet onbelangrijk in dit verhaal. “De teams hebben een grote mate van autonomie, maar dat wil niet zeggen dat er geen aansturing is. Daar staat de woonzorgcoach voor in. De functie is vergelijkbaar met die van hoofdverpleegkundige in een ziekenhuis”, gaat Rudi verder. “De woonzorgcoach begeleidt het hele team in het opnemen van de bevoegdheden waar ze goed in zijn. Om dit goed te laten functioneren, hebben de coaches wel duidelijke kaders nodig. Vanuit de directie leggen we het financiële en personeelskader vast. Woonzorgcoaches beslissen binnen de personeelsmandaten die ze hebben, hoe ze hun personeel inzetten en welke functies nodig zijn binnen de woning. De sollicitatiegesprekken verlopen rechtstreeks met hen. Toch wordt niet alles op het niveau van de woning georganiseerd. Specifieke expertises, zoals de sociale dienst en de verwerking van lonen, blijven gecentraliseerd.”
Talenten benutten
Woonzorgnet-Dijleland zet door deze nieuwe aanpak in op de talenten van hun medewerkers. De komende twee jaar wil de groep dit verder uitwerken. “We willen ‘sterrollen’ definiëren, die medewerkers toelaten bijkomende taken op zich te nemen”, legt Rudi uit. “Denk aan een logistieke medewerker die graag samenwerkt met studenten, en hen kan begeleiden bij het ontvangst aan het begin van hun stage. Of een zorgkundige met een sterke technische achtergrond die ook enkele klusjes in de woning wil uitvoeren. We zien zeker nog verdere mogelijkheden vanuit het concept van de innovatieve arbeidsorganisatie. De impact op de tevredenheid van ons personeel is hoog en dat zien we ook aan het lage verloop binnen onze centra.”