Doodgewoon praten over de dood

02-12-2022

Nabestaanden worden vaak te weinig of te laat betrokken en geïnformeerd over hoe een natuurlijk stervensproces verloopt. Hierdoor ontstaan misverstanden en frustraties tussen zorgvrager, zorgverlener en naasten. Het is belangrijk dat de zorgverlener het voortouw neemt in het geven van informatie omtrent het stervensproces. Nalatigheid in deze informatieoverdracht is voornamelijk te wijten aan de aanwezigheid van therapeutische hardnekkigheid en het bestaan van een taboe rond praten over de dood.

Context

Er is nood aan een educatief instrument dat inzet op het informeren van naasten wat betreft de laatste levensfase. De gebruiker kan zo evidencebased kennis vergaren over het thema en dit inzetten in de praktijk. Inzicht in de potentiële symptomen, behandelingen en hulpmiddelen creëren een sfeer waarbij naasten in staat zijn om het stervensproces zelf in handen te nemen en op een eigen tempo te ontdekken.

Methode

Om een antwoord te bieden op de noden van het werkveld zijn steekkaarten ontwikkeld. Deze beschrijven de meest voorkomende symptomen tijdens de stervensfase, waarbij inbreng van een naaste de zorgkwaliteit positief beïnvloedt. Deze symptomen zijn: droge mond, angst, reutelen, benauwdheid, koorts, delier, jeuk, vocht en voeding, decubitus, de hik, pijn en transpireren. Bij ieder thema komt de kernvraag ‘Wat kan ik voor mijn naaste betekenen?’ aan bod. Daarbij wordt extra informatie vermeld die een meerwaarde kan bieden voor naaste en zorgvrager.

Er is een webapplicatie ontwikkeld om de steekkaarten verder te ondersteunen. Zo beschikt iedere kaart over een QR-code. Het inscannen van deze code stuurt de gebruiker naar de app, waar ook educatieve filmpjes, hulpdocumenten en externe links terug te vinden zijn.

Resultaten

Het idee van de waakdoos diende als inspiratie om dit concept om te zetten in de praktijk. Hierbij was het belangrijk om deze tools op een laagdrempelige manier aan te bieden aan familie en naasten. Daarom werd gekozen voor twee dozen: één doos die gegeven wordt voor het overlijden en één na het overlijden. Deze worden respectievelijk de ‘comfortdoos’ en ‘troostdoos’ genoemd.

De comfortdoos bestaat uit twee delen: het ‘basisdeel’ en ‘persoonlijk deel’. Het basisdeel omvat onder meer sfeervolle lampjes, een kleine BT-speaker met USB, een digitale fotokader, ontspannende literatuur, educatieve boeken, een kunstplant, zakdoekjes, spelkaarten, een kersenpitkussen, de ontwikkelde steekkaarten en het document ‘persoonlijke productenlijst’. Bovenstaande inhoud wordt in een unieke doos bewaard. Het uitzonderlijke ontwerp en het duurzame hout waaruit het vervaardigd is, maakt de doos uniek. Het is zodanig ontworpen dat het over een nachtkastje past, zodat de doos niet van het nachtkastje valt. Ook beschikt de bovenkant van de doos over een verhoogde rand. Dit maakt het uitstallen van producten op de doos zonder vallen mogelijk.

Het persoonlijk deel bevat producten zoals etherische oliën, aromaten, … Hierbij is de persoonlijke productenlijst van groot belang. Dit geeft de naasten de mogelijkheid om zelf de inhoud van de doos samen te stellen.

Eenmaal de zorgvrager is overleden, krijgt de familie de troostdoos overhandigd. Deze doos bevat elementen om het afscheid dragelijker te maken en de laatste herinneringen te bewaren. Zoals een zakje om een pluk haar of overgebleven juwelen van de overledene te bewaren, alsook de mogelijkheid om een vingerafdruk van de geliefde te maken en mee te nemen naar huis. Bovenstaande, inclusief troostende teksten en muziek, creëren een intieme sfeer waarbij naasten in alle rust en schoonheid afscheid kunnen nemen van hun geliefde.

Conclusie

De steekkaarten en webapplicatie bieden evidencebased informatie voor zowel de meer als minder digitaal onderlegde gebruiker. Via de comfortdoos en troostdoos wordt informatie gedeeld, worden misverstanden gestaafd en wordt de mogelijkheid aangeboden om zowel zinvol als actief aan de slag te gaan als naaste tijdens de laatste levensfase.

Pieter D’Oosterlinck, Simon Eeckhout, Margot Everaert, Héléna Depuydt, Amandine Gheysen en Marie Esselen studeerden op 30 juni 2022 af als bachelor verpleegkundigen aan de Arteveldehogeschool Campus Kantienberg. Voor hun bachelorproef ‘Doodgewoon praten over de dood ‘ onderzochten ze welke informatie en tools nodig zijn om zorgverleners, -vragers en naasten te begeleiding in het natuurlijk stervensproces.