Nieuwseditie november 2019

02-11-2019

Samen diabeteszorg verlenen

Resultaten van onderzoek naar diabetesteams

Het NVKVV nodigt je deze maand niet alleen uit op haar Diabetessymposium. Ze brengt ook de resultaten van diabetesonderzoek dat de werkgroep Diabetesverpleegkundigen van het NVKVV samen met het  Wit-Gele Kruis van Vlaanderen uitvoerde.

Welke zorgverleners maken deel uit van  diabeteszorg? Welke taken voeren ze uit? Hoe werken ze samen? Dit onderzoek geeft een goed beeld van de werking van een diabetesteam en toont aan waar er ruimte voor verbetering is.

De eerste aanleiding voor het onderzoek was een adviesvraag van de overheid op 27 juli 2017 over het aanleren van een insuline-injectie en het meten van glycemie door diëtist-diabeteseducatoren aan patiënten. In dat advies besprak de werkgroep Diabetesverpleegkundigen van het NVKVV ook de rol en meerwaarde van de verpleegkundig diabeteseducator. Die besprekingen mondden in januari 2018 uit in een visienota daarover. Tijdens dat overleg bleek dat er onduidelijkheid leeft bij zorgverleners over wie best betrokken wordt bij de diabeteszorg en over de onderlinge taakverdeling. Wetenschappelijke literatuur kon geen antwoord geven op die vragen. Vandaar dit eerste kwalitatief onderzoek.

Het opzet van het onderzoek

Door het bevragen van personen met diabetes type 1 of 2, mantelzorgers en zorgverleners uit verschillende disciplines wilden de onderzoekers meer inzicht verwerven in de ervaringen en meningen van de betrokkenen. De zorgverleners werkten zowel in de eerste lijn als in ziekenhuizen. Zorgverleners uit verschillende disciplines werden uitgenodigd, deze namen deel: artsen, verpleegkundigen (diabeteseducatoren), diëtisten-diabeteseducatoren, een podoloog, psycholoog en apothekers.

Hét diabetesteam bestaat niet

Eefje Van Nuland, verpleegkundig stafmedewerker en diabeteseducator bij het Wit-Gele Kruis van Vlaanderen en lid van de werkgroep Diabetesverpleegkundigen NVKVV, licht de resultaten toe: ‘Een eerste vaststelling is dat hét diabetesteam niet bestaat. Er zijn nog steeds personen met diabetes die door één zorgverlener worden opgevolgd, waardoor je bij hen moeilijk van een team kan spreken. We merkten dat diabetesteams kunnen variëren doorheen de tijd volgens de behoeften, noden en voorkeur van de persoon met diabetes en de voorkeur van de zorgverleners.

Een diabetesteam bestaat uit een kernteam met de persoon met diabetes, mantelzorgers, de verpleegkundig diabeteseducator, een diëtist(-diabeteseducator) en artsen zoals de huisarts, endocrinoloog/internist en/of de oftalmoloog. Dat kernteam kan aangevuld worden met occasionele zorgverleners wanneer meer specifieke expertise nodig blijkt zoals een podoloog bij voetproblemen. Hoewel bij personen met diabetes en bij zorgverleners de wens leeft om de zorgregie in handen van de patiënt te geven, blijkt dit in de praktijk niet altijd even succesvol, vooral omwille van een gebrek aan kennis bij personen met diabetes en zorgverleners als omwille van onvoldoende therapietrouw.

Daarnaast toont het onderzoek aan dat de regelgeving en het diabetestype (type 1 of 2) mee de samenstelling van het diabetesteam bepalen. Zo worden bepaalde disciplines maar vergoed binnen een bepaald zorgmodel, bv. therapeutische patiënteducatie door bv. een verpleegkundig diabeteseducator wordt maar onder specifieke voorwaarden vergoed binnen het Zorgmodel Opvolging van een patiënt met diabetes type 2.’

De resultaten van het onderzoek bevestigen dat binnen het diabetesteam elke zorgverlener zijn specifieke expertise heeft in de begeleiding, wat zich vertaalt in het opnemen van specifieke taken.  Binnen het kernteam nemen de artsen de diagnosestelling, het opstellen en opvolgen van de behandeling en het opsporen van mogelijke complicaties op zich. Vooral een verpleegkundig diabeteseducator, een diëtist(-diabeteseducator) en/of een podoloog-diabeteseducator ondersteunt hen hierin. De diëtist(-diabeteseducator) neemt specifieke taken over voeding en beweging op. Een podoloog(-diabeteseducator) wordt ingeschakeld bij specifieke voetproblemen. De verpleegkundig diabeteseducator leert injectietechnieken en zelfcontrole aan en geeft specifieke informatie over onderwerpen zoals ziekte en reizen. Hij of zij is het eerste aanspreekpunt voor personen met diabetes bij problemen en is tussenpersoon tussen de persoon met diabetes en de arts en/of het ziekenhuis. Tenslotte blijkt de verpleegkundig diabeteseducator in de eerste lijn de huisarts te ondersteunen in het coördineren van de diabeteszorg bij personen met diabetes type 2.

Daarnaast voeren alle leden, en in belangrijke mate de verpleegkundig diabeteseducatoren,  overkoepelende taken uit zoals voetcontrole en therapeutische patiënteducatie bijvoorbeeld over ziekte-inzicht en therapietrouw.

 

Overzicht taken verpleegkundige diabeteseducatoren eerste lijn en ziekenhuis
Discipline Specifieke taken
Verpleegkundig-diabeteseducator ·       Eerste aanspreekpunt bij problemen

·       Ondersteuning coördinatie (eerste lijn)

·       Kiezen meter

·       Aanleren injectietechniek en zelfcontrole

·       Controle technieken en injectieplaatsen

·       Uitlezen glycemiewaarden en interpretatie

·       Psychologische ondersteuning

·       Opsporen problemen

·       Voetcontrole

·       Beantwoord allerhande vragen i.v.m. diabetes

·       Doelstellingen therapie uitleggen

·       Advies op afstand Algemene uitleg over specifieke situaties (bv. ziekte, feestje, reizen, hypo/hyper…) en voeding

·       Therapietrouw

·       Bloedafnames (voornamelijk in ziekenhuis)

·       Administratie

·       Rapporteren

·       Optreden als tussenpersoon

·       Voordrachten voor breed publiek

·       Therapeutische patiënteducatie

·       Advies doorverwijzing

·       Advies extra muros patiënten (ziekenhuis)

[picture credits: Wit-Gele Kruis van Vlaanderen & NVKVV]

Samenwerken als een (h)echt diabetesteam

‘Een goede samenwerking binnen het diabetesteam is van groot belang en vindt plaats op twee niveaus. Wanneer de verschillende zorgverleners elkaar goed kennen en vertrouwen en dezelfde visie delen, kunnen ze de therapietrouw van de persoon met diabetes versterken omdat ze dezelfde informatie aan de persoon met diabetes geven,’ vertelt Eefje Van Nuland. ‘Uit ons onderzoek blijkt dat de directe samenwerking (microniveau) rond een specifieke persoon met diabetes momenteel vooral één na één verloopt: zorgverleners volgen elkaar op zonder veel onderlinge interactie. De info-uitwisseling gebeurt vooral telefonisch, maar ook via verslag of meer en meer via digitale communicatiemiddelen. Die uitwisseling gebeurt vaak in één richting waardoor de zorgverleners niet veel van elkaar weten. De verpleegkundig diabeteseducator stuurt bijvoorbeeld een verslag naar de huisarts maar ontvangt hierop zelden feedback. Bijgevolg blijkt de zorg nog gefragmenteerd en is er ruimte tot verbetering voor de coördinatie van zorg.

Ook binnen de samenwerking is die ruimte voor verbetering er nog. Samenwerken start met (het advies voor) doorverwijzen al gebeurt dat vaak onvoldoende.

Op regionaal niveau (mesoniveau) zien we dat verschillende disciplines regelmatig met elkaar in contact komen voor overleg of in het kader van bijscholing. Op die momenten kunnen zorgverleners bredere afspraken maken voor samenwerking, kennis delen en casussen bespreken zowel binnen de eerste lijn als tussen de eerste lijn en de zorginstellingen. Het versterken van regionale samenwerking en overleg zorgt ervoor dat de zorgverleners elkaar beter leren kennen en vertrouwen en beter naar elkaar doorverwijzen.’

Opportuniteiten

Eefje Van Nuland vervolgt: ‘Het onderzoek bracht naast de knelpunten in de samenwerking ook nog andere punten voor verbetering aan het licht. Zo kwam naar voor dat er een gebrek is aan up-to-date kennis over diabeteszorg en over de steeds wijzigende regelgeving, zowel bij patiënten als bij zorgverleners. De regelgeving rond diabeteszorg is complex en onvoldoende afgestemd op de praktijk waardoor veel zorgverleners en personen met diabetes het overzicht verliezen. Heel wat zorgverleners geven ook aan dat vaak voldoende tijd ontbreekt en dat de huidige vergoedingen te laag liggen. Personen en mantelzorgers geven aan dat de kostprijs voor de zorg en materiaal hoog ligt. Zo wordt diabeteseducatie voor personen met een nog milde vorm van type 2 maar onder bepaalde voorwaarden vergoed.’

Conclusie

‘Het explorerend onderzoek gaf een eerste antwoord op de rol- en taakverdeling binnen een diabetesteam,’ besluit Eefje Van Nuland. ‘Iedere zorgverlener heeft zijn eigen specifieke taken en daarnaast enkele overkoepelende taken die aangeleerd worden binnen ieders specifieke opleiding. De verpleegkundig diabeteseducator neemt veel verschillende en verbindende taken op en dit zowel in de eerste lijn als in de ziekenhuizen. Op vlak van samenwerking zijn er vooral mogelijkheden op mesoniveau, om via regionale afspraken en overleg, de band tussen de verschillende zorgverleners te versterken. Een hechter multidisciplinair diabetesteam zal zich vertalen in een betere therapietrouw en daardoor een verhoogde zorgregie door de persoon met diabetes. Er zijn nog verschillende punten waar ruimte voor verbetering is en die de samenwerking en taakverdeling binnen een diabetesteam kunnen  bevorderen.’

Het volledig onderzoek kan je raadplegen op www.witgelekruis.be vanaf begin december.

Ellen Van Pelt