Nieuwseditie oktober 2020
05-10-2020
WIN aan het woord
Nooit was ziekenhuishygiëne zo belangrijk
De verpleegkundige-ziekenhuishygiënisten blikken terug op uitzonderlijke tijden. Wat is hun verhaal? De NVKVV Werkgroep Infectiebeheersing (WIN) vertelt over hun werk tijdens de corona-epidemie.
De verpleegkundige-ziekenhuishygiënisten waren nauwelijks bekomen van de eerste coronapiek en de herorganisatie van de zorg wanneer de tweede coronagolf zich deze zomer in ons land nestelde en er nu allicht nog virusgolven op ons afgestormd komen. De leden van de werkgroep Infectiebeheersing (WIN) vertellen over hun ervaringen en bezorgdheden.
Waardering
‘Je was een echte duizendpoot. Nooit zal ik vergeten wat jij ons in deze crisis gegeven hebt want wat hebben wij veel van je gevraagd’, is een van de reacties die een lid van de WIN ontving van haar leidinggevende. Ook een medewerker verwoordde: ‘Het was fijn een luisterend oor en bereidheid te vinden om mee te zoeken naar hoe we dingen best en veilig konden aanpakken’. Over de waardering die ze ontvingen zijn de leden van de WIN het eens. Verpleegkundigen, artsen, specialisten: ieder waardeerde hun kennis en kunde over infectiepreventie en hun psychosociale ondersteuning.
Wat behoort tot het domein van de verpleegkundige-ziekenhuishygiënisten? Dat ligt heel breed: ze bepalen de beschermingsmaatregelen voor medewerkers en patiënten in een instelling en de patiëntenflow in functie van infectiebeheersing. Ze werken actiekaarten uit, houden richtlijnen up-to-date en helpen die implementeren. Ze hebben daarin een belangrijke communicatierol en bepalen mee het screeningsbeleid. Ze werken samen met externe infectie- en controle experten en coachen de medewerkers op alle diensten in het volgen van het infectiebeleid, een beleid dat ze zoveel mogelijk optimaliseren en waar ze waken over de kwaliteit er van, welke dreiging er ook op patiënten en medewerkers afkomt, een ziekenhuisbacterie of een ongekend coronavirus.
Infectiepreventie werd prioritair
De dreiging van een epidemie met een tekort aan beschermingsmateriaal was al op de laatste gezamenlijke vergadering van de WIN op 17 januari 2020 en vóór de start van de coronacrisis een feit. Iedereen was toen al op zoek naar een oplossing. Op het moment dat de eerste piek van Covid-19 effectief van start ging, werd het steeds duidelijker dat infectiepreventie, in alle mogelijke facetten, prioritair werd en niet louter een formele verplichting. Binnen de ziekenhuizen werden verpleegkundige-ziekenhuishygiënisten bedolven onder het werk. Ze moesten hectisch sturen en bijsturen op een moment dat er onvoldoende materiaal en inzicht in het virus was. Ze kregen vragen om hun expertise te delen met andere instellingen en deden dat met heel hun hart.
IFIC niveau 19 is een must
Een eerste conclusie uit die hectische periode is dat de huidige functieomschrijving van de verpleegkundige-ziekenhuishygiënist in IFIC op niveau 17 een onderwaardering is. De WIN streeft naar IFIC-19 omdat dat niveau beter aansluit bij de competenties en functiebeschrijving van een verpleegkundige-ziekenhuishygiënist. Tijdens de eerste piek waren zij een spil, een aanspreekpunt, een coach, een coördinerend figuur. Ze hadden de handen vol met urgente maatregelen, de briefing van medewerkers, collega’s en artsen, en met de participatie in de crisiscel, met het uitschrijven en implementeren van richtlijnen. Dat werk is helemaal wat het IFIC-niveau 19 vooropstelt: “Het coördineren van het infectiepreventie –en controlebeleid en het formuleren van adviezen in samenwerking met andere zorgverstrekkers teneinde zorginfecties te verminderen en de kwaliteit van de zorgverlening in het ganse ziekenhuis te optimaliseren.” Vóór de coronacrisis werd het werk van de verpleegkundige-ziekenhuishygiënisten niet steeds herkend. Door de epidemie werd die nu tastbaarder en concreter zichtbaar in de werking van een organisatie.
In die vaststelling ligt een eerste duidelijke vraag van de werkgroep WIN aan de overheid: een niveauverhoging in het IFIC-kader van code 6162 van niveau 17 naar niveau 19 voor de verpleegkundigen-ziekenhuishygiënist. Als het verworven barema van middenkader, dat in het KB van 26/04/2007 en in de omzendbrief van 19/07/2007 voorzien werd, niet kan aangehouden worden in het nieuwe verloningssysteem van IFIC, dan zal het tekort aan verpleegkundige-ziekenhuishygiënisten alleen maar verder toenemen. Daarnaast mag het invoegen van deze functie in het kader ook niet leiden tot een besparing op hun aantal.
Samenwerken is meer dan een (werk)woord
De verpleegkundige-ziekenhuishygiënisten kregen heel wat vragen van andere instellingen, zoals van de woonzorgcentra, om ondersteuning in de aanpak van de COVID-19 epidemie. Zij hielpen meedenken over de organisatie van de zorg en ondersteunden de woonzorgcentra met advies en richtlijnen. En doorheen de verdere crisis versterkte die samenwerking nog. Daarnaast werkten ze ook samen met externe experten om een goed beleid uit te werken.
Soms was er daarbij verwarring over wat hoort bij het federaal beleid (zoals de ziekenhuizen) en wat hoort onder de bevoegdheid van de gemeenschappen (zoals ouderenzorg). Een transfer van werkkrachten is daardoor niet altijd zo vanzelfsprekend. Middenin een crisis een verdere samenwerking op touw zetten, was vrij complex maar de WIN is het idee van een structurele samenwerking erg genegen en wil bekijken hoe dat in de toekomst nog beter georganiseerd kan worden.
Daarom pleit de werkgroep voor een structurele en duurzame vorm van samenwerking, vergoed volgens een correct barema. Dat betekent een investering: tijdelijke projectsubsidies, zoals al toegekend werden in het kader van de samenwerking tussen ziekenhuizen en OCMW, zijn goed als verkennende fase maar die samenwerking moet een essentieel en structureel gegeven worden, ook na de COVID-19 epidemie. Projecten zijn een tijdelijke pleister op een chronische wonde. De WIN herinnert de overheden hierbij aan de pilootprojecten die 16 jaar geleden reeds liepen maar nooit een structurele uitvoering kenden door het tekort aan financiële middelen.
Daarnaast vraagt de WIN een duidelijke afbakening van werkopdracht, vergoeding en werkvoorwaarden van verpleegkundige-ziekenhuishygiënisten extra muros. De vorm van samenwerken moet uitgeklaard worden: vraagt de organisatie om digitale ondersteuning, om coaching of om hulp op de werkvloer? Met de huidige aantallen verpleegkundige-ziekenhuishygiënisten en de nieuwe coronagolven die we nog verwachten, lukt dat niet. De ervaringen uit de COVID-19 moeten leiden tot een stevigere bestaffing.
Lessen voor de toekomst
Duidelijke afspraken scheppen rust en ruimte om efficiënt te kunnen werken. Daarom vraagt de werkgroep dat de verpleegkundige-ziekenhuishygiënisten mee betrokken worden bij beslissingen over de uitrol van de procedures en over het financiële aspect. Ze weten dat een verpleegkundige-ziekenhuishygiënist een adviserende en geen beslissende rol in die gesprekken heeft maar infectiepreventie en beleid dienen hand in hand te gaan en gedragen te worden door de volledige organisatie, in elke sector binnen de zorg, om effect te sorteren.
Daarnaast betekent samenwerken op een breder vlak een extra werkopdracht voor de verpleegkundige-ziekenhuishygiënisten. Meer en meer zullen zij de ‘hygiëne-spil’ vormen tussen ziekenhuizen en andere instellingen. Dat betekent een terugkoppeling naar de artsen en specialisten en dat vraagt een goed protocol, een duidelijke regelgeving en een correcte verloning.
Author: Annick Vansevenant