Stop met rebelleren
02-09-2024
Ruth Ieven is sinds kort verpleegkundig coördinator binnen het Universitair Psychiatrisch Centrum Z.org KU Leuven. Daarnaast is ze verbonden aan de UCLL als docent en onderzoeker verpleegkunde. Binnen NETWERK VERPLEEGKUNDE is ze een van de voorzitters van de werkgroep Geestelijke Gezondheidszorg en lid van de raad van bestuur.
Het is tegenwoordig sexy om te rebelleren. Thought leaders in de verpleegkunde moedigen ons aan om opstandig te zijn. Tegendraads. Rebels.
Dat bekt lekker. Moedigt aan om te lezen ook, de veelvuldige blogs, artikels en LinkedInposts die eraan gewijd zijn. “De verpleegkundige moet durven rebelleren,” poneren ze. Onze innerlijke verzetsstrijder voelt het vuur branden en repliceert: “Neer met het systeem! Rieken! Fakkels! Lang leve de verpleegkundige!”
Ik ben zelf niet vies van een beetje rebellie. Ik ben een van die mensen die aan het einde van het etentje op de vraag “Was alles naar wens?” durft antwoorden met “De soep was een beetje flauw”. Dus ik ga gretig aan het lezen als er nog eens een artikel over rebellie in de verpleegkunde voorbijkomt. Maar voorbij de slogan, de platgetreden leuze, wringt voor mij de sneaker. Want achter de façade van het woord rebels, schuilt voor mij een ontzettende vanzelfsprekendheid. En dat is een contradictie.
Sta me toe in te gaan op de semantiek. Een rebel is iemand die zich verzet tegen wat gangbaar is. Iemand die buiten de lijnen kleurt, die tegen de stroom ingaat. Iemand die zich onder lot- of vakgenoten onderscheidt door iets te doen wat de massa niet doet.
Als ik lees waarvoor de rebelse verpleegkundige zou moeten staan, word ik door droefheid overmand als ik me bedenk dat die verpleegkundige de uitzondering zou zijn, en niet de regel. Zijn we rebels wanneer we kritisch nadenken over ons klinisch handelen? Zijn we tegendraads als we onze stem laten horen op beleidsniveau? Zijn we baanbrekend door evidencebased te werken? Of doen we dan simpelweg wat de norm zou moeten zijn voor ambitieuze en gedreven professionals?
De vraag stellen is ze beantwoorden. Jij, beste lezer, voelt ook dat die dingen niet rebels zouden mogen zijn. En waarschijnlijk doe je ze al in je dagelijkse praktijk. Beschouw je jezelf daarom als rebels?
Wat me nog dieper bedroeft, is welke visie op de hedendaagse verpleegkunde het gebruik van de term rebels noodzakelijk impliceert. Als de kritische verpleegkundige de uitzondering is, dan is de slaafse verpleegkundige de norm. Als de evidencebased werkende verpleegkundige tegendraads is, dan moddert de grote meute van verpleegkundigen zomaar wat aan.
Dat klopt niet. Dat weten jij en ik allebei. Door de positieve uitzondering te bevestigen, versterken we de negatieve impasse. Als we het dan hebben over de aantrekkelijkheid van ons beroep en het behouden van verpleegkundigen voor het vak, lijkt dat niet het beste discours om te voeren.
En last but not least, wekt het rebelse identiteitskarakter de indruk dat opstandig gedrag nodig is vooraleer naar onze beroepsgroep wordt geluisterd. Is dat zo? En willen we werkelijk spreken vanuit een wij-versus-zij-verhaal, terwijl onze doelstelling is om gezamenlijk de kwaliteit van de gezondheidszorg te optimaliseren?
Dus hier mijn pleidooi. Stop met het vragen of verlangen van toestemming om rebels gedrag te mogen stellen, daar waar het evident is dat je in dialoog gaat. Stop met rebelleren. Of stop alleszins met het woord te gebruiken wanneer het over professioneel gedrag gaat dat de norm zou moeten zijn. Dat de norm is. Een sterke, kritische, evidencebased werkende en inspirerende verpleegkundige is geen rebel. Geen uitzondering op de regel. Ze bestaan. Ze zijn talrijk. En daar waar het echt nodig is, zullen ze zeker en vast rebelleren.