Wat verwachten verpleegkundigen van de verpleegkundig specialist?

06-05-2024

Met de twee nieuwe koninklijke besluiten over het statuut en de invulling van de nieuwe functie verpleegkundig specialist, staan heel wat veranderingen op til. Eind 2019 organiseerde NETWERK VERPLEEGKUNDE een brede bevraging naar de verwachtingen van verpleegkundigen over de taken van de verpleegkundig specialist die op masterniveau is opgeleid. Toenmalig minister van Volksgezondheid Maggie De Block creëerde het eerste wettelijke kader voor deze functie. Waar staan we vijf jaar later?

We gaan even terug in de tijd. In 2019 creëerde de toenmalige minister voor het eerst een wettelijk kader voor de verpleegkundig specialist. Deze functie op masterniveau moet wetenschappelijke innovatie vertalen naar de klinische praktijk. Al was de functie in de Vlaamse praktijk niet helemaal nieuw. Verpleegkundig specialisten bouwden al eerder door hun jarenlange ervaring een vertrouwensrelatie op met artsen, verpleegkundigen, andere zorgverleners en zorgvragers. Door deze functie wettelijk te verankeren wilde men kwaliteitsprocessen verbeteren, de autonomie van deze functie juridisch versterken, een aansluitende financiering bekomen en tot slot een bijdrage leveren aan de aantrekkelijkheid van het verpleegkundig beroep.

Vanuit NETWERK VERPLEEGKUNDE werd eind 2019 samen met beroepsorganisaties acn en KPVDB een enquête georganiseerd in Vlaanderen, Wallonië en Duitstalig België. De kernvraag: wat verwachten verpleegkundigen van een verpleegkundig specialist? Met 461 respondenten voor de volledige vragenlijst kregen we inzichten om concrete aanbevelingen te doen in de toen aankomende adviezen binnen de Federale Raad voor Verpleegkunde en Technische Commissie voor Verpleegkunde over het statuut van de verpleegkundig specialist.

Waarom het statuut en de invulling van de functie verpleegkundig specialist in de wetgeving belangrijk is?

De functie van verpleegkundig specialist bestond eind 2019 gefragmenteerd in de praktijk en was niet wettelijk geregeld. Uit de bevraging bleek dat verpleegkundig specialisten vaak sterk afgebakende taken kregen met weinig autonomie. Hun wetenschappelijke bagage en expertise werd dus niet altijd optimaal benut. Ze bleven bovendien zeer vaak een actieve rol opnemen in de acute zorg en werden niet altijd vrijgesteld voor de taken en opdrachten die toebehoren aan de functie van een verpleegkundig specialist. Nochtans betekent een arts die niet altijd moet tussenkomen, sneller schakelen en meer continue opvolging van patiënten. Kortom: als verpleegkundig specialist wil je verder specialiseren, meer kennis vergaren. De vraag naar meer autonomie, met bijhorende aansprakelijkheid en verantwoordelijkheid, was dan ook niet vreemd. Daar moest juridisch de ruimte en de mogelijkheden voor worden voorzien.

Wat werd op dat moment verwacht van een verpleegkundig specialist door verpleegkundigen zelf?

Kennis opbouwen bleek een belangrijk en zelfs prioritair aspect van de functie te zijn in 2019, zolang die kennis goed werd doorgegeven. Verpleegkundigen zien in een verpleegkundig specialist een mentor voor aanwijzing, expertise, begeleiding en coaching. Een team van verpleegkundigen verkiest om te leren van een verpleegkundig specialist eerder dan van een arts, bleek uit de bevraging. Die verwachting is niet altijd geijkt op afdelingsniveau, maar moet net ook afdelingen overschrijden aangezien coaching en kennis noodzakelijke voorwaarden zijn voor de functie. De verpleegkundig specialist vertaalt kennis naar elk niveau. Nog belangrijk daarbij is de ervaring met zorg aan het bed. Een verpleegkundige met een specialisatie is een verpleegkundige met haar voeten op de grond, die de voeling met de effectieve en acute zorg blijft behouden. Bovendien heb je als verpleegkundige een andere relatie met de patiënt en zijn context. Zo is de verpleegkundig specialist een brug tussen arts en patiënt en vult die een belangrijke leegte in.

Samengevat zagen verpleegkundigen in de functie van de verpleegkundig specialist een belangrijke meerwaarde om zelf mee te zijn met nieuwe inzichten en wetenschappelijke innovaties. Een collega in het team en op hun niveau die hiervoor bevoegd is, ervaarden ze als een grote meerwaarde. Dit biedt kansen tot bijscholing en begeleiding, maar ook tot ethische en sociale innovatie. Facetten die geen luxeproblemen zijn, wel een noodzaak. NETWERK VERPLEEGKUNDE leidde uit de resultaten af dat de functie van verpleegkundig specialist de aantrekking van het verpleegkundig beroep verhoogt. Het statuut zal doorgroeimogelijkheden bieden voor de VVAZ en gespecialiseerde verpleegkundigen. Vijf jaar later is het zover.

Erkenning van de verpleegkundig specialist

De verpleegkundig specialist staat vandaag ingeschreven in de zorgladder met een eigen functie- en competentieprofiel. Sinds 2019 staat ze ook in de Wet op de Uitoefening van de Gezondheidszorgberoepen (WUG). Die bepalingen worden vandaag aan de hand van twee nieuwe koninklijke besluiten (KB’s) aangevuld. Het eerste KB bepaalt de criteria om als verpleegkundig specialist erkend te worden, het tweede bevat de bevoegdheden van het statuut: de klinische activiteiten en medische handelingen die de verpleegkundig specialist[1] kan stellen. De KB’s werden eind april gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad en treden op 1 januari 2025 in werking.

Volgens de wet toont de verpleegkundig specialist ‘een bijzondere deskundigheid in de verpleegkunde en initieert die voortdurende actualisering en vernieuwing van (evidencebased) verpleegkunde om de kwaliteit en veiligheid van verpleegkundige zorg te bevorderen’.

Katrien Vervoort, adviseur volksgezondheid op het kabinet van minister Frank Vandenbroucke, gaat dieper in op enkele belangrijke vragen.

Welke opleiding moet je genoten hebben?

“De verpleegkundig specialist is volgens het nieuwe KB een verpleegkundige verantwoordelijk voor de algemene zorg (VVAZ) met een masterdiploma in de verplegingswetenschap dat voorbereidt op de functie van verpleegkundig specialist en met minstens 3.000 effectieve uren praktijkervaring als VVAZ in een voltijds equivalent binnen een bepaalde zorgcontext of specialisatiedomein.”

Zijn er overgangsmaatregelen?

“Wie al als verpleegkundig specialist werkt maar beschikt over een andere master in de gezondheidswetenschappen, kan vier jaar lang een beroep doen op overgangsmaatregelen om toch het statuut van verpleegkundig specialist te bekomen. Al zal je hier wel je competenties met betrekking tot de rol van verpleegkundig specialist moeten aantonen.”

Eens een verpleegkundig specialist, altijd een verpleegkundig specialist?

“In het KB staan ook criteria om je erkenning als verpleegkundig specialist te behouden. Om zijn kennis en bekwaamheid te onderhouden en te ontwikkelen en zo verpleegkundige zorg te kunnen verstrekken overeenkomstig de evolutie van de verpleegkundige wetenschap, moet de verpleegkundig specialist een permanente vorming van minstens 80 effectieve uren per periode van vier opeenvolgende jaren volgen. Daarnaast moet je in die vier jaar ook minstens 1.500 praktijkuren werken als verpleegkundig specialist.”

Wanneer mag je bijkomende klinische activiteiten en medische handelingen stellen?

“Het tweede KB gaat over de klinische activiteiten en medische handelingen die je als verpleegkundig specialist mag stellen, en de voorwaarden die daaraan verbonden zijn. Deze komen bovenop de handelingen die je als VVAZ mag stellen, worden vastgelegd in een interprofessionele samenwerkingsovereenkomst (IPS) en gelden enkel voor jouw specifieke zorgcontext of specialisatiedomein en voor een bepaalde groep patiënten. Met andere woorden: je erkenning als verpleegkundig specialist is – volgens het eerste beschreven KB – niet gelinkt aan een zorgcontext of specialisatiedomein, de handelingen die je mag uitvoeren wel.”

Hoe zal worden gecontroleerd welke handelingen je mag uitvoeren?

“Je portfolio zal daar een belangrijke rol in spelen, net zoals de IPS die je met alle betrokken partijen ondertekent, waaronder de betrokken arts(en).”

Is er een aparte nomenclatuur voor verpleegkundig specialisten nodig?

“Dat is niet de bedoeling, een hervormde financiering in de verschillende sectoren biedt een meer duurzame vorm van financiering. Nomenclatuurfinanciering is niet de aangewezen financiering voor de verschillende rollen van de verpleegkundig specialist.”

Nieuwe kansen, maar ook mogelijke valkuilen

Vanuit NETWERK VERPLEEGKUNDE zijn we ervan overtuigd dat de verpleegkundig specialist in alle zorgdomeinen aan bod moet kunnen komen. Ook in de thuiszorg bijvoorbeeld, waar de verpleegkundig specialist deel kan uitmaken van een breder team en ingezet wordt op basis van de noden in het werkveld. Al mag het ontwerp de verpleegkundig specialist niet reduceren tot een loutere uitvoerder van – al dan niet gefactureerde – medische technieken. Dit is niet wat zowel verpleegkundig specialisten als vertegenwoordigers van de algemene verpleegkunde voor ogen hadden toen ze samenkwamen in de werkgroep Zorgladder en de werkgroep Functiedifferentiatie[2]. Hier gaven zij expliciet te kennen dat de verpleegkundig specialist een sleutelrol toekomt in de ondersteuning en ontwikkeling van het beroep en de collega’s.

Als laatste bevat het ontwerp van de verpleegkundig specialist de bevoegdheid om voor te schrijven. NETWERK VERPLEEGKUNDE ijvert al jaren om de bevoegdheid van ‘voorschrijven’ te laten starten vanaf het niveau van de VVAZ. Dit wordt nu ook zo voorzien maar is nog niet in voege. Hierbij zal het portfolio bepalend zijn voor wat wel en niet door een VVAZ en bijgevolg door een verpleegkundig specialist kan worden voorgeschreven.

De komende jaren zullen we met andere beroepsorganisaties, waaronder ook BVVS in dialoog blijven gaan voor de verdere uitwerking van de uitvoeringsbesluiten.

[1] Dit is een algemene term voor de internationaal erkende profielen van ‘clinical nurse specialist’ of ‘nurse practitioner’. In ons Belgische systeem gebruiken wij één functiebenaming, nl. de ‘verpleegkundig specialist’; wetsontwerp tot wijziging van de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015, teneinde de hervorming van de verpleegkunde, de afschaffing van de Technische Commissies voor verpleegkunde en de paramedische beroepen en de aanpassing van de taken van de Federale Raden voor verpleegkunde en paramedische beroepen hierin op te nemen, Parl. St. Kamer, 2023-24, nr. 3890/001, 15; https://www.dekamer.be/FLWB/PDF/55/3890/55K3890001.pdf.

[2] Kabinet minister Vandenbroucke, 2022-2023.

Wat zijn de bevoegdheden van een verpleegkundig specialist?

Als verpleegkundig specialist krijg je volgens dit nieuwe KB vijf bevoegdheden, die opgenomen moeten worden in de IPS, samen met afspraken rond overleg, patiëntenbespreking en rapportering.

  1. Beslissingen over de diagnostiek, behandeling en opvolging in de totaalzorg van de patiënt, na een primaire of door de arts gestelde diagnose.
  2. Doorverwijzen van patiënten naar andere zorgprofessionals.
  3. Voorschrijven van geneesmiddelen en gezondheidsproducten.
  4. Opstellen van medische attesten.
  5. Beslissen over de opname en het ontslag van patiënten.

Aan deze bevoegdheden zijn wel enkele voorwaarden gekoppeld. Zo mag de verpleegkundig specialist dit enkel autonoom doen als het om geroutineerde klinische activiteiten of handelingen gaat van een beperkte complexiteit en waarvan de risico’s te overzien zijn. Die complexiteit en waarschuwingscriteria worden eveneens vastgelegd in de IPS. Dat IPS vraagt bovendien periodieke evaluatie en bijsturing.